Kunstvoeding Flashcards

1
Q

Redenen MOEDER

In welke specifieke gevallen kies je beter niet voor borstvoeding?

A
  • HIV-positief
  • Actieve TBC
  • Medicatie die niet compatibel is
  • Druggebruik (cocaïne heroïne, marihuana)
  • Alcoholisme

HIV-positief kan wel onder bepaalde virale drempel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Redenen BABY

In welke specifieke gevallen kies je beter niet voor borstvoeding?

A
  • lactose-intolerantie
  • Galactosemie
  • Fenylketonurie

Ook donormelk is geen optie dan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel melk dient een zuigeling tot 1 jaar minstens te drinken per dag?

A

500ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer is het aanbevolen om gekolfde moedermelk te verrijken met EW-en mineraal supplementen?

A
  • Extreme prematuren < 34w
  • Ernstige dysmaturiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef enkele aandoeningen waarvan bewezen is dat er een verschil in gezondheidsuitkomst is voor moeder/kind igv borstvoeding/kunstvoeding.

A
  • Middenoorinfecties
  • Lage luchtweginfecties
  • Gastro-enteritis
  • Necrotiserende enterocolitis
  • Borstkanker
  • Obseitas
  • Cognitieve ontwikkeling
  • Wiegendood
  • DM
  • Astma
  • Leukemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf het productieproces van kunstmelk in grote lijnen.

A
  1. Ingrediënten mengen bij 60°
  2. Pasteuriseren (85-94°)
  3. Homogeniseren met mixers
  4. Controles (oa PH) + steriliseren
  5. Sproeidrogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welk wettelijk niveau is de samenstelling van kunstmelk vastgelegd?

A

Europees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke calorie-inhoud van kunstvoeding is wettelijk vastgelegd?

A

60-70kcal/100ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voor welke aandoening is een hyperosmotische voeding een risicofactor?

A

Necrotiserende enterocolitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom bevatten kunstvoedingen nooit actieve eiwitten?

A

Vanwege de hoge temperaturen bij productie.
Denaturatie: ze verliezen hun tertiaire/secundaire structuur → verlies van werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke twee soorten eiwitten worden gebruikt in kunstmelk?

A

Caseïne
Wei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek caseïne-eiwitten

A
  • Colloïden
  • Dierlijke oorsprong
  • Kan uitvlokken
    → tragere maaglediging/darmtransit
    → meer verzadiging
    → moeilijkere vertering (krampjes!)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan caseïne uitvlokken?

A
  1. Aanzuren van melk
  2. Melk in zure omgeving brengen
  3. Toevoegen van enzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek wei-eiwitten

A
  • Wat overblijft als caseïne weggehaald wordt
  • Dierlijke oorsprong
  • Makkelijk verteerbaar
  • Wateroplosbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek de verhouding wei-caseïne in moedermelk en kunstmelk.

A

Moedermelk start wei-dominant.
Na 4-6 maanden wordt het 50-50%.

Kunstmelk “volgt” dit. Startmelk = weidominant.
Opvolgmelk 50-50%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom heeft het Wei-eiwittype, de hoogste nutritionele waarde bij de eiwitsamenstelling van zuigelingenvoeding?

A

De samenstelling van aminozuren benadert het biologisch optimum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de risico’s op latere leeftijd bij een te grote eiwitinname als zuigeling?

A

Hogere kans op obesitas en diabetes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom wordt hydrolysatie van de eiwitfractie van kunstmelk toegepast?

A
  1. Makkelijker verteerbaar
  2. Allergie vermijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke gradaties heb je in hydrolysaten?

A
  1. Partieel
  2. Extensief
  3. Volledig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe noem je een volledig hydrolysaat?

A

Aminozurenvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is hydrolyseren?

A

Het verloren gaan van de primaire structuur van het eiwit.

Het eiwit wordt “geknipt” in kleinere stukjes

Door verhitting of enzymatische behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom is een kunstmelk op basis van soja in de meeste gevallen geen oplossing bij koemelkallergie?

A

MJ vindt het antwoord niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke melk is eerste keuze in geval van koemelkeiwitallergie?

A

Extensieve eiwithydrolysaten

→ werkt voor 90% van de kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het effect van hydraulisatie op maagledigingssnelheid en de viscositeit van de melk?

A

Door de hydrolisatie verliezen de caseïne-eiwitten hun “uitvlokcapaciteit”.

→ Zeer vloeibaar
→ Zeer snel uit de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe verschilt de manier van drinken bij een hydrolysaat tov normale kunstmelk?

A

MJ vindt het antwoord niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn verteerbare suikers?

A

Suikers die dienen als brandstof voor de cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarvoor dienen onverteerbare suikers?

A
  1. Indikking van voeding
  2. Voedingsbodem voor darmflora
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Geef de verschillende types verteerbare suikers in zuigelingenvoeding.

A
  • Lactose
  • Maltodextrine
  • Zetmeel
  • Sucrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Geef de verschillende types onverteerbare suikers in zuigelingenvoeding.

A
  • Johannesbroodpitmeel
  • Natrium-carboxy-methyl-cellulose (zonder streepjes)
  • Prebiotica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Geef wat uitleg over lactose

A
  • +95% van de koolhydraatfractie (verteerbaar)
  • Disacharide: galactose & glucose
  • Afgebroken door enzym lactase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Geef wat uitleg over maltodextrine

A
  • Complex koolhydraat
  • Geen eenduidig bewijs dat het veilig is
    → vermijden in standaardvoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Geef wat uitleg over sucrose

A
  • Disacharide: fructose en glucose
  • Enkel voor hydrolysaten (maskeren bittere smaak)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Geef wat info over zetmeel

A

Levert extra calorieën → afgeraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Geef wat info over johannesbroodpitmeel

A
  • Complex koolhydraat
  • Verdikt melk
  • Calorieloze toevoeging
  • Oké voor a term, afgeraden voor prematuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Geef wat info over natriumcarboxymethylcellulose.

A
  • Geen suiker maar polymeer
  • Verdikt melk
  • Vaak klontering zonder bevochtiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Geef wat info over prebiotica

A
  • Bevordert groei van darmflora
  • Humane oligosachariden en niet-humane oligosachariden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Geef twee niet-humane oligosachariden. Welke voordelen hebben ze?

A

Galacto-oligosachariden
Fructo-oligosachariden

  • Meer gewichtstoename
  • Vaker stoelgang
  • Zachtere stoelgang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Geef voedingsadvies voor een onverzadigde zuigeling

A
  • Langere voedingsduur (kleinere speen)
  • Dan pas andere melk: deel lactose vervangen door zetmeel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Geef voedingsadvies voor een zuigeling met reurgitatie

Concrete melk?

A
  • Fysiologisch → geruststellen
  • Aanpassen voedingsmethode (minder lucht)
  • Aanpassen portiegrootte
  • Aanpassen voedingshouding (verticaler)
  • Als laatste pas voeding aanpassen (bij voorkeur reeds ingedikt door fabricant)

Vb NAN AR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Leg het verschil tussen pre-, pro- en postbiotica in grote lijnen uit.

A
  • Probiotica = de goede bacteriën zelf
  • Prebiotica = voedsel voor die bacteriën
  • Postbiotica = nuttige stoffen die de bacteriën produceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Welke polyonverzadigde vetzuren (LCPUFA’s) worden verplicht toegevoegd aan kunstvoeding? Waarom?

A
  • Afla-linoleenzuur (ALA)
  • Docosahexaeenzuur (DHA)

→ omdat neonaten niet voldoende in staat zijn om zelf DHA aan te maken uit ALA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Welke positieve effecten kan het toevoegen van bèta-palmitaat aan kunstmelk, op de gezonheid van de zuigeling, hebben?

A
  • Betere calciumopname
    → betere botmatrix
    → zachtere stoelgang
  • Goed voor vetzuurmetabolisme
  • Helpt ontwikkeling van microbioom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is de positieve rol van moedermelk bij het voorkomen van NEC?

A

Bevat groeifactoren, antilichamen, cofactoren voor absorptie… die het risico op NEC verlagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Vanaf welke ondergrens van het geboortegewicht en waarom wordt het aanbevolen om moedermelk te verrijken?

A

Vanaf < 1500g

Metabole en gastro-intestinale immaturiteit:
vochtrestrictie van toepassing
→ Verrijken zorgt voor nodige nutritie in minder vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Geef enkele voorbeelden van moedermelkverrijkers.

A
  • Nutricia BMF
  • Pre Nan HFM
46
Q

Geef belangrijkste verschilpunten tussen kunstmelk voor prematuren en aterme baby’s.

A

Bij prematuren hoger gehalte aan:
- Calcium
- Fosfaat
- Vetten
- Eiwitten

47
Q

Geef het kunstvoedingsschema voor prematuren vanaf dag 0.

A

Dag 0: 40ml/kg/24u
Dag 1: 60ml/kg/24u
Dag 2: 80ml/kg/24u
Dag 3: 100ml/kg/24u
Dag 4: 120ml/kg/24u
Dag 5: 140ml/kg/24u
Dag 6 en verder: 160ml/kg/24u

48
Q

Wat is fenylketonurie?

A

Aandoening waarbij fenylalanine opstapelt in de weefsels → vooral hersenschade

Ook PKU

49
Q

Welke melk voor PKU?

A
  • Anamix infant
  • PKU Start

Soms in combinatie met kleine hoeveelheid moedermelk

50
Q

Waarom wordt het ook aanbevolen om na de leeftijd van 1 jaar een aangepaste kunstmelk te geven?

A

Volle koemelk: risico op teveel eiwitten

51
Q

Mag je baby’s van < 6 maanden extra vocht geven? En erna?

A

MJ vindt dit niet

52
Q

Is het een goed idee om te starten met een partiëel hydrolysaat?

A

Werd vroeger gedacht dat dit hielp om allergie te voorkomen (indien familiaal) → geen wetenschappelijke evidentie!

Indien je het toch doet: afwachten of baby in eerste 6 maanden atopische verschijnselen ontwikkelt. Zoniet, overschakelen op gewone kunstmelk.

53
Q

Welk advies kan je geven als iemand van moedermelk naar kunstvoeding wil overstappen?

A
  • Wei-dominant, 100% lactose, prebiotica, optimale vetfractie
  • Stap per stap afbouwen
  • Melk minstens 10-14 dagen de kans geven
  • Verandering in stoelgang (kleur, geur, consistensie)
54
Q

Waarom stap per stap afbouwen bij moedermelk → kunstvoeding?

A
  • Aanpassing gastro-intestinale tractus
  • Stuwing
  • Mastitis
55
Q

Hoe ga je concreet de borstmomenten afbouwen bij overschakelen naar kunstvoeding?

A

1 moment vervangen door flesje of vaste voeding per 3-4 dagen

Ochtend en avondvoeding als laatste

56
Q

Overschakeling van bv naar kv.

Baby huilt, is winderig, boert veel. Wat nu?

A

Normaal bij overgang!
Elke melk minstens 10-14dagen uittesten.

57
Q

Welke tips kan je geven bij flesweigering?

A
  • Timing: eerste signalen, rustig moment
  • Melk: eerst moedermelk, ≠ temperaturen
  • Speen: lichaamstemperatuur, natuurrubber, ≠ vormen
  • Fles: wikkel in aluminiumfolie
  • Voeden: speen niet in mond duwen, niet mama, ≠ houdingen, nieuwe plaats
58
Q

Wat kan je zeggen over de grootte van de neonaat zijn maag?

A

Fysiologische capaciteit: wanneer de maag uitrekt tot er verzadigingsgevoel is

Anatomische capaciteit: absolute maximum, gevoel van overvol te zitten → vermijden

59
Q

Geef de fysiologische maagcapaciteit van 1 dag tot 1 jaar

Schatting!

60
Q

Hoe groot moeten de flesjes zijn de eerste 10 dagen?

A

Max 20ml

Pas op! Voorgemaakte flesjes vaak 60ml! Max hoeveelheid benadrukken

61
Q

Vanaf dag 10.

Geef de formules om te berekenen hoeveel melk een baby per dag nodig heeft.

A

Dag 10-1maand: 150ml x gewicht in kg/dag
Maand 2: 140ml x gewicht in kg/dag
Maand 3: 130ml x gewicht in kg/dag
Maand 4: 120ml x gewicht in kg/dag
Maand 5: 110ml x gewicht in kg/dag
Maand 6: 100ml x gewicht in kg/dag

Gemiddelde! Kan afwijken

62
Q

Hoeveel voedingen moet je geven?

A

Eerste weken 8-12/24u
Tot 6 maanden minstens 6/24u

63
Q

Mag je KV bereiden met halve maten?

A

Neen, altijd per 30ml

64
Q

Bereiding: eerst mengen of eerst water apart opwarmen? Hoe warm?

A

Eerst water apart opwarmen
max 40°C → na mengen net onder lichaamstemp

Zo vermijd je isomerisatie van onverzadigde vetzuren

65
Q

Hoe meng je het water met het poeder?

A

Met een vork
Niet schudden → lucht

66
Q

Moet je melk altijd opwarmen?

A

Neen, mag perfect koud.

Enkel ingedikte melk met zetmeel moet opgewarmd worden.

67
Q

Welk water mag je gebruiken voor kv?

A

Licht gemineraliseerd
“Geschikt voor de bereiding van zuigelingenvoeding”

Alsnog wel veel verschillen in deze soorten!

68
Q

Hoe moet je water voor kv bewaren?

A

Max 1 dag in koelkast (geopend)

69
Q

Korte/lange speen, wat is het best?

A

Lang genoeg om tegen het zachte verhemelte te komen (zoals bij bv)

Te lang → braakreflex

70
Q

Welke drie regels moet je in acht nemen als je een speen wil kiezen?

A
  1. Speen moet thv zachte verhemelte komen
  2. Lippen moeten zich kunnen sluiten rond brede deel voor vacuüm en voldoende zuigkracht
  3. Samendrukken van de mond zorgt ervoor dat melk uit speen gestuwd wordt
71
Q

Uit welk materiaal kan een speen bestaan?

A

Siliconenrubber: harder, duurzamer
Natuurrubber: zachter, fragieler (cave allergie)

72
Q

Hoe kun je zonder meerstandenspeen toch het debiet wat aanpassen?

A

Hoe harder je de dop op de fles draait, hoe harder het kind moet zuigen.

73
Q

Beter snel/traag debiet?

A

Traag.
Te snel → reflux, krampen, lui drinken, borst weigeren

74
Q

Welk debiet voor moedermelk?

75
Q

Welk debiet voor ingedikte melk?

A

Sneller: Y-vorm spenen

76
Q

Wanneer moet je flessen en spenen steriliseren?

A
  • Voor eerste gebruik
  • Bij spruwinfectie
  • Prematuren
  • Primaire immuundeficiëntie
  • Behandeling met chemotherapie
77
Q

Hoe was je flessen/spenen?

A
  1. Afspoelen met koud water
  2. Wassen met detergent/vaatwas
  3. Afspoelen
  4. Stofvrij bewaren
78
Q

Waarom moet je aandachtig zijn bij gebruik van Omeprazol én caseïne-overwegende AR-melken?

A
  • geen of sterk verminderd AR-effect (door minder zuur milieu)
  • Mogelijk meer krampen (door onverteerde caseïne-EW die snel en onverteerd in de darmen terecht komen)
79
Q

NUTRILON

Bespreek deze melk.

A
  • Standaardmelk van Nutrilon
  • Prebiotica
  • Postbiotica
  • 50/50 w/c
  • 1 HMO
80
Q

NAN SINERGITY

Bespreek deze melk.

A
  • Standaardvoeding van NAN
  • 6HMO’s
  • Probiotica
  • 100% lactose
  • 70/30 wei-caseïne
  • Partieel wei-hydrolysaat
81
Q

NUTRILON PROFUTURA

Bespreek deze melk

A
  • 2 HMO’s
  • Prebiotica
  • Postbiotica
  • 50/50 w/c

Combinatie met/na BV

82
Q

NAN EVOLIA

Bespreek deze melk

A
  • 5 HMO’s
  • Probiotica
  • 100% lactose
  • 70/30 w/c

Combinatie met/na BV

83
Q

NAN OPTIPRO HP

Bespreek deze melk

A
  • 100% partieel wei-hydrolysaat
  • Probiotica
  • 100% lactose
  • 100/0 w/c

Preventie van atopische dermatitis en astma

84
Q

NAN EVOLIA HP

Bespreek deze melk

A
  • 100% partieel wei-hydrolysaat
  • Probiotica
  • 100% lactose
  • 100/0 w/c
  • 5 HMO’s

Een zachte overgang van borst- naar flesvoeding
Preventie van atopische dermatitis en astma

85
Q

NUTRILON PROSYNEO

Bespreek deze melk

A
  • 100% partieel wei-hydrolysaat
  • Probiotica
  • Prebiotica

Bij verstoord darmmicrobioom (na SC/AB)

86
Q

NUTRILON AR

Bespreek deze melk

A
  • Johannesbroodpitmeel
  • 40/60 w/c
  • Postbiotica
  • Prebiotica
  • 1 HMO

Reurgitatie/reflux

87
Q

NAN AR

Bespreek deze melk

A
  • Probiotica
  • 100% partieel wei-hydrolysaat
  • Zetmeel

Om regurgitatieproblemen bij zuigelingen te verbeteren.

88
Q

NAN VERZADIGING

Bespreek deze melk

A
  • Probiotica
  • Prebiotica
  • Zetmeel (wel normocalorisch)
  • 70/30 w/c
89
Q

NUTRILON VERZADIGING

Bespreek deze melk

A
  • Zetmeel (zonder +kcal)
  • Postbiotica
  • Prebiotica
  • 50/50 w/c
  • 1 HMO
90
Q

NUTRILON OMNEO

Bespreek deze melk

A
  • 100% partieel wei-hydrolysaat
  • 38% lactose
  • Zetmeel
  • Prebiotica

Krampen, moeilijke stoelgang, constipatie

91
Q

NAN COMPLETE

Bespreek deze melk

A
  • Probiotica
  • Prebiotica: GOS/FOS
  • Extra Mg
  • 100% partieel wei-hydrolysaat
  • 67% lactose
  • Zetmeel
92
Q

NAN SENSITIVE

Bespreek deze melk

A
  • HMO
  • Probiotica
  • 47% lactose
  • 100% partieel wei-hydrolysaat
93
Q

PRENAN

Bespreek deze melk

A
  • Hoog eiwitgehalte
  • Partieel wei-hydrolysaat
  • LCPUFA’s
  • MCT’s

< 1800g

94
Q

NUTRILON PREMATUUR

Bespreek deze melk

A
  • Prebiotica
  • Verhoogd kcal-gehalte
  • 60/40 w/c

<1800g

95
Q

PRENAN STAGE 2

Bespreek deze melk

A
  • Hoog eiwitgehalte
  • Partieel wei-hydrolysaat
  • LCPUFA’s
  • Probiotica

+1800g

96
Q

NUTRILON EX-PREMATUUR

Bespreek deze melk

A
  • Prebiotica
  • Verhoogd kcal-gehalte
  • 60/40 w/c

+1800g

97
Q

PRENAN HMF

Bespreek deze “melk”

A
  • Verhoogt kcal tot 85kcl/100ml
  • Partieel gehydrolyseerde wei-eiwitten
  • één stick/25ml moedermelk
  • Toegevoegde vetten/vitaminen/mineralen/dextrine-maltose
98
Q

NUTRILON BMF

Bespreek deze “melk”

A
  • Hydrolysaat
  • 1 schepje/25ml moedermelk
  • 50/50 w/c
99
Q

NOVALAC NOVARICE

Bespreek deze melk

A
  • Extensief rijst-hydrolysaat
  • Goedkoper dan andere extensieve hydrolysaten
  • Soms moeilijk verkrijgbaar
100
Q

NANNY CARE

Bespreek deze melk

A
  • Geitenmelk
  • Geen oplossing bij KME → vergelijkbare eiwitten
101
Q

NUTRITON

Bespreek deze “melk”

A
  • 1 schepje/100ml
  • Johannesbroodpitmeel
  • Geen suiker, gluten, lactose, kme

Reurgitatie/reflux

102
Q

GELILACT

Bespreek deze “melk”

A
  • Natriumcarboxymethylcellulose
  • Geen gekende neveneffecten
103
Q

NUTRILON PEPTI SYNEO

Bespreek deze melk

A
  • 100% extensief wei-eiwithydrolysaat
  • Prebiotica
  • Probiotica
  • 40% lactose
  • NIET OPWARMEN vanwege probiotica

Koemelkeiwitallergie

104
Q

ALTHERA

Bespreek deze melk

A
  • Gezuiverde lactos 52%
    → Smaak
    → Goed voor darmflora
  • Aminozuurvoeding
105
Q

NUTRILON LACTOSEVRIJ

Bespreek deze melk

A
  • Lactosevrij
  • Na, K en Cl
  • Glucose/maltose/polysachariden
  • 0/100 w/c
106
Q

ALFARE

Bespreek deze melk

A
  • Extensief hydrolysaat
  • Glucosepolymeren
  • LCT & MCT
  • Lactosevrij

Enteropathie en malabsorptie

107
Q

NEOCATE

Bespreek deze melk

A
  • 100% vrije aminozuren
  • Prebiotica
  • Probiotica (NIET OPWARMEN)
  • Lactosevrij

KME, meervoudige voedselallergie

108
Q

PURAMINO

Bespreek deze melk

A
  • MCT
  • Lactosevrij
  • 100% vrije aminozuren
  • Deeld terugbetaald bij Short Bowel syndroom en KME
109
Q

Geef enkele partiële hydrolysaten

A
  • Nutrilon prosyneo
  • Nutrilon omneo
  • Nan evolia HA
  • Nan complete comfort
110
Q

Geef enkele extensieve hydrolysaten

A
  • Nutrilon pepti syneo
  • Nan Althera
  • Natramigen LGG
111
Q

Geef enkele aminozuurvoedingen

A
  • Neocate
  • Alfamino
  • Puramino
  • Nutramigen P