5. Hoofd Flashcards

1
Q

Wat is positionele plagiocefie?

A

= éénzijdige afplatting van het achterhoofdje bij pasgeborenen tijdens de eerste levensmaanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij wie komt positionele plagiocefalie voor?

A
  • sinds maatregelen wiegendood—> enkel in rugligging slapen —> meer kinderen. (Ook trend in buitenland)
  • vaker bij jongens
  • vaker bij eerstgeborenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom ontstaat plagiocefalie meestal vóór de leeftijd van 3 maanden?

A

Voor de leeftijd van 3 maanden zijn schedelbeenderen nog enigszins flexibel
—> hierdoor kan vorm van schedel beïnvloed worden
Vb. Door zwaartekracht of permanente druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kan plagiocefalie ook prenataal optreden?

A

Ja, door druk van hoofdje tegen bekkenbeenderen moeder, bij meerlingen…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontwikkelt deze vormafwijking meestal? Hoe?

A

Meestal postnataal
—> door langdurige druk op achterhoofd in rugligging
—> kinderen draaien het hoofd nog niet vlot in alle richtingen ‘nekspieren nog niet voldoende ontwikkeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe is de vorm van het hoofd bij positionele plagiocefalie?

A

symmetrisch of asymmetrisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer is de afplatting asymmetrisch?

A

Een afplatting waarbij het kind een voorkeurshouding heeft,
meestal rechts
met een afgeplat rechter achterhoofd

Dit gaat vaak gepaard met:
- verplaatsing van het rechteroor naar voor
- bulging van het voorhoofd rechtsen
- asymmetrie van het gelaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een zeldzamere oorzaak van voorkeurshouding?

A

Torticollis, wervelafwijkingen of neurologische aandoeningen

Positionele plagiocefalie die hieruit voortkomt, heeft een ernstiger verloop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is het belangrijk om de beweeglijkheid in de hals te evalueren?

A

Bij voorkeurshouding om andere oorzaken zoals torticollis uit te sluiten

Dit kan helpen bij het bepalen van de juiste behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de belangrijkste differentiaaldiagnose van positionele plagiocefalie?

A

Premature sluiting van een schedelnaad of lambdoid craniosynostose

  • incidentie van 0,003%
  • presenteert zich met eenzijdige afplatting van het achterhoofd :
  • zonder gelaatsasymmetrie en
  • zonder verplaatsing van oortje.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een kenmerk van lambdoid craniosynostose?

A

Eenzijdige afplatting van het achterhoofd zonder asymmetrie in het gelaat

Dit vereist neurochirurgische behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe evolueert positionele plagiocefalie in de eerste levensmaanden?

A

Het neemt meestal toe, maar neemt af naarmate de hoofdcontrole verbetert

Dit gebeurt wanneer het kind meer zelf draait van rug naar buik en omgekeerd.
—> in bijna alle gevallen later niet meer zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is plagiocefalie een probleem dat hersenfuncties beïnvloedt?

A

Nee, het is een cosmetisch probleem en beïnvloedt geen hersenfuncties of algemene ontwikkeling

Het is belangrijk om ouders hierin gerust te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een belangrijke observatie voor het diagnosticeren van positionele plagiocefalie?

A

Herhaalde observatie vanuit bovenaanzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat moet er opgevolgd worden bij diagnose van plagiocefalie?

A

Schedelomtrek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke klinische onderzoeken zijn belangrijk bij plagiocefalie?

A

Palpatie schedelnaden, fontanel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat moet er geëvalueerd worden bij plagiocefalie?

A

Beweeglijkheid in de hals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn enkele eenvoudige maatregelen voor de aanpak van plagiocefalie?

A
  • Stimuleren van buikligging als het kind wakker is,
  • wisselhouding van het hoofdje tijdens slapen,
  • stimuleren van controlaterale zijde bij voorkeurshouding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn voorbeelden van prikkels om controlaterale zijde te stimuleren?

A

Lichtinval, geluidsprikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de aanbevolen actie bij ernstige plagiocefalie of onvoldoende verbetering op 4-5 maanden?

A

Kinesitherapie of redressiehelm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de resultaten van kinesitherapie bij plagiocefalie als deze voor een bepaalde leeftijd wordt gestart?

A

Goede resultaten indien start < 6 maanden

22
Q

Hoeveel uur per dag moet een redressiehelm gedragen worden?

A

23 uur per dag gedurende 3 à 4 maanden
—> zelden nodig

23
Q

Hoe verandert de kans op herstel naarmate de therapie later gestart wordt?

A

De kans op herstel wordt kleiner

24
Q

Wat is de definitie van cerebral palsy (CP)?

A

= Cerebrale parese (CP) of hersenverlamming

= wijst op een groep neuromotorische stoornissen waarbij samenwerking tss CZS en spieren moeilijk verloopt

—> gevolg zijn van een letsel in de zich ontwikkelende hersenen voor, tijdens of na de geboorte.

25
Wat zijn de hoofdoorzaken van cerebrale parese?
**Breed spectrum aan hersenletsels zoals trombose, ischemie of hersenbloeding** ## Footnote Deze letsels hebben vaak een multifactoriële oorsprong.
26
Noem enkele risicofactoren voor cerebrale parese.
* Prematuriteit * Dysmaturiteit * Perinatale asfyxie * Aangeboren (hersen)afwijkingen * Genetische voorbeschiktheid * Materneel alcoholgebruik * Meerlingzwangerschap ## Footnote **Prematuriteit is de belangrijkste risicofactor**
27
Wat is het percentage kinderen met CP dat ex-prematuren is?
Tot 80% van de kinderen met CP zijn ex-prematuren. ## Footnote De kans op CP neemt toe naarmate de gestationele leeftijd en geboortegewicht afneemt.
28
Wat is het belangrijkste hersenletsel dat leidt tot CP bij prematuren?
Periventriculaire leukomalacie (PVL). ## Footnote Dit is de beschadiging van de witte stof rond de hersenventrikels.
29
Waarom komt periventriculaire leukomalacie typisch voor bij prematuren?
Het komt voor door de immaturiteit van de hersencirculatie bij prematuren. ## Footnote De bloedvoorziening van de witte stof begint pas goed te functioneren na 32 weken.
30
Wat gebeurt er bij een daling van de cerebrale perfusie bij prematuren?
Er zal eerst een daling van bloedvoorziening in de periventriculaire witte stof optreden. ## Footnote Dit kan leiden tot cerebrale hypoperfusie en lokaal afsterven van hersenweefsel.
31
Hoe wordt witte stof van bloed voorzien? Wanneer?
**Door penetrerende vaten, afkomstig van hersenschors (24-28 wkn)** —> er zijn lange, korte en basale penetrerende vaten, maar met weinig vertakkingen, weinig onderlinge anastomosen en reiken onvoldoende diep in de witte stof rond hersenventrikels.
32
Wat kan er ontstaan in de witte stof na cerebrale hypoperfusie?
Cysten in de witte stof. ## Footnote Dit kan een gevolg zijn van lokaal afsterven van hersenweefsel.
33
Waar leidt cerebrale hypoperfusie bij prematuren vaak toe?
Periventriculaire hypoxie. ## Footnote Dit kan resulteren in beschadiging van de hersenweefsel.
34
Wat loopt langs de hersenventrikels?
De motorische banen voor de onderste ledematen (OL) ## Footnote Dit is relevant voor de diagnose van PVL.
35
Wat is een mogelijke uiting van PVL?
CP met een beeld van **spastische diplegie** ## Footnote Dit houdt verlamming en spasticiteit in de onderste ledematen in.
36
Wat kan zich in milde gevallen uiten bij PVL?
Een algemeen beeld van motorische en cognitieve ontwikkelingsachterstand ## Footnote Dit kan invloed hebben op de algehele ontwikkeling van een kind.
37
Welke problemen kunnen er ook optreden bij PVL?
Visusproblemen, leer- en gedragsstoornissen
38
Wat is de definitie van prematurenretinopathie (ROP)?
ROP = retinopathy of prematurity = aandoening die enkel voorkomt bij prematuren en waarbij de **immature bloedvaten van het netvlies aangetast worden door O2** —> kan leiden tot ernstige visusproblemen en/of blindheid.
39
Wanneer begint de vascularisatie van het netvlies zich in utero te ontwikkelen?
Vanaf de 16e week. ## Footnote De ontwikkeling start centraal vanop de blinde vlek en breidt zich langzaam uit naar perifeer 32wkn—> nasale zijde netvlies 40wkn—> temporale zijde netvlies
40
Wat is het effect van een premature geboorte op de netvliesvascularisatie?
De onvolledig ontwikkelde netvliesvascularisatie wordt blootgesteld aan een relatief hyper-oxische omgeving, wat schadelijk is voor het netvlies. ## Footnote Dit verhoogde O2-gehalte is schadelijk voor netvlies —> een van de oorzaken van het ziekteproces van ROP.
41
Noem de drie fasen van het ziekteproces van ROP.
* Vasculaire disruptie * Neovascularisatie * Verlittekening
42
Wat gebeurt er in de fase van **vasculaire disruptie**?
* ontwikkeling van de bloedvaten valt stil * retinale vaten gaan in vasoconstrictie en sommigen verdwijnen, ## Footnote <32 weken —> ontstaat een perifere, avasculaire zone op het netvlies. —> hoe lager GSA hoe groter deze zone
43
Wat gebeurt er in de **neovascularisatie fase**?
* Na 2 weken * Nieuwe bloedvaten groeien ongecontroleerd vanuit de avasculaire zone —> brozere bloedvaten —> mogelijk bloedingen —> ingroei in het glasvocht (vol. Diabetische retinopathie) ## Footnote Deze groei onder invloed van groeifactoren.
44
Wat kenmerkt de fase van **verlittekening**?
* eindstadium * achterste oogsegment bevat vlekkerig verspreid, fibreus littekenweefsel dat vergroeiingen veroorzaakt en op de retina trekt, wat kan leiden tot loslating.
45
Wat is de standaardbehandeling van ROP?
Cryotherapie of lasercoagulatie van de avasculaire zone ## Footnote Dit is om neovascularisatie te verhinderen.
46
Wat is nodig wanneer er al sprake is van netvliesloslating?
Chirurgie ## Footnote Dit is een noodzakelijke ingreep bij netvliesloslating.
47
Bij welke risicogroepen is oogscreening aanbevolen?
Risico-prematuren : - < 32 weken, GG < 1500g, of - zuurstoftoediening >40% O2 ## Footnote Dit betreft prematuren met specifieke criteria.
48
Wat is een belangrijk aspect van de preventie van ROP?
Nauwkeurige oxygenatiecontrole
49
Welke waarden voor O2-saturatie bij prematuren worden onderzocht?
O2 sat= 85-89% en O2 sat= 96-99% ## Footnote * **Lagere waarden** verminderen ROP, maar verhogen mortaliteit; * **hogere waarden** zijn gevaarlijk voor het netvlies, meer kans op pneumonie, chronische longziekte en langdurige hospitalisatie
50
Wat is de conclusie over de ideale O2-saturatie voor prematuren?
O2 sat= 91-95% ## Footnote Dit lijkt voorlopig het veiligst, maar verder onderzoek is nodig.