Klanken Flashcards

1
Q

Plosief

A

plofklank [p]an, [b]eter [t]of [k]at.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fricatief

A

wrijfklank, volledige vernauwin. Bv. [f]eest e[v]en ka[s]t

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Affricaten

A

beginnend mnet en plof, dan wrijfklank. Bv. pi[zz]a, [ts]aar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nasalen

A

Neusklanken bv. [n] [m]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lateralen

A

Vloeiklanken, lucht langs zijkanten tong. l[ie]fde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

trilklanken

A

[r]ood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tikkers/flappers

A

bu[tt]er, komt voor in dialecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Approximanten

A

nauwelijks enige spraakvernauwing in spraakkanaal. lijken op dus op klinkers en worden aangeduid als halfvocalen of glijklanken. bv. [j]ouw, [w]ater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bilabiale klanken

A

Bovenlip. van [b]eek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

labiodentaal

A

boventand op onderlip [f]eest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dentale klanken

A

tong tegen boventanden [d]eel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

alveolaire klanken

A

lijkt op coronalen bv. de s in [s]ap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

postalveolaire klanken

A

wordne uitgesproken net achter tandkas [sh]ow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

palatale klanken

A

worden uitgesproken bij harde gehemelte [j]as.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

velaire klanken

A

Zacht bgehemelte, bv. [k]as.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

uvulaire klanken

A

worden uitgesproken bij de huig. bv. huig-r

17
Q

pharyngeale klanken

A

geproduceerd in keelholte bv. [g]eel.

18
Q

glottale klanken

A

bij stemspleet, bv. [h]uis

19
Q

Klikklanken

A

geproduceerd door lucht in mond te zuigen

20
Q

stemhebbende implosieven

A

precies het omgekeerde van plosieven. Zachte klank zoals [g]oal of be[gg]ing.

21
Q

Ejectieven

A

afsluiten spreek kanaal, snel laten stijgen van het strottenhoofd. bv. [c]ard met veel lucht.

22
Q

welke soort vocalen zijn er?

A

Voorvocalen, centrale vocalen, achtervocalen, gesloten vocalen, gesloten midden vocalen, open middel vocalen, open vocalen.