Hoofdstuk 2: Begrippen Flashcards

1
Q

Wat wordt er bedoeld met linguistische competence?

A

De abstracte en grotendeels onbewuste kennis van het taalsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt er in de taalwetenschap bedoeld met performance?

A

Het feitelijk gebruik maken van linguistische competence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt er in de taalwetenschap bedoeld met kennis van de wereld?

A

Kennis van de wereld is nodig om taaluitingen correct te kunnen interpreteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt er bedoeld met communicatieve competence?

A

Kennis over hoe te handelen in verschillende taalgebruikssituaties, in feite de gedragsregels mbt. taal en comunicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is je mentale lexicon?

A

Een netwerk van woorden wat opgeroepen waarin alle kennisaspecten aan gekoppeld zijn. Het wordt gebruikt wanneer een taalgebruiker een woord hoor en de kennis geactiveerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er bedoeld met activatiespreiding?

A

Dat is wanneer een luisteraar een woord hoort, en de activatie uitstraalt naar nauwverwante woorden en kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een priming effect?

A

De mate waarin nauwverwante woorden en kennisaspecten sneller herkend worden door dat kennis wordt geactiveerd door een verwant woord. Het initiele woord is dan de prime.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent Afasie?

A

Taalstoornissen die het gevolg zijn van een ongeluk/beroerte. In 95% van de gevallen bevindt de beschadiging zich in de linkerkant van de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is co-articulatie?

A

Dat de uitspraak en de klanken worden beinvloed door de klanken die eraan vooraf gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt er bedoeld met bottom-up verwerking?

A

De spraakklanken worden in het geluidssignaal stuk voor stuk geidentificeerd, en vervolgens tot woorden samengesmeed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt er bedoeld met top-down verwerking?

A

De spraakklanken worden herkend doordat het geheel tot een bekende taaluiting kan worden samengesmeed. Op basis hiervan worden oa. klanken ingevuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt er bedoeld met het cohort model?

A

De luisteraar begint bij de eerste klank al met bedenken welke woorden passen bij de klankuitingen. Naarmate het woord verder uitgesproken is, wordt het aantal mogelijke woorden steeds kleiner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een cohort?

A

De steeds kleiner wordende verzameling van woorden die tijdens het proces van woordherkenning geactiveerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt het contexteffect in?

A

Dat een woord sneller herkend kan worden doordat de context een bepaalde verwachting schept.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt er bedoeld met syntactische strategie?

A

De ontledingsstrategie waarbij elk nieuw woord aan het voorafgaande zinsdeel gekoppeld wordt, vanaf het begin van de zin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt er bedoeld met semantische strategie?

A

De ontledingsstrategie waarbij inhoudswoorden geidentificeerd worden en op grond daarvan een zinvolle interpretatie opgesteld wordt.

17
Q

Wat wordt er bedoeld met conceptualiseren?

A

Het bedenken en plannen van een uiting.

18
Q

Wat is een preverbale uiting?

A

De uiting is geconceptualiseerd maar heeft nog geen talige vorm.

19
Q

Wat houdt grammaticale codering in?

A

Zodra de passende woordbetekenissen uit het mentale lexicon opgediept zijn, worden zij in de bij het werkwoordpassende syntactische structuur ingevoegd.

Bij fouten hierin krijg je zinnen zoals: Ik drink mijn suiker met koffie.

20
Q

Wat houdt fonologische codering in?

A

De bijbehorende woordvormen worden geactioveerd, dit waarschijnlijk syllabe voor syllabe, die ook weer per klank worden opgebouwd.

Bij fouten hierin krijg je bv. vloterboot ipv. botervloot.

21
Q

Wat is een slip of the hand?

A

Het geen wat een slip of the tongue is voor sprekende taalgebruikers. Een verspreking dus, waarbij een verkeerde handbeweging wordt gemaakt.

22
Q

Wat wordt er bedoeld met Fonetisch plan?

A

Hierin zit alle informatie die nodig is voor het uitspreken van een uiting, wordt meestal onbewust en foutloos gerealiseerd.

23
Q

Wat wordt er bedoeld met “ spreken is een incrementeel proces”.

A

Een uiting groeit sdtukje bij beetje op alle nioveaus. Terwijl de planning van A nog bezig is wordt al gestart met de formulering, en terwijl de articulatie van de A nog bezig is wordt al gestart met de planning van uiting B. Cognitieve spreekprocessen verlopen dus parallel.

24
Q
A
25
Q

Wat is het P600-effect?

A
26
Q

Wat is het N400 effect?

A
27
Q

Wat is het verschil tussen fonetisch plan en fonologisch coderen?

A
28
Q

Wat zijn de gevolgen van een beschadiging aan Broca?

A
29
Q

Wat zijn de gevolgen van een beschadiging aan Wernicke?

A