Hoofdstuk 9: Begrippen Flashcards

1
Q

Wat is woordvolgorde

A

Verwarrend genoegd, de volgorde van zinsdelen (die uiteraard ook invloed hebben op de volgorde van woorden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt er bedoeld met bewerende zinnen?

A

Bewerende zinnen zijn zinnen waarmee men een mededeling kan verrichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat verstaat men onder basisvolgorde?

A

Het normale volgordepatroon van een taal. Hierbij wordt uitgegaan van

  1. Een bewerende hoofdzin
  2. met twee nominale argumenten
  3. Die beide dezelfde informatiewaarde hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke volgorde hanteert men in het Nederlands in bijzinnen?

A

SOV (Subject, object, verbum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke volgorde hanteert men in het nederlands in hoofdzinnen?

A

SVO (Subject, Verbum, Object)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is in het Nederlands de volgorde van vraagzinnen?

A

VSO (Verbum, subject, object)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een imperatiefzin?

A

Een zin waarmee een bevel wordt gegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is in het Nederlands de volgorde van een imperatief zin?

A

VO (Verbum, Object)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt er bedoeld met interne complexiteit?

A

Naarmate het zinsdeel dat de objectfunctie vervult complexer wordt, schuift het steeds een plaatsje op naar rechts. Waarschijnlijk voor makkelijkere productie en interpretatue.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat valt er te vertellen over informatiestatus?

A

Op het moment dat informatie al bekend is, of eerder gegeven (topic), verplaatst de positie meer naar hjet begin van de zin. De rest van de zinsvolgorde blijft dan hetzelfde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een discontinu werkwoordcluster?

A

Een finiet (hulp) werkwoord wordt het liefst op de tweede plaats gezet. Het predikaat komt dan op de laatste plek. Bv. “ Gwen heeft boeken ingekocht)

Wanneer het predikaat ook het finiete werkwoord is, dan komt deze wel op de 2e plek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is er opvallend aan scheidbare werkwoorden?

A

Bij scheidbare werkworden neemt het verbuigzame gedeelte de 2e positie in (Inkopen, Aanlopen, Hij kocht in, Hij liep aan). Het overige deel komt aan het einde van de zin/ plaats van de predikaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een extrapositie?

A

Een relatieve zin, losgekoppeld van het nominale hoofd, wordt aan het einde van de zin gerealiseerd. Bijvoorbeeld “ Ik heb een boek gegeven dat ik zelf nog niet had” .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly