Hoofdstuk 6: Begrippen Flashcards

1
Q

Wat is een constituent?

A

Een zinsdeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een phrase?

A

Een woordgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een NP ?

A

NP = Noun Phrase = Nominale Woordgroep.

Wordt gebruikt om te verwijzen.

Denk aan pronomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor functie heeft een NP (Noun Phrase/ Nominale woordgorep)

A

Het heeft een referientele functie (verwijzen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een VP?

A

VP = Verb phrase = Verbale woordgroep.
Het wordt hoodzakelijk gebruikt om iets te beweren (over iets).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor “functie” heeft een VP?

A

Een predicatieve functie. (er wordt iets beweerd over de NP) .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er bedoeld met woorden met een attributieve functie?

A

Dit zijn woorden die en geen entiteit en geen proces beschrijven en derhalve niet kunnen vallen onder ofwel: NP ofwel VP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee soorten woordgroepen zijn er met een attributieve functie?

A
  1. Adjectivische woordgroep (AdjP)
  2. Adverbiale woordgroep (AdvP)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de woordgroep met een attributieve functie die gekoppeld is aan NP’s?

A

De Adjectivische woordgroep (AdjP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt er bedoeld met een attributieve functie?

A

Wanneer iets niet over een proces of entiteit gaat, heeft een woordgroep een attributieve functie en is het onder te verdelen in een adjectivische woordgroep of adverbiale woordgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe noemen we de woordgroepen met attrbutieve functie die niet aan de NP is gekoppeld?

A

Adverbiale woordgroep (AdvP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt de woordgroep met een relationele functie genoemd?

A

Adpositionele woordgroep (AdpP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit wat een adpositionele woordgroep is

A

Een adpositionele woordgroep is een voorzetsel of bijwoord of achterzetsel. In het geval van een voorzetsel is het een Prepositie. Komt het achter het woord is het een Postpositie. (Denk PP over V)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt het hoofd van een woordgroep in?

A

Een hoofd van een woordgroep is de verplichte kern van de woordgroep die niet weg te laten valt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt het gedeelte van een woordgroep genoemd wat weggelaten mag worden?

A

De modificeerder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een modificeerder?

A

Een modificeerder is het gedeelte wat weggelaten mag worden van een woordgroep.

17
Q

Wat zijn inhoudswoorden?

A

Inhoudswoorden zijn alle woorden die hoofd van een woordgroep zijn en dus een concrete betekenis hebben.

18
Q

Wat zijn functiewoorden?

A

Functiewoorden zijn alle woorden die niet het hoofd van een woordgroep zijn en dus een abstracte betekenis hebben. Ze hebben een structurende functie binnen de opbouw van zinnen.

Ze zijn het cement dat de bakstenen (hoofden) aan elkaar verbindt.

19
Q

Tot welke categorie horen hoofden van woordgroepen?

A

Woordsoorten

20
Q

Benoem van iedere woordgroep welk woordsoort het hoofd is.

  1. NP
  2. VP
  3. AdjP
  4. AdvP
  5. AdpP
A
  1. Np = Nomen = Zelfstandig naamwoord
  2. VP = Verbum = Werkwoord
  3. AdjP = Adjectief = Bijvoegelijk naamwoord
  4. AdvP = Adverbium = Bijwoord
  5. AdpP = Prepositie of postpositie
21
Q

Door welke frase kun je een adjectivische woordgroep vervangen?

A

” Wat voor”?

22
Q

Door welke frase kun je een adverbiale woordgroep vervangen?

A

Hoe?

23
Q

Wat wordt er bedoeld met Partikels?

A

pure functiewoorden die niet veranderlijk of te modificeren zijn.

24
Q
A