Juridisch argumenteren: III. Twee visies op de bronnen van het recht Flashcards

1
Q

cahiers de doléances

A

klaagbrieven van burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lex semper loquitur

A

de wet spreekt steeds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

référé législatif

A

interpretatieverbod + doorverwijsplicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

subsumptie

A

onderbrenging, men brengt een begrip/structuur onder een ander begrip/structuur, het brengen van rechtsfeiten onder de toepassingsvereisten van een rechtsnorm = het toepassen van een rechtsnorm op de casus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

interpretatio cessat in claris

A

een duidelijke wet behoeft geen interpretatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

parlements

A

de koninklijke rechtbanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

arrêts de règlements

A

arresten van de parlements die bindend waren voor iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gouvernement des juges

A

een regering van rechters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ubi lex voluit, dixit; ubi lex noluit, tacuit

A

als de wet iets wil, dan zegt ze het; als de wet iets niet wil, dan zwijgt ze er gewoon over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dura lex, sed lex

A

het is een harde wet, maar het is de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly