Argumenteren: V. drogredenen Flashcards
drogredenen
argumenten die onterecht overtuigen
compositie
een drogreden waarbij je onterecht concludeert dat iets waar is voor het geheel op basis van het feit dat het waar is voor een deel van het geheel
(van deel naar geheel)
divisie
een drogreden waarbij je onterecht concludeert dat iets waar is voor een deel op basis van het feit dat het waar is voor het geheel
(van geheel naar deel)
foutieve disjunctie
een drogreden waarbij je een inclusieve disjunctie en exclusieve disjunctie door elkaar haalt
inclusieve disjunctie
minstens één van beide proposities is waar
exclusieve disjunctie
slechts één van beide porposities is waar
vals dilemma
drogreden waarbij je doet alsof er maar twee mogelijkheden zijn maar eigenlijk zijn er meer
contradictoir
uitspraken kunnen niet allebei waar én niet allebei onwaar zijn
contrair
uitspraken kunnen niet allebei waar maar wel allebei onwaar zijn
vals compromis = argumentum ad temperantiam
drogreden waarbij je onterecht concludeert dat als twee stellingen betwist zijn, een compromis tussen die twee standpunten de waarheid is
non sequitur = volgt niet
je trekt een conclusie die niet uit de premissen volgt
overhaaste veralgemening = hasty generalisation
je inferentie is gebaseerd op een te gering aantal gevallen, de algemene regel die je uit die gevallen induceert is dus niet correct
dicto simpliciter
doen alsof algemene regel absolute regel is (= je doet onterecht alsof er geen uitzonderingen bestaan)
cirkelredenering
je gebruikt je conclusie impliciet als een premisse
herhalingsvariant
je argument of conclusie is eigenlijk slechts een herformulering van je premisse