HS 12: Leiderschap Flashcards

1
Q

welk persoonlijkheidskenmerk staat in verband met zowel leader emergence als ook leader effectiveness?

A

extraversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mensen met zelfcontrolerende persoonlijkheid en leiderschap

A

worden sneller gekozen als leider

maar blijken geen effectieve leiders te zijn

(vooral niet op het hoogste niveau van organisatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 soorten desctuctieve leiders

A

1) tiranniek: accepteerd doelen van organisatie, probeert deze te bereiken door sabotage en manipulatie van ondergeschikten
2) ontspoord: gedrag zich net als de tirannieke leider, maar accepteerd doelen van organisatie NIET
3) steunende-verradende leider: werkt tegen de doelen van organisatie, maar is welwillend naar de ondergeschikten toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 soorten leiderschap

A

1) attempted: proberen om volger te veranderen
2) succesful: gedrag van volger veranderen
3) effective: gedrag van volger veranderen, volger en leider zijn er blij mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leidersontwikkeling vs leiderschapsontwikkeling

A

leidersontwikkeling: gericht op het ontwikkelen van individuele leiderkenmerken zoals kennis, behendigheid en vaardigheden
leiderschapsontwikkeling: gericht op de relatie tussen de leider en de volger, ontwikkelen van omgeving waarin de leider relaties kan opbouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waaruit bestaat interpersonal competence?

(David Day)

A

interpersonal competence

> sociaal bewustzijn

> sociale vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

motivatie om te leiden

3 kenmerken van leiders

A

1) machtsmotief (niet alle)
2) activity inhibition - niet impulsief
3) lage affiliatiebehoefte - lage behoefte aan goedkeuring of banden met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uitleg: great man theories

A

gebaseerd op geschiedenis

2 kenmerken belangrijk

1) heftige gebeurtenis - bijna overleden
2) gewenste karaktertrek

deze theorien weinig steun van wetenschappelijk onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3 redenen voor het falen van de trait approach

A

1) geen consistente verband gevonden tussen karaktertrekken en effectief leiderschap
2) leiderschap niet geaccepteerd in een grotere context
3) te veel waarde gehecht aan productiviteit als criterium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

5 soorten macht die leiders nastreven

(power approach)

A

1) macht van beloning
2) macht tot dwang
3) wettelijke macht - recht van de leidinggevende om ondergeschikten te beinvloeden
4) referentiemacht - voorbeeld zijn
5) macht van deskundigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

uitleg: behavioural approach

A

ontwikkeld naar aanleiding van onvolledige trait apporach

2 soorten gedragingen van leider

1) consideratie - wederzijds vertrouwen, respect etc
2) aanbrengen van structuur - groep organiseren en definieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

uitleg: leader - member exchange theory (LMX(

A

leider gedragen zich verschillend tegen verschillende leden

in groep: goede relatie, geen autoriteit nodig

out groep: slechte relatie, autoriteit wel nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

uitleg: levenscirkel van een leider- volgerrelatie

A

relaties tussen leider en leden ontwikkelt zich over tijd

> taak van de leider is om relatie met leden op een hoger niveau te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

LMX positiev geacossocieerd met?

A

organizational citizenship behaviour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

transformationeel vs transactioneel leiderschap

(Burns)

A

twee einden an continuum

transformationeel: gandhi, luther - leider overtuigt leden dat zij een verschil kunnen maken
transactioneel: leden laten zien hoe zij een doel kunnen bereiken, met beloning (straff)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat denkt Bass (1997) over het continuum van Burns?

A

het is geen continuum, maar een hierarchie

transactioneel leiderschap bouwt op transactioneel leiderschap

het laagste niveau: laissez faire leiderschap

17
Q

uitleg: full range theory of leadership

A

hierachisch model over leiderschap

  1. ideaal - transformationeel
  2. contingent - transactioneel
  3. actief - transactioneel
  4. passief - transactioneel
  5. laissez faire
18
Q

verschil tussen transformationele en charismatische leider

A

transformationeel:

> volgers aansterken in hun ideen en effectiviteit

> vaak een doel of visie

charismatisch:

> promoot loyaliteit, verzwakking van volgers

> gekenmerkt door een bepaald soort gedrag

19
Q

hoezoe is het moeilijk om leiderschap te beoordelen=

(3)

A

1) veel verschillende gedragingen/achievements kunnen gewaardeerd worden
2) welke uitkomsten beoordelen? welk tijdstip?
3) “lag time” tussen gedrag van leider en uitkomsten