HC4 - Diversiteit en Discriminatie (week4) Flashcards

1
Q

voor en nadelen statistische vs klinische predictie

A

klinisch:

> voor: mens is uniek, flexibeler, meer informatie

> tegen: oordeelsfouten, minder goede voorspelling

statistisch:

> voor: optimale combinatie, betere voorspelling

>tegen: weining flexibel, onderzoek nooit definitief, duur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voordele van homogene groepen?

A

homogene groep:

> sociale categorisatie: meer vertrouwen in ingroep dan outgroep

> meer tevredenheid, productiviteit, minder verloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voordelen van heterogene groepen?

A

heterogene groep:

> breder scala van kennis, expertise en perspectieven

> meer creative oplossingen

> prestaties effectiever op lange termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

discriminatie: direct vs indirect

A

direct: kandidaten afwijzen op grond van bepaalde kenmerken
indirect: bepaalde eis of werkwijze die neutraal lijkt maar via omweg tot discriminatie leidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voorbeelden voor (on)bewuste en (in)directe discriminatie

A

direct bewust: vragen naar zwangerschap

direct onbewust: gewicht

indirect bewust: beheersen taal

indirect onbewust: minimale lengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

correspondence studies:

  1. subordinate male target SMT
  2. multiple minority status MMS
A
  1. subordinate male target: etnische discriminatie voor mannen groter dan voor vrouwen
  2. multiple minority status

> combinatie van kenmerken versterken discriminatie

> etnische discriminatie vrouwen is groter dan discriminatie mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

correspondence studie in hogere beroepen, evidentie voor wat?

A

bevestiging multiple minority status hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is stereotype threat?

A

stereotype threat:

> druk die iemand voelt in situaties waarin stereotypes bevestigd kunnen worden

bv. wiskunde toets bij vrouwen afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer mag een instrument dat adverse impact veroorzaakt gebruikt worden?

A

als de organisatie bewijs levert voor

> criteriumvaliditeit

>inhoudsvaliditeit

> begripsvaliditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 soorten fairness/justice

A

fairness/justice:

> distributive

> procedural

> interactional

> deontic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is distributive justice?

3 normen

A

distributive justice:

de verdeling van uitkomsten/beloningen onder medewerkers

  1. merit/equity normen: input/output ratio gelijk (iedereen krijgt wat hem toestaat)
  2. need norm: afhankelijk van behoefte
  3. equality norm: iedereen krijgt hetzelfde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 assumpties equity theory

A
  1. medewerkers verwachten eerlijke compensatie voor hun input
  2. wat als eerlijk gezien wordt, hangt af van de vergelijking met input/output ratio bij collegas (social comparison)
  3. wanneer input/output ratio ongelijk zijn, wordt de balans herstelt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

equity theory: herstellen balans op 3 manieren

A

herstellen balans

  1. cognitieve herwaardering

> ben ik toch niet zo goed?

> geld niet belangrijk

> met iemand anders vergelijken

  1. verandering input/output

> productiviteit verhogen of verlagen

> vragen om opslag

  1. ontslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is procedural justice?

wat is voice?

A

procedural justice: de manier waarop uitkomsten/belonigen onder mederwerks verdeeld worden

voice: mogelijkheid hebben om invloed uit te oefenen of bezwaar aan te tekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is interactional justice?

2 soorten

A

interactional justice: kwaliteit van de relatie/manier waarop medewerkers behandeld worden

  1. informationeel

> bieden van volledige en accurate verklaringen

> details tijdig communiceren etc

> beschikbaar zijn voor vragen

  1. interpersoonlijk

> behandelen van anderen met respect

> bieden van emotionale steun

> vermijden van intimidatie en manipulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly