Hoorcollege 4 (Onderzoek aan patienten, kliniek & CSF) Flashcards

1
Q

Welke drie eisen moet men hebben om te spreken van ‘dementie’?

A
  • Er vindt een progressieve achteruitgang in cognitie en/of gedrag plaats.
  • Het beïnvloedt het functioneren in het algemene dagelijkse leven.
  • Er is geen andere oorzaak aantoonbaar voor de achteruitgang in cognitie en/of gedrag (zoals depressie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is cognitie?

A

Mentale processen die nodig zijn/optreden om alle informatie uit de omgeving te verwerken (zoals bij leren, waarnemen en problemen oplossen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn cognitieve domeinen?

A
  • Geheugen
  • Aandacht
  • Taal
  • Executieve functies (functies die je nodig hebt om iets uit te voeren)
  • Praxis (alles wat je leert aan handelingen)
  • Hogere sensorische perceptie (het opnemen van informatie van de zintuigen en daarmee wat doen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe noem je een diagnose waarbij de oorzaak niet noodzakelijk is voor de behandeling?

A

Nosologische diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is het van belang vroeg een diagnose te stellen?

A

Dan heeft de patient meer profijt van de zorg en begeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de eerste stap in het stellen van een diagnose?

A

Klinisch beeld van de patient (verhaal luisteren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk aanvullend (naast klinisch beeld) onderzoek kan er worden gedaan bij dementie?

A

o Neuropsychologisch onderzoek
o Beeldvormend onderzoek, CT/MRI/PET-scan
o Laboratorium, bloed/liquor
o EEG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij de anamnese worden een aantal dingen besproken, zoals…

A
  • Het beloop
  • Veranderde cognitie
  • Functioneren
  • Persoonlijkheid/gedrag
  • Familie-anamnese
  • Medicatie/intoxicatie
  • Voorgeschiedenis, risicofactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn hetero-anamneses?

A

Anamnese bij partner/familielid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is mild cognitive impairment?

A

De fase die vooraf de dementie gaat, de patient ervaart typische klachten maar nog te weinig symptomen om te voldoen aan de criteria van dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het primaire onderdeel van de diagnose van Alzheimer?

A

Klinisch onderzoek (aanvullend onderzoek niet vaak nodig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de criteria van Alzheimer?

A
  • Voldoen aan criteria voor dementie
  • De symptomen hebben een geleidelijk progressief beloop
  • Klachten beginnen met geheugenstoornissen en soms beginnen de klachten non-amnestisch. Hierbij ontstaan klachten in andere hersendomeinen (taal, visuospatieel en executief).
  • Er is geen andere aandoening die als verklaring kan dienen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk aanvullend onderzoek kan worden gedaan bij Alzheimer

A
  • CT/MRI: om andere aandoening uit te sluiten door te kijken naar atrofie
  • Liquor: hoeveelheid eiwitten in hersenvocht. Concentratie amyloïd-beta daalt, (p)Tau stijgt
  • PET/FDG: suikerscan om metabolisme te zien (hypometabolisme is teken dat er atrofie aan het opspelen is, vaak parietotemporaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is vasculaire dementie?

A

Het is een cerebrovasculaire ziekte met neurologische afwijkingen en laesies die op beeldvormend onderzoek te zien zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt vasculaire dementie gediagnosticeerd?

A

CT/MRI : hierop is bij vasculaire dementie de witte stof vaak “ziek”. De witte stof is witter dan normaal, de oorzaak hiervan is de vasculaire schade. Echter, heeft vasculaire dementie veel verschillende vormen. Op een MRI zouden ook ter hoogte van de hippocampus gaten te zien kunnen zijn, die duiden op een beroerte/bloeding op die plek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke klachten ondervindt iemand die vasculaire dementie heeft?

A

Ze zijn psychomotorisch erg traag en hebben vaak executieve stoornissen

17
Q

Rond welke leeftijd begint frontotemporale dementie?

A

Minder dan 60j

18
Q

Wat zijn de criteria van FTD waar een patient aan moet voldoen?

A
  • Binnen 3 jaar ontstaat er ontremd gedrag (sociaal ongepast, geen fatsoen, impulsief/roekeloos).
  • Vroeg in het ziekteproces ontstaan van apathie.
  • Vroeg in het ziekteproces ontstaan van perseveratief, stereotype of compulsief gedrag (simpele herhalende bewegingen, compulsieve/rituele gedragingen, stereotiepe spraak).
  • Verlies van empathie en inlevingsvermogen (verminderde reactie op andermans behoeften en verminderde sociale interesse, verbondenheid en affectie).
  • Hyperoraliteit en veranderingen in dieet (verandering voedselvoorkeuren, binge-eating, verhoogde consumptie alcohol/sigaretten, orale exploratie/consumptie van oneetbare voorwerpen)
19
Q

Welk aanvullend onderzoek kan er worden gedaan bij frontotemporale dementie?

A
  • MRI: zichtbare atrofie in frontotemporale kwabben
  • PET: aan de hand van een suikerscan wordt er gekeken naar het metabolisme. De frontale kwabben hebben een laag metabolisme (hypometabolisme)
  • Genetica: er zijn genen bekend die geassocieerd worden met deze vorm van deze dementie
20
Q

Hoe uit dementie met Lewy bodies zich?

A

Aandachtstoornissen, visuoruimtelijke stoornissen en moeite met planning/overzicht (executief) (Dus niet aangedaan geheugen!)

21
Q

Wat zijn criteria van Lewy Body dementia?

A
  • Fluctuaties in cognitie, aandacht en alertheid
  • Visuele hallucinaties
  • Parkinsonisme
  • REM-slaap gedragsstoornis, dit symptoom kan als een soort biomarker gebruikt worden. Dit symptoom ontstaat namelijk 10-15 jaar eerder dan de andere symptomen.
  • (De ziekte kenmerkt zich ook in autonome stoornissen, zoals verhoogde bloeddruk of constipatie)
    (min 2 criteria)
22
Q

Welk eiwit is de oorzaak van Lewy Body dementie?

A

Alpha-synucleine, deze klonteren samen tot Lewy-bodies

23
Q

Waarin onderscheidt Lewy body zich van Parkinson?

A

Alpha-synucleine komt ook voor bij Parkinson, alleen daar klonteren de eiwitten samen in de hersenstam. Bij Lewy bodies dementie is dit meer algeheel verspreid door de hersenen. Hierdoor ligt het wel in hetzelfde spectrum als Parkinson en ook komt er soms Alzheimer’s pathologie bijkijken.

24
Q

Welk aanvullend onderzoek kan er worden gedaan bij Lewy body dementia?

A
  • Dopamine SPECT-scan: dopaminerge neuronen zijn bij deze vorm van dementie veranderd. Via deze scan wordt er gekeken hoeveel dopamine er nog in de hersenen aankomt, wat bij Lewy bodies dementie weinig tot niks meer is.
  • MIBG SPECT-scan: een hartscan voor de autonome (hart)stoornissen.
  • Polysomnogram (RBD): een slaapscan voor de REM-slaap stoornissen.
  • EEG: sterke vertraging, ook in vroege fase van de ziekte.
25
Q

Welk deel van de ventrikels produceerd cerebro-spinale vloeistof?

A

Choroid plexus

26
Q

Hoe heet het proces waarbij CSF wordt gewonnen uit de patient?

A

Lumbaalpunctie (prik in ruggenmerg)

27
Q

Hoe kan men zien aan het CSF of iemand gezond is?

A

Geen/weinig eiwitten –> kleurloos en niet stroperig

28
Q

Hoe ziet ongezond CSF er uit?

A

Troebel, kan paars/roodkleurig zijn (kan subarachnodiale bloeding zijn)

29
Q

Wat zijn de biomarkers voor Alzheimers?

A

Amyloïd-beta(1-42), tau en gefosforyleerd tau.

30
Q

Wat is de sensitiviteit en specificiteit van de biomarkers van Alzheimers?

A

90%

31
Q

Gaat bij Alzheimer amyloïd beta omhoog of omlaag in het CSF?

A

Omlaag (in de hersenen wel omhoog want plakt)

32
Q

Gaat bij Alzheimer (p)Tau omhoog om omlaag in het CSF?

A

Omhoog omdat de eiwitten vrijkomen vanwege neuronen die kapot gaan

33
Q

Wat zijn kenmerken van een ideale biomarker?

A
  • een hoge sensitiviteit en specificiteit
  • robuust (er moet altijd resultaat komen uit een meting)
  • reproduceerbaar
34
Q

Wat is een nadeel van de biomarker van Alzheimer?

A

Lijkt erg op Lewy Body dementie

35
Q

Ook is er recent een nieuwe biomarker voor Alzheimer gevonden. Welke is deze?

A

ptau217 en die is te vinden in het bloed

36
Q

Ahv een seeding assay kan de prion-ziekte/lewy body worden geidentificeerd… hoe?

A
  • In het CSF zijn kleine aggregaten (oligomeren) aanwezig.
  • Er wordt een fluorescentie-tag aan het eiwit dat aggregeert met de oligomeren toegevoegd.
  • Dit eiwit wordt in hetzelfde buisje gedaan als waar het CSF met de oligomeren inzitten.
  • Vervolgens wordt de fluorescentie gemeten en kan je zien in welke mate er meer aggregaten gevormd zijn in het CSF.