Hoorcollege 12 (Multiple Sclerose Pathogenese) Flashcards

1
Q

Op microscopisch niveau zijn er verschillende type leasions zichtbaar. Noem ze

A

Actieve leasies (korrelige leasie), Chronisch actieve of inactieve leasies (de grote grijze leasies), grijze stof leasies, schaduw plakken en preactieve leasies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de eigenschappen van actieve leasies?

A

Schuimende macrofagen met verterende myeline en myeline verlies. Daarnaast zijn er hypertrofische astrocyten, aantal oligodendrocyten kan vermeerderd of verminderd zijn en perivasculaire infiltraten (door inflammatoire cellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de eigenschappen van chronische actieve leasies?

A

Grote grijze leasies met een inactief center en een hypercellulaire rand dat schuimende macrofagen bevat en hypertrofische astrocyten, oligodendrocyten zijn uitgeput / gestegen / normaal en perivasculaire lymfoide celinfritaten zijn aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de eigenschappen van chronisch inactieve leasies?

A

Compleet myelineverlies, verlies van oligodendrocyten, (bijna) geen inflammatory cells, gliotische astrocyten, omgeven door normaal witte matter, hypocellular

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van grijze stof leasies?

A

Niet zichtbaar op MRI en nauwelijks via de microscoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van schaduw plakken?

A

Re-gemyeliniseerde leasies, niet zichtbaar via microscoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van pre-actieve leasies?

A

Heel erg klein, niet zichtbaar via microscoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem het verloop van de leasies

A

Normaal -> Normal appearing white matter -> pre-active -> active/chronic -> inactive

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom ogen NAWM gezond?

A

Omdat er geen B/T cellen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaraan kunnen we dan toch zien dat NAWM niet helemaal gezond zijn?

A

Een paar microglia zullen geactiveerd zijn en de neuron, axon, oligodendrocyt zijn soms ook lichtelijk aangetast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ziet een inactieve leasie eruit op een MRI?

A

Als een ‘black hole’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stelling: Er zijn meer B als T cellen aanwezig in een leasie?

A

Onjuist, er zijn meer T als B cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stelling: T-lymfocyten bevinden zich buiten het parenchym

A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Grey Matter wordt morfologisch geconstateerd ahv 4 typen GM leasies. Welke?

A
  1. Gecombineerde grijze en witte matter lesion
  2. Intracortical/transcortical
  3. Subpial demyelination
  4. Demyelination extending from the pia to white matter (whole cortex)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stelling: Demyelinisatie is voornamelijk in de Grey Matter hersengebieden

A

Onjuist, WM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat stelt de studie van Lucchinetti?

A

Dat er 4 verschillenden patronen heterogeneity in vroege actieve leasies zijn

17
Q

Wat zijn de 4 patronen van Lucchinetti?

A
  1. T cell en macrofaag schade
  2. Aanwezigheid van antilichamen
  3. Hypoxie-achtig weefsel schade
  4. Oligodendrocyte degeneratie
18
Q

Wat stelt de studie van Breij?

A

Dat er homogeneity van actieve leasies zijn in een vastgestelde MS. Er is 1 dominant type: complement, antilichamen en Fcgamma R in fagocytische macrofagen. Deze theorie suggereert dat antilichaam en complement-gemedieerde myeline fagocytose het dominante mechanisme van myeline schade is.

19
Q

Welke therapie kan ontwikkeld worden ahv de studie van Brij?

A

Geheugen B cellen zullen het doelwit zijn

20
Q

Bij welke leeftijdsgroepen komen de verschillende typen leasies vaker voor?

A

(chronische) Actieve leasies komen vaker voor bij jongere mensen (31-49), en inactieve leasies vaker bij oudere mensen (60-79).

21
Q

Welke 3 verschillende stadia kunnen ontstaan uit een (chronisch) actieve leasie?

A
  • remyelinatie
  • langzaam uitbreidende leasie
  • inactieve leasie
22
Q

Stelling: leasies worden vorotdurend gevormd en verdwijen, ongeacht de duur van de ziekte

A

Juist

23
Q

Wat is een mogelijke theorie voor het ontstaan van pre-actieve leasies uit NAWM?

A

Oligodendrocyte stress (oligodendrocyten geactiveerd -> HSPB5 expressie -> activatie microglia (icm gamma-interferon van specifieke T-cellen)

24
Q

Wat zijn de 4 stappen volgens de theorie over oligodendrocyte stress?

A
  1. Het verschijnen van een preventieve leasion: een onbekende factor (auto-antilichamen, HERV’s, oxidatieve stress, ijzer) benadrukt oligodendrocyten en ze geven een factor vrij die de microglia triggert. Van de microglia is bekend dat ze TNF-alfa of CCL5 produceren die een pre-actieve leasion vormen, waardoor HSPB5-accumulatie wordt geactiveerd.
  2. Microglia, wanneer ze geactiveerd zijn en de situatie niet kunnen beheersen, vragen om immuunbewaking (door factoren zoals TNF-alfa, IL-17, CCL5 en CCL1 (cytokines)) die de bloed-hersenbarrière activeren.
  3. Wanneer sommige HSPB5-reactieve T-cellen het stadium van MS binnenkomen. Wanneer de bloed-hersenbarrière wordt geactiveerd, kunnen T-cellen oversteken en sommige worden gericht op heat-shock-eiwitten (HSPB5), die voorkomen bij MS
  4. HSPB5-reactieve T-cellen overweldigen de situatie. De heat-shock-eiwitten komen vrij uit de oligodendrocyten en worden opgenomen door de macrofagen die de T-cellen activeren. Deze T-cellen produceren inferon-gamma waardoor de bloed-hersenbarrière afgebroken wordt en de zogenaamde actieve leasons rond de bloedvaten.