Hoorcollege 1: Evolutionaire benadering Flashcards

Week 1: Introductie en theoretische benaderingen

1
Q

Met welke 2 belangrijke punten kwam Charles Darwin over de oorsprong van soorten?

A
  1. Evolutie is de verklaring voor de diversiteit van leven op aarde.
  2. Natuurlijke selectie is de drijvende kracht achter adaptieve evolutie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Drie belangrijkste kenmerken van evolutie

A
  1. Overvloed
  2. Variatie
  3. (Natuurlijke) selectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Natuurlijke selectie

A

Differentiële reproductie van kenmerken die zorgen voor een betere overleving door aanpassing aan een bepaalde omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Epigenetica

A

‘Aan- en uitzetten’ van genen, afhankelijk van de genen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorbeelden probleem/druk en adaptatie

A
  1. Eten van giftige stoffen vermijden - Afkeer van bitterheid
  2. Delen van kosten voor het grootbrengen van nakomelingen - Voorkeur voor man met status
  3. Vinden van vruchtbare partner - Voorkeur voor jonge partner
  4. Beschermen van nakomelingen - ‘Schattigheid’ of babyachtige signalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Strategieën om de kans op overleven te produceren: mannen

A

Statistische strategie: sperma is vervangbaar en er worden miljoenen spermacellen geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Strategieën om de kans op overleven te produceren: vrouwen

A

Investering: eicellen zijn kostbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Intraseksuele selectie

A

Individuen van één geslacht (meestal mannen) ontwikkelen eigenschappen die hen in staat stellen te concurreren met andere individuen van hetzelfde geslacht en winnen hiermee mogelijkheden om te paren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Interseksuele selectie

A

Individuen van een geslacht ontwikkelen eigenschappen die de voorkeur hebben bij leden van het andere geslacht. Ofwel: ‘partnerkeuze’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de 4 verschillende sociale motivatoren:

A
  • Gehechtheid
  • Power motivatie
  • Affiliatie
  • Preferentie aan in-group
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gehechtheid (attachment)

A

Voor bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Power motivatie (hiërarchie)

A

Zorgt voor competitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Affiliatie

A

Voor elkaar zorgen/samenwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Preferentie aan in-group

A

Leden van eigen groep bevooroordeeld ten opzichte van een andere groep. Vaak antisociaal gedrag naar andere groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vrouwen vinden … ontrouw het meest verontrustend

A

Emotionele ontrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mannen vinden … ontrouw het meest verontrustend

A

Seksuele ontrouw

17
Q

3 methoden om evolutionaire psychologie en emoties te onderzoeken

A
  • Zoölogie
  • Archeologie
  • Antropologie
18
Q

Zoölogie

A

Onderzoeken van dieren die verwant zijn aan mensen

19
Q

Archeologie

A

Menselijke afkomst onderzoeken

20
Q

Antropologie

A

Wetenschap die de mens in al zijn aspecten bestudeert, zowel fysiek als cultureel

21
Q

Waarom hebben we emoties?

A

Er bestaat een adaptief probleem van het hebben van veel context-specifieke hersenprogramma’s. Deze kunnen tegenstrijdige resultaten opleveren wanneer ze gelijktijdig worden geactiveerd. Een oplossing is om de geest uit te rusten met bovengeschikte programma’s die lagere niveaus overschrijven en arrangeren: emoties. Emoties helpen dus om prioriteiten te stellen.

22
Q

Definitie van emoties (Nesse)

A

Emoties zijn manieren van functioneren. Ze coördineren gedragingen en gevoelens op fysiologisch, cognitief, motivationeel, gedragsmatig en subjectief gebied. Dit vergroot het vermogen om tegemoet te komen aan de adaptieve uitdagingen van situaties die zich in de loop van de evolutionaire tijd hebben herhaald.

23
Q

Wat heb je voor emoties nodig (4)?

A
  • Signalen die de aanwezigheid van de situatie signaleren
  • Situatie-detecterende algoritmen
  • Algoritmen die prioriteiten toekennen
  • Een intern communicatiesysteem
24
Q

Wat zijn 3 kenmerken van onderzoek naar emotie?

A
  • Meestal proximaal
  • Evolutionaire vragen
  • Evolutionair genetisch perspectief
25
Q

Evolutionair genetisch perspectief

A

‘De egoïstische genen’; onze genen hebben de leiding. Ze gebruiken ons om gereproduceerd te worden door onze kenmerken, inclusief emoties.

26
Q

Invloed van taal (4)

A
  • Ontwikkeling van Theory of Mind
  • Verbreding van het repertoire van emotie-expressie
  • De focus van het gedrag uitbreiden van het huidige moment naar het heden en toekomst
  • Uitbreiding van mogelijkheden voor samenwerking
27
Q

Positieve emoties

A

Motiveert organisme om kansen te benutten

28
Q

Negatieve emoties

A

Motiveert organisme om ongeluk te vermijden door te ontsnappen, om aan te vallen, om interne schade te voorkomen en om verlies of schade te herstellen

29
Q

Welke 2 dingen worden gecommuniceerd door emotionele uitingen?

A
  • Dat het bijbehorende emotieprogramma geactiveerd is geweest bij het individu
  • De identiteit van de evolutionair terugkerende situatie waarmee we worden geconfronteerd.
30
Q

Mogelijke evolutionaire functies van depressie (3)

A
  • Een schreeuw om hulp
  • Stoppen van investering in onvruchtbare inspanningen
  • Nabijheid/gehechtheid met iemand vestigen
31
Q

Attachment theory (hechtingstheorie) van depressie

A

Depressie als poging om de gehechtheid te herstellen

32
Q

Social comparison theory (sociale vergelijkingstheorie) van depressie

A

Onderdanigheid als zelfbescherming, vergemakkelijkt door een depressieve stemming

33
Q

Psychic pain hypothesis (psychische pijnhypothese) van depressie

A

Depressie als mentaal signaal om zichzelf te beschermen

34
Q

Heeft suïcidaliteit een voordeel (Hagen)?

A

Kan functioneel zijn bij ernstig achtergestelde mensen

35
Q

Wat zijn de 2 beperkingen van evolutionaire psychologie?

A
  • De tijd die ermee gemoeid is: we kunnen niet terug in de tijd, hypotheses zijn moeilijk te testen
  • Wat in het verleden adaptief was, is in het heden misschien niet adaptief