Boek week 3 Flashcards

1
Q

Facial Action Coding System (Ekman en Friesen)

A

Codeer activiteit van gezichtsspieren op basis van veranderingen in het gezicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vagal tone

A

Wordt gemeten door de relatie tussen hartslag en respiratie te meten. Een toename in positieve emoties en sociale connecties laat een toename zien in vagal tone.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HPA (hypothalamic-pituiary-adrenal axis)

A

Activatie van dit resulteert in vrijlating van het stresshormoon cortisol in de bloedstroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Trier Social Stress Task

A

Participanten moeten een presentatie geven voor een jury die kritisch en gefrustreerd kijkt. Hierdoor wordt zowel het sympathisch autonoom zenuwstelsel en de cortisol respons geactiveerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Interoceptie

A

Bewustzijn van lichaamsreacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De nieuwheid en relevantie van de gebeurtenis, in welk gebied?

A

Amygdala

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Potentiële bronnen van beloning, in welk gebied?

A

Nucleus accumbens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nucleus accumbens

A

Rijk aan dopamine en opioïde paden. Speelt een centrale rol bij de ervaring van positief affect en ervaring van plezier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Appraisals van pijn, dreiging en schade, in welk gebied?

A

Periaqueductal gray

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Periaqueductal gray

A

Lijkt betrokken bij 3 processen gerelateerd aan emoties die suggereren dat het betrokken is bij pijn, dreiging en schade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Anterior insulate cortex

A

Centraal betrokken bij de ervaring van emoties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Frontaalkwab

A

Staat centraal bij regulatie/executieve controle.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Orbitofrontale cortex

A

Leren van associaties tussen gebeurtenissen en beloningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Prefrontale cortex

A

Conceptualiseren van emoties in woorden en concepten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dorsale prefrontale cortex

A

Betrokken bij het selecteren waar we aandacht aan besteden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Magical transformation (Sartre)

A

Dit wordt gereflecteerd in aforismen over effecten van emoties op hoe we de wereld kunnen zien. Iedere emotie is een eigen lens waardoor we de wereld zien.

17
Q

Emoties zijn lokaal rationeel

A

Rationeel in relatie tot bepaalde zorgen, maar niet globaal rationeel omdat ze bijvoorbeeld andere zorgen kunnen uitsluiten

18
Q

Affect infusion model (Forgas)

A

Emoties/verlengde stemmingen dringen door in cognitieve taak om oordelen te beïnvloeden, vooral als de taak complex is.

19
Q

Affect als information benadering (Clore)

A

Emoties kunnen op zichzelf informatief zijn.

20
Q

Style of processing

A

Kan een emotie/stemming naar voren brengen

21
Q

Moraliteit

A

Oordelen over wat goed en fout is.

22
Q

5 emotie-gebaseerde morele intuïties/principes van Haidt

A
  1. Schade en zorg
  2. Eerlijkheid en gerechtigheid
  3. Loyaliteit en patriotisme
  4. Gehoorzaamheid en hiërarchie
  5. Spiritualiteit en lichamelijke zuiverheid
23
Q

Mensen hebben hert vermogen om samen te werken, dit kan verdeeld worden in 2 fases (Tomasello):

A
  • Gedeelde intentionaliteit
  • Collectieve intentionaliteit
24
Q

Gedeelde intentionaliteit

A

Mensen construeren plannen en voeren deze uit met het wij gevoel. Emoties van liefde en vriendschap zijn kritisch

25
Q

Collectieve intentionaliteit

A

Mensen werken samen en groepen, dit is hoe culturen en moraliteit gevormd worden.