Hoofdstuk 8: Eetstoornissen Flashcards
Eetstoornissen
De term eetstoornis verwijst naar abnormaal eetgedrag dat gekoppeld is aan een overmatige preoccupatie met het eigen gewicht en/of het fysieke voorkomen.
1. Anorexia Nervosa
2. Bulimia Nervosa
3. Eetstoornis NAO
4. ‘Binge eating disorder’
Comorbiditeit met angststoornissen = soms moeilijk om te differentiëren
Algemene kenmerken anorexia nervosa
Als niet aan alle kenmerken voldaan is, kan men zeggen: ‘dit beeld gelijkt op … vb. anorexia’. Duaal gegeven van kenmerken en daarop wordt ook duale behandeling afgestemd.
- Weigering om het lichaamsgewicht in stand te houden op een peil dat minimaal normaal is voor de leeftijd en de lengte, bijvoorbeeld gewichtsverlies van 15% en meer beneden dit normale peil, of onvermogen om tijdens de groeiperiode de normaal te verwachten gewichtstoename te bereiken met als gevolg een lichaamsgewicht van minder dan 85% t.o.v. het te verwachten peil. (Er is een gebrek aan eetlust. Het gewicht gaat men bepalen aan de hand van het BMI (normaal BMI: tussen 18-25, <18: ondergewicht)). BMI wordt vergeleken met curves, vooral bij jongeren.
- Intense angst in gewicht toe te nemen of dik te worden, terwijl er juist sprake is van ondergewicht.
- Stoornis in de manier waarop de eigen lichaamsomvang of gewicht wordt ervaren. (Gestoorde lichaamsbeleving.)
- (De afwezigheid van ten minste drie opeenvolgende menstruele perioden (d.w.z. amenorroe)). Dit heeft men als kerncriterium weggelaten, omdat ook prepuberale kinderen steeds vaker AN krijgen en omdat er meer en meer zeer jonge meisjes zijn die deze stoornis hebben en dus nog geen menstruatie hebben.
Lichamelijke kenmerken anorexia nervosa
- Constipatie
- Slaapstoornissen
- Cyanose (blauwzucht: blauwe verkleuring van vb. Nagelbed, heeft te maken met doorbloeding)
- Lanugo (donsbeharing in vb. Aangezicht (heeft te maken met verstoorde hormoonhuishouding)
Subtypes anorexia nervosa
- Restrictieve type
Geen vreetbuien of purgerende maatregelen. (Ze zijn fysiek overactief en eten caloriearm.) - Gemengde type
Geregeld vreetbuien of purgerende maatregelen (laxeermiddelen, diuretica (plasmiddelen), klysma’s (lavement: doel om vocht kwijt te spelen).
Wanneer middelen voor vochtverlies te stimuleren worden genomen, heeft dat natuurlijk ook invloed op natriumgehalte,… Dit heeft veel gevolgen!
Klinische presentatie anorexia nervosa
- Goed presteren (studie, werk, sport)
- Sociale situaties mijden (die te maken hebben met eten, zoals samen eten)
- Eetgewoonten naar hun hand zetten binnen het gezin
Patiënten met anorexia nervosa (eetstoornissen) vallen vaak niet op. Dit maakt het moeilijker om er snel bij te zijn en te kunnen behandelen, maar snelle behandeling is wel cruciaal. Hoe sneller hoe beter Anorexia nervosa kan overgaan tot bulimia nervosa en omgekeerd!
Algmene klinische kenmerken bulimia nervosa
- Hangt ook samen met controleverlies, niet meer kunnen beheersen.
- Herhaalde episodes van vreetbuien. Een episode wordt gekenmerkt door de volgende:
- Het binnen een beperkte tijd (bv. twee uur) eten van een hoeveelheid voedsel die beslist groter is dan wat de meeste mensen in eenzelfde periode en onder dezelfde omstandigheden zouden eten.
- Een gevoel de beheersing over het eten tijdens de episode kwijt te zijn (controleverlies) (bv. het gevoel dat men niet kan stoppen met eten of zelf kan bepalen wat of hoeveel men eet).
- Herhaald compensatiegedrag bedoeld om gewichtsstijging te voorkomen: zelfopgewekt braken, misbruik van laxativa, diuretica of klysma’s of andere geneesmiddelen; vasten, strikt dieet of overmatige lichaamsbeweging.
- De vreetbuien en het inadequaat compensatiegedrag komen beide gemiddeld ten minste tweemaal per week gedurende drie maanden voor.
- Het oordeel over zichzelf wordt in onevenredige mate beïnvloed door de lichaamsvorm en het lichaamsgewicht.
- De stoornis komt niet uitsluitend voor tijdens episodes van Anorexia Nervosa. (Bij BN: BMI is meestal binnen de normale grenzen (i.t.t. AN) → Er kan geswitcht worden van AN naar BN en omgekeerd.)
Twee types bij Bulimia Nervosa
- Purgerende type
De persoon is geregeld bezig met zelfopgewekt braken of het misbruik van laxeermiddelen, diuretica of klysma’s. - Niet-purgerende type
Men vertoont inadequaat compensatiegedrag zoals vasten of overmatige lichaamsbeweging, maar is niet geregeld bezig met zelfopgewekt braken of het misbruik van laxeermiddelen, diuretica of klysma’s.
Differentiële diagnose
- Somatische aandoeningen (vb. Anorexia Nervosa = AN)
- Gemengde type Anorexia Nervosa:
- Gewicht blijft binnen de normale grenzen
- Eetbuistoornis
- Gewicht blijft binnen de normale grenzen bij BN. (Bij eetbuistoornis: stijging gewicht, want er is geen compensatie (braken, laxeermiddelen).
Comorbiditeit (overlap) van bulimia met:
Overlappende construct is hier ook weer het controleverlies
- Stemmingsstoornissen (spelen vaak mee)
- Middelenmisbruik (alcohol) (inadequate coping)
- Impulscontrolestoornis
- Persoonlijkheidsstoornis.
Diagnostiek eetstoornissen
- Belang interview (verschillende informanten gaan bevragen)
- Kort somatisch onderzoek (de patiënt heeft verschillende lichamelijke klachten. Bij een bloedafname zijn er vaak veel afwijkingen.)
- Trage pols
- Lage lichaamstemperatuur
- Bloed : anemie (tekort aan rode bloedcellen), leukopenie (tekort aan witte bloedcellen) je ziet soms dat die patiënten anemisch zijn en dus te weinig rode bloedcellen hebben
- Osteopenie = botontkalking
- Stoornissen in de hormoonregulering (bv. donsachtige beharing)
- Stoornissen in elektrolytenhuishouding (Elektrolyten ‘natrium’ en voornamelijk kalium, want die zorgt voor geleiding van het hart. Als deze spiegels slechts staan, dan kan dat hartgeleidingsproblemen geven en in het slechtste geval leiden tot mortaliteit gelinkt bij mensen met mensen anirexia nervosa.)
Etiopathogenese van eetstoornissen: dualiteit tussen lichamelijke en psychische criteria
- Biologisch verklaringsmodel
- Erfelijke invloeden: rol van genetica: bij AN iets hoger dan bij BN
- Hypothalamische disfunctie
* Verstoring van het hongergevoel - Psychologisch verklaringsmodel
Drie onderling verweven thema’s zijn seksualiteit, zelfbeeld en lichaamservaring.
- Cognitieve theorieën: disfunctionele cognities: hoge eisen stellen aan zichzelf (perfectionisme); de eigen persoon uitgesproken negatief evalueren na een mislukking (negatief zelfbeeld); dichotomiserend (alles of niets-, zwart-wit-) denken.
- Angstmodel: verband tussen eten en angst is tweevoudig (uitlokker/consequentie). bang worden of bang worden → eten)
- Verslavingsmodel
- Dissociatiemodel
Hier minder medisch/biologisch model, maar meer Psychopathogenese waar dan de psychotherapie op wordt afgestemd.
AN wordt vaker gelinkt aan de cognitieve theorieën en het angstmodel, terwijl BN vaker gelinkt wordt aan het verslavings- en het dissociatiemodel.
- Contextueel model (Staat nu minder op de voorgrond)
- Er zijn geen ‘typische’ gezinskenmerken die aan de grondslag liggen van het ontstaan van een eetstoornis.
- Anorexiegezinnen: bij behandeling systeemgericht werken met gezinsleden.
* Meer eetstoornis, depressie of verslaving bij 1 van de ouders.
* Meer onopgeloste of verborgen relatieproblemen bij de ouders.
* Een opvoeding die nadruk legt op prestaties en succes.
* Te sterke binding van het kind aan één ouder en een grote afstandelijkheid tegenover de andere ouder.
* Conflictvermijding en gebrek aan open communicatie.
- Boulemiegezinnen
- Gebrekkige organisatie en meer openlijke meningsverschillen zijn.
- Sociaal model
- ‘Cultuurgebonden syndromen’: bv. (digitaal) lichaamsbesef speelt mee (ichaamsperceptie)
Behandeling van eetstoornissen
- De focus is tweeledig
- Eet- en gewichtsproblemen: zeker bij AN eerst lichamelijk ondersteunen!
- Veranderingen in zelfbeeld, lichaamsbeleving, sociaal functioneren en betekenisvolle relaties.
- Multidimensionale behandeling
- Somatisch, Bv. SSRI’s bij BN
- Psychologisch
Cognitieve gedragstherapie (Multi Family Therapy)
Individueel
Ouders
Interpersoonlijke psychotherapie - Primaire preventie (?)
Zou maatschappelijke mentaliteitsverandering moeten betekenen. - Secundaire preventie
Vroegtijdige detectie (ouders, leerkrachten, hulpverleners) De eerste lijn moet goed op elkaar afstemmen. Hoe beter men kan inspelen, hoe beter en sneller men kan interveniëren en hoe beter het beloop van de aandoening (eetstoornissen kennen vaak een chronisch beloop, en het kan ook gaan naar angst-/stemmingsstoornissen). Belang van goede afstemming met 1ste lijnszorg.