Hoofdstuk 1: inleiding deel 1 Flashcards
Psychopathologie definitie
Is de wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden. Deze definitie was voor het eerst terug te vinden in de DSM
Voor wat staat psychopathologie?
Dit vak gaat over psychiatrie, maar we dalen neer in de psychopathologie.
- ‘Psyche’ = het psychisch functioneren.
- ‘Soma’ = lichamelijke.
- ‘Pathos’ = het lijden dat de patiënt zelf of zijn omgeving heeft. (condicio sine qua non= Lijden is een absolute vereiste om te kunnen spreken van een (klinische) psychiatrische aandoening, dan kan je misschien spreken over psychische klachten/problemen)
- ‘Logie’ = de leer.
Welke twee benaderingen zijn er in de psychiatrie?
De syndroom- en symptoombenadering
Syndroombenadering
gebruiken wij vooral): Psychologie van het pathologische (gegroepeerde entiteiten): samenhangend geheel van klachten en symptomen. Deze benadering is beperkt, want niet iedereen is hetzelfde en daarom is er een andere benadering nodig. Wij vertrekken vanuit een syndroom i.t.t. de symptoombenadering met dus de veronderstelling dat de diagnose al gesteld is. Wij gaan zien naar welke klinische symptomen hieronder vallen en wat is dan de state of the art (interventie/behandeling).
Vb. Depressie, autisme, etc.
Symptoombenadering
pathologie van het psychische (algemene psychische processen of functies): handelingsgerichte en op maat gemaakte behandeling. Eerder voor de praktijk: vanuit een pschyatrische empirische ervaring een beschrijving maken v.h. psychisch functioneren v.d. patiënt waaruit evt. een gevolgtrekking kan maken naar een klinische pschiatrische entiteit. Dit vergt ervaring (zie je in klinieken, psychiatrie,…). In deze benadering ga je in dioaloog met de cliënt en ga je het psychsch functioneren in kaart brengen/taxeren (bv. Hoe was het bewustzijn?) Op deze manier ga je verschillende keren een taxatie maken. Je zou evt. tot een categoriale diagnose kunnen komen.
Zorg op maat aan een patiënt via een symptoombenadering.
Welke twee typen diagnoses zijn er?
Syndroomdiagnose en structuurdiagnose
Syndroomdiagnose
of descriptieve diagnose: deze diagnose is alleen beschrijvend en geeft geen informatie over de redenen en manier van ontstaan. Het geeft niet genoeg info over de patiënt zelf en de oorzaken van de stoornis. Het beschrijft enkel wat er is. (= gemiddeld/globaal, niet specifiek voor een cliënt)
Ander woord descriptieve diagnose
Syndroomdiagnose
Structuurdiagnose!!!
Wat zijn zaken die je wil weten over je cliënt, de zaken die voorbeschikkend zijn. Deze diagnose geeft naast een beschrijving van de symptomatologie aan waardoor en op welke wijze het syndroom ontstaan is. (Hoe komt dat uw patiënt bv depressief is?)
- Factoren die iemand kwetsbaar maken = predispositie (genetica)
(predisponerende of voorbeschikkende factoren)
Vb. Aanleg voor schizofrenie - Factoren die de stoornis uitlokken (triggers)
(precipiterende of uitlokkende factoren)
Vb. Cannabis triggert psychose - Factoren die de stoornis onderhouden (stoornis blijft aanwezig ondanks behandeling)(wordt vaak in therapie bekeken)
(perpetuerende of onderhoudende factoren) = Alle factoren waardoor je een vertaalslag maakt naar wat de patiënt in kwestie nodig heeft. M.a.w. factoren die de toestand onderhouden.
Abnormaal verschijnsel
Afwijkend van de sociale norm of van wat in de cultuur als ‘normaal’ gedrag geldt. Veroorzaakt ongemak, lijden of bezorgdheid bij de betrokkene en/of de omgeving
Extra info psychiatrische stoornis
Een psychische klacht is niet hetzelfde als psychiatrische stoornis. Je moet klachten niet psychiatriseren.
Vanuit symptoombenadering krijg je een beter beeld van de patiënt, de oorzaken, de mogelijke behandeling, etc. We kijken vrij holistisch (kijkend naar het geheeln alles hoort samen) naar een patiënt.
DSM 5 heeft veel meer gewicht gegeven aan het culturele aspect.
Soorten modellen
- Medisch/biologisch model (‘disease’)
- Psychologisch model
- Sociologisch model
Medisch/biologisch model (‘disease’)
Zuiver somatisch model.
Je wil verschillende dingen te weten komen over een stoornis:
* Etiologie (ontstaan) (de instanthoudende factoren)
- Oorzakelijke factoren (predispositie)
- Uitlokkende factoren (precipitatie)
- In stand houdende factoren (perpetuatie)
- Pathogenese (ontwikkeling)
- Prognose (natuurlijk beloop)
- Behandeling (Preventie/Therapie)
Psychologisch model
Ziektebeleving (‘illness’)
Sociologisch model
Ziekterol
De impact kan verschillen.
Als we ziektebeelden gaan bestuderen waar het biologisch model een grote impact heeft op de verklaring v.d. aandoening, zien we dat het medische aspect een groter aspect heeft (bv. een behandeling met pschyofarmaca). Schizofrenie heeft een biologische familiale kwetsbaarheid waardoor in de behandeling een grote nadruk wordt gelegd op de neurotica.
Als het aandeel van psychologische pscyhosociale veel groter is dan zien we dat het effect van pschyotherapie veel groter is.
Eigelijk hanteren we een hollistische visie (er wordt naar het geheel gekeken) binnen dit model.
Bio-psycho-sociaal model
(vaakst gehanteerd)
Dag van vandaag wordt er ook wel het bio-pschy-sociaal-cultureel model genoemd.
Wordt ook wel stresskwetsbaarheid model genoemd. Een balans tussen draagkracht en draaglast. Kan als metafoor gebruikt worden om een onevenwicht aan te tonen bij de cliënt.
Een behandleing/interventie heeft altijd als doel om de draagkracht (kan begeleiding en therapie zijn) v.e. patiënt te versterken en de draaglast (stressoren) te verminderen.
(KIJK AFBEELDING)
Wat staat er op de afbeelding van het bio-pscychosociaal model?
Bij biologische factoren kan psychomarca kunnen ook bepaalde kwetsbaarheden doen uitlokken dus die mogen hier ook in beschouwing genomen worden.
Centraal staat kwetsbaarheid. Je hebt een bepaalde kwetsbaarheid en vaak zijn life-events (trigger) een uitlokkende factor. Dit kan geassocieerd worden met stress. Iedereen kent stress, maar de meesten hebben een goed afweermechanisme (als stress overheerst, gaan we decompenseren):
Vb. Iemand die een relatiebreuk achter de rug heeft en een onevenwicht heeft in draagkracht, draaglast kan een trigger zijn om te gaan decompenseren (kan depressief, angstig, psychotisch, somatisch, etc.)
Belangrijk om te weten dat je op verschillende manieren kan decompenseren!
Levensgebeurtenissen zijn heel belangrijk (hebben een grote invloed)
Doelen classificatiesysteem
- Orde scheppen.
- Klinische klachten of symptomen en fenomenen groeperen.
- Gemeenschappelijke taal ontwikkelen. Als iemand praat over depressie, weet al de rest waarover het gaat (is algemeen uitgeschreven in de classificatie).
Ideale classificatiesysteem
- Perfecte representatie van onderliggende realiteit en diversiteit. Is vaak niet zo, maar classificatie is makkelijk voor communicatie en kan handig zijn om een beleid te ontwikkelen.
- Voorspelt verloop, oorzaken, reacties op behandeling.
Strookt immers niet met de realiteit.
Nuttigheid classificatiesysteem
- Communicatiemiddel (voor klinici ondelring en tussen klinici en onderzoekers)
- Regristratiemiddel (a.d.h.v. categoriale gegevens)
Vb. Wat is de evolutie van depressie in het Vlaamse landschap de afgelopen 10 jaar bij de populatie +65.
Psychometrische eigenschappen classificatiesysteem
- De interbeoordelingsbetrouwbaar is vrij hoog
Vb. Patiënt geeft aantal klachten, wij kijken naar de DSM-5 de kans op grote overeenkomsten is groot.