Examenvragen Flashcards

1
Q

Bespreek het gestoord realiteitsbesef

A

wanen en hallucinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de voornaamste neurotransmitter m.b.t. schizofrenie?

A

Dopamine; deze neurotransmitter zorgt voor spiercontracties, leren, herinneringen, geheugen. Bij schizofrenie komt meer voor dopamine dan wat normaal is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Van wat is smetvrees in de DSM een symptoom?

A

Obsessief-compulsieve stoornis (dwanggedachte).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de 3 symptomen van PTSD

A

Herbeleving + vermijding + prikkelbaarheid

Herbeleving vd traumatische gebeurtenis (herinneringen, dromen, handelen en voelen alsof traumatische gebeurtenis opnieux plaatsvindt, intens psychisch lijden bij interne of externe stimuli die een aspect vd trauma symboliseren/erop lijken)

Vermijden van prikkels die bij trauma hoorden of afstomping algemene reactiviteit (gevoel beperkt toekomst te hebben, beperkt spectrum gevoelens, verminderde belangstelling/deelneming activiteiten, psychogene amnesie, vermijden personen/activiteiten/plaatsen aan trauma gelinkd, gedachten/gevoelens/gesprekken gelinkd aan trauma vermijden)

Verhoogde prikkelbaarheid ( moeite inslapen/doorslapen, woedeuitbarstingen/prikkelbaarheid, moeilijk concentren, zeer hoge waakzaamheid, zeer sterke schrikreacties).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de kernsymptomen van de dissociatieve persoonlijkheidsstoornis

A

Geheugenverlies, depersonalisatie, derealisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen de nageboorte stoornis en simulatie?

A

Bij beide gaat men lichamelijke of psychische verschijnselen of klachten opzettelijk veroorzaken of voorwenden.
Bij de NS is externe bekrachtiging afwezig. Bij Simulatie vormen externe motieven de aanleiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen een seksuele dysfunctie
en parafilie?

A

Kenmerken van seksuele disfuncties
- = verstoring of remming van één of meer fasen van de seksuele reponscyclus.
- Disfunctie van de resolutiefase wordt niet beschreven.
- Specificatie
* Primair (levenslang type, altijd al gehad) vs. secundair (verworven type)
* Contextgebonden (situationeel type) vs. globaal karakter (gegeneraliseerd type)
* Door psychische factoren, somatische factoren, gecombineerde factoren (belangrijk voor medicatie).

Kenmerken: geen verstoring van de normale seksuele responscyclus
- Parafilie = een DRANGSTOORNIS
- Drangstoornis= Onvermogen weerstand te bieden aan een impuls, drijfveer of verleiding om een handeling uit te voeren die schadelijk is voor de betrokkene zelf of voor anderen.
- Voor het uitvoeren van de handeling bestaat een toenemend gevoel van spanning of prikkelbaarheid.
- Na het uitvoeren van de handeling treedt plezier, opluchting of voldoening op.
- Een dranghandeling kan in strijd zijn met de wet of de goede zeden, waardoor de patiënt ernaar streeft deze te verbergen.
- Parafilie = drangstoornis, maar specifiek op seksuele geënt  enkel themata binnen seksuele.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg de verschillen tussen waanstoornissen en schizofrenie uit

A

Waanstoornis: Klinische criteria (beloop is veel gunstiger dan bij schizofrenie)

  • Niet-bizarre wanen gedurende minstens één maand.
  • Geen stoornis van de gedachtegang, enkel van de gedachteninhoud (dus gunstiger beloop dan bij schizofrenie).
  • Geen “full-blown” criteria positieve en negatieve symptomen. Hoogstens zeer kortdurende hallucinaties, ontregelde spraak, katatonie of negatieve symptomen.
  • Geen opvallende gedragsstoornissen.
  • Als er depressieve of manische perioden zijn geweest, duurden ze relatief kort.

Schizofrenie: 1. Eén maand lang (de acute fase, ook wel de psychotische fase) gedurende een groot deel van de tijd ten minste 2 v.d. volgende symptomen:

  • Wanen (stoornis in het denken) = behoort tot denkproces, het inhoudelijke denken
  • Hallucinaties (stoornis in de waarneming of perceptie) = zintuiglijke ervaringen
  • Onsamenhangende spraak (incoherentie). Een vb. v.d. vorm v.h. denken.
  • Ernstig chaotisch of katatoon gedrag (stoornis in de expressie en psychomotoriek). Dit is voornamelijk in een vergevorderd stadium, in een defect schizofreen. Iemand die al een hele tijd gediagnosticeerd is en al een chronisch beloop kent.
  • Negatieve symptomen (stoornis in de gevoelswereld)
  1. Duur (buiten de acute fase): het grote geheel (los v.d. psychose dus ook die randsymptomen) duurt minstens 6 maanden (6 maanden lang tekenen van de stoornis (disbalans)). Dus disfunctioneren moet al een jaar zijn waaronder dus die maand acuut, die acute decompensatie. Die decompensatie (draaglast-draagkracht) kan depressief zijn, je kan dus depressief decompenseren, je kan ook angstig decompenseren, maar ook psychotisch decompenseren. Het ‘flippen’ kan op verschillende manieren. Het is uw stresssysteem dat in dysbalans geraakt.
  2. Tijdens de actieve psychotische fase (die ene maand) zijn er geen, of hoogstens kortdurende, depressieve of manische episodes. Om te differentiëren met schizoaffectieve stoornis (hier heb je wel affectieve moeilijkheden), maar je hebt een depressief toestandsbeeld, iemand met een depressie kan ook psychotische elementen hebben. Een zeer zware depressie kan een psychotische depressie zijn. Daar zijn heel wat stemmingscomponenten aanwezig. Dit is dan ook de reden waarom dat hier als 3de staat.
  3. Disfunctioneren op sociaal, beroepsmatig, familiaal en persoonlijk vlak.
  4. De stoornis is niet het gevolg van middelengebruik of van een lichamelijke aandoening (indien wel: organische stoornis). Dit is een exclusie criteria om onderscheid te maken tussen functionele en niet functionele psychotische stoornissen.

4 en 5: conditio sine qua non om te spreken van een klinische psychiatrische entiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly