Hoofdstuk 12: Seksuele stoornissen Flashcards

1
Q

De normale seksuele responscyclus

A

Het is geen lineair gegeven, maar eerder circulair.

  1. Verlangen
    - Alleen psychische kenmerken
    - Zin in seks of erover fantaseren
  2. Opwinding
    - Zowel psychische als fysische kenmerken
    - Opwindingsfysiologie:
  • Man: zwelling en toename van rigiditeit van de penis (erectie), autonome opwindingsresponsen, uitscheiden van ‘voorvocht’, aantrekken testes, scrotum wordt dikker en steviger.
  • Vrouw: versterkte doorbloeding van de kleine bekken: vaginale lubricatie, zwelling van de binnenste en buitenste schaamlippen; borsten worden groter en gevoeliger; verhoogde spierspanning in bekkenbodem en andere spiergroepen; autonome opwindingsresponsen.
  1. Orgasme (sterkste opwindingsfase)
    - Ontlading van de opgebouwde spanning
    - M: zaadlozing
    - V: spiercontracties van buitenste deel van vaginawand en bekkenbodemspieren.
    - Onwillekeurige spiercontracties in het hele lichaam.
  2. Resolutie of herstel: dit is verschillend bij mannen en vrouwen
    - Algemeen gevoel van diepe (spier)ontspanning, loomheid en voldaan zijn.
    - Relatieve ongevoeligheid voor verdere seksuele stimulatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Seksuele stoornissen

A

Seksuele problemen komen vaak voor als (secundair) kenmerk bij afzonderlijke psychiatrische ziektebeelden, maar ze kunnen ook primair voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerken van seksuele disfuncties

A
  • = verstoring of remming van één of meer fasen van de seksuele reponscyclus.
  • Disfunctie van de resolutiefase wordt niet beschreven.
  • Specificatie
  • Primair (levenslang type, altijd al gehad) vs. secundair (verworven type)
  • Contextgebonden (situationeel type) vs. globaal karakter (gegeneraliseerd type)
  • Door psychische factoren, somatische factoren, gecombineerde factoren (belangrijk voor medicatie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Seksuele pijnstoornissen

A

Dyspareunie
- Recidiverende of aanhoudende genitale pijn, samenhangend met de geslachtsgemeenschap bij een man of vrouw.
- De stoornis veroorzaakt duidelijk lijden of relatieproblemen.
- Exclusie: somatische aandoeningen, aan middelen gebonden stoornissen, andere psychiatrische stoornissen.

Vaginisme
- Recidiverende of aanhoudende onwillekeurige spasme van de musculatuur van het buitenste derde van de vagina waardoor de geslachtsgemeenschap belemmerd wordt.
- De stoornis veroorzaakt duidelijk lijden of relatieproblemen.
- Exclusie: somatische aandoeningen, aan middelen gebonden stoornissen, andere psychiatrische stoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Diagnostiek seksuele stoornissen

A

Seksuele minianamnese (kijken naar voorgeschiedenis = met beide partners)
- Aard, duur, situatie, ontstaan en ernst klacht
- Eigen beleving/perceptie nagaan
- Problemen in de fasen v.d. seksuele responscyclus (fasen uistspitten)
- Ziekten en medicatie → somatische aandoeningen of psychofarmaca die invloed kunnen hebben op normale responscyclus of libido
- Leeftijdsfactoren (roken= impact op vaatmusculatuur, alcohol= grote invloed)
- Relatieproblemen (stressgerelateerde klachten)
- Wat loopt er seksueel goed ?
- Verwachtingen van het patroon?

Lichamelijk onderzoek
- Labo (hormonen onderzoeken zoals prolactine, testosteron, cholesterol) (om te zien of er geen abnormaliteit aanweizg is)
- Neurologische status
- Vasculaire status → hoe goed zijn de bloedvaten om bloed door te laten bij arousal?
- Onderzoek fysieke seksuele opwindbaarheid (mannen) (gebeurt vaak in de forensische psychiatrie bij onderzoek van zedendelinquenten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ethiopathogenese seksuele stoornissen

A

Fysiopathogenese
 Biologische factoren
- Genetische invloeden
- Hormonen (Testosteron, oestrogenen): bv. een tekort aan bepaalde hormonen (zorgen voor cognitieve processen)
- Lichamelijke aandoeningen

Pyschopathogenese
 Psychosociale factoren (Zijn prominenter aanwezig in het verklaringsmodel)

  • Angst
  • Depressie
  • Cognitieve processen:
  • Angstige preoccupatie t.a.v. seksueel falen
  • Negatief seksueel zelfbeeld
  • Zorgelijke preoccupatie met de seksuele prestatie
  • Seksueel misbruik in de voorgeschiedenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling van seksuele disfuncties

A
  • Psycho-educatie!
  • Het herstellen van het seksuele responssysteem
  • Het verbeteren van de verwerking van seksuele prikkels
  • Psychologisch:
  • Cognitieve gedragstherapie
  • Sensate focus-therapie: het terug leren aanraken van de partner
  • Partnerrelatietherapie
  • Behandeling van comorbide affectieve stoornissen (angst- en stemmingsstoornissen)
  • Biologisch:
  • Bij opwindings- en orgasmestoornissen: erectiepil (viagra)
  • Bij vroegtijdige zaadlozing: SSRI’s, clomipramine
  • Bij verminderd seksueel verlangen met aangetoond afwijkend hormoonspiegels: hormoonbehandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerken parafilieën: drangstoornissen

A

geen verstoring van de normale seksuele responscyclus

  • Parafilie = een DRANGSTOORNIS
  • Drangstoornis= Onvermogen weerstand te bieden aan een impuls, drijfveer of verleiding om een handeling uit te voeren die schadelijk is voor de betrokkene zelf of voor anderen.
  • Voor het uitvoeren van de handeling bestaat een toenemend gevoel van spanning of prikkelbaarheid.
  • Na het uitvoeren van de handeling treedt plezier, opluchting of voldoening op.
  • Een dranghandeling kan in strijd zijn met de wet of de goede zeden, waardoor de patiënt ernaar streeft deze te verbergen.
  • Parafilie = drangstoornis, maar specifiek op seksuele geënt  enkel themata binnen seksuele.

 Parafilie: Drang: Drang is deel v.d. identiteit = ego-syntoon = patiënt heeft geen last.
 Externe motivatie = moet vb. van het gerecht - prognose slechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschil dwang en drang

A

Dwang
Niet behorend tot de eigen belevingswereld, vreemd en irrationeel (= egodystoon)
Angst
Na handelingen: vermindering van de angst
Intrinsieke motivatie tot behandeling

Drang
Deel van de identiteit (= egosyntoon)
Spanning of prikkelbaarheid
Na handelingen: lustgevoelens of ontspanning
Externe motivatie tot behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kenmerken parafilieë: drangstoornissen

A
  1. Terugkerende, intense seksueel opwindende fantasieën, seksuele impulsen of gedragingen, die tenminste zes maanden bestaan en betrekking hebben op:
  • Niet-menselijke objecten of
  • Het lijden of vernederen van zichzelf of de partner of
  • Kinderen of andere niet-instemmende personen.
  1. De persoon gaat op grond van de drang over tot handelen of wordt in belangrijke mate door de drang gekweld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Soorten parafilie

A
  1. Exhibitionisme
  2. Fetisjisme
  3. Frotteurisme
  4. Pedofilie
  5. Seksueel masochisme
  6. Seksueel sadisme
  7. Fetisjistisch transvestitisme
  8. Voyeurisme
    9 Parafilie niet anderzins omschreven

 Vaak comorbiditeit met PH B en antisociale PH problemen.

Bv. Frotteurisme is een parafiliestoornis. Een parafiliestoornis is een vb. v.e. drangstoornis. Een drangstoornis verschilt v.e. dwangstoornis met het gegeven dat het egosyntoon is, dat er externe motivatie nodig is voor behandeling, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Exhibitionisme

A

Gedurende tenminste 6 maanden recidiverende intense seksueel opwindende fantasieën, seksuele drang of gedragingen die het tonen v.d. geslachtsorganen aan een nietsvermoedende vreemde met zich meebrengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fetisjisme

A
  • Gedurende een periode van tenminste zes maanden recidiverende intense seksueel opwindende fantasieën, seksuele drang of gedragingen die het gebruik van nietlevende objecten met zich meebrengen (bv. lingerie).
  • Niet beperkt tot vrouwelijke kledingstukken (transvestitisme) of apparaten voor seksuele genitale prikkeling (bv. vibrator).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Frotteurisme

A

Gedurende een periode van tenminste 6 maanden recidiverende intense seksueel opwindende fantasieën, seksuele drang of gedragingen die het zonder instemming aanraken van en wrijven tegen iemand met zich meebrengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pedofilie

A
  • Gedurende een periode van tenminste 6 maanden recidiverende intense seksueel opwindende fantasieën, seksuele drang of gedragingen die seksuele handelingen met 1 of meerdere kinderen in de prepuberteit (in het algemeen 13 jaar of jonger) met zich meebrengen.
  • De betrokkene is ten minste 16 jaar oud en ten minste 5 jaar ouder dan het kind.
  • Seksueel aangetrokken tot mannen/vrouwen/beide seksen.
  • Beperkt tot incest.
  • Exclusieve type (alleen kinderen) vs. niet-exclusieve type.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Seksueel masochisme

A

Gedurende een periode van tenminste 6 maanden recidiverende intense seksueel opwindende fantasieën, seksuele drang of gedragingen die handelingen (echte, niet gesimuleerde) met zich meebrengen waarbij de betrokkene vernederd, geslagen of vastgebonden of op een andere manier wordt gepijnigd.

17
Q

Seksueel sadisme

A

Gedurende een periode van tenminste 6 maanden recidiverende intense seksueel opwindende fantasieën, seksuele drang of gedragingen die handelingen (echte, nietgesimuleerde) met zich meebrengen waarbij betrokkene opgewonden raakt door het psychisch en lichamelijk lijden (met inbegrip van vernedering) van het slachtoffer.

18
Q

Fetisjistisch transvestitisme

A

Gedurende tenminste 6 maanden recidiverende intense seksueel opwindende fantasieën, seksuele drang of gedragingen bij een heteroseksuele man die het dragen van kleding v.d. andere sekse met zich meebrengen.

19
Q

Voyeurisme

A

Gedurende een periode van tenminste 6 maanden recidiverende intense seksueel opwindende fantasieën, seksuele drang of gedragingen die het kijken naar iemand die niets vermoedt en die naakt, zich aan het uitkleden of seksueel actief is, met zich meebrengen.

20
Q

Parafilie niet anderzins omschreven

A
  • Voldoen niet aan de criteria van één van de specifieke categorieën.
  • Telefonisch scatologie, zoöfilie, coprofilie, urofilie, necrofilie, …
21
Q

Behandeling parafilie

A
  1. Biologisch
    Hormonale behandeling (die meestal tijdelijk is), bv. chemische castratie (Reden: om testosteronspiegels te reduceren, zodat de arousal afneemt. Een bijwerking van castratie is dat de serotoninespiegels ook aangetast worden (> risico op suïcidaliteit).
  • Verbetering van de hormonale of neurofysiologische parameters:
  • Anti-adrogenen
  • LHRH-agonisten.
  1. Psychologisch
    - Verandering van de stabiele persoonskenmerken
    - Verandering in de mechanismen die de parafilie in stand houden
    * Conditioneringsmechanismen