Hoofdstuk 6 Oppositional-defiant disorder Flashcards

1
Q

De manifestaties van ODD zijn:

A
  • woedeuitbarstingen, ruzie maken, met opzet mensen ergeren en anderen de schuld geven voor de eigen fouten.
  • Anders dan bij CD zijn er geen overtredingen van de basisrechten van anderen of grote normen en regels (liegen, agressiviteit en diefstal).
  • In de vroege kindertijd is het bij beide seksen evenveel aanwezig, maar later meer dominant bij jongens. Het komt ook meer voor bij socioeconomisch benadeelden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Comborbiditeit:

A

• ODD en CD  bij ODD vaker gelimiteerd tot de thuissituatie, CD ook op school en vrienden. Bij ODD meer openlijk nietdestructief gedrag (irriteren, ruziemaken) en bij CD meer openlijk destructief, verborgen nietdestructief en verborgen destructief.
o Verder is het begin van de stoornis eerder bij ODD en kan dat ook uitlopen op CD.
• ODD en ADHD  comorbiditeit van bijna 50%, ADHD verhoogt het risico op de vroege opkomst van ODD.
• ODD en internaliserende stoornissen  dat het ontstaat uit de manier van omgaan met de angst of depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De individuele context (Etiologie)

A
  • Kuczynski & Kochanska conceptualiseren negativistisch gedrag in termen van sociale strategieën: directe defiance is de minst bekwame strategie en passieve niet-naleving ook, tegenover overleg (negotiation). Alleen deze minst bekwame vormen zijn voorspellend voor externaliserende probleemgedragingen op 5 jaar.
  • Ook is er onderzoek naar de hechting, het blijkt dat vooral avoidant attachment gelinkt is aan ODD. Verder is een moeilijk temperament op 7 jaar een voorspeller van ODD in adolescentie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De familiecontext (Etiologie)

A
  • Aandacht dient als een bekrachtiger, ook al is het negatief.
  • Uit onderzoek blijkt verder dat er verschillende types van ouderlijke commando’s zijn: alpha commando’s (specifiek en duidelijk) en beta commando’s (vaag en onderbroken). Dit laatste type lokt meer niet- naleving van de regels uit.
  • Ook de attributies die de ouders maken over het gedrag van het kind hebben invloed op het opvoedingsgedrag en de kans dat het kind positief op discipline reageert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Green & Doyle hebben een integratief model gemaakt van ODD dat karakteristieken van het kind en de ouder-kind transacties meeneemt. De karakteristieken van het kind die bijdragen aan ODD:

A
  • slechte zelfregulatie  dit ligt ook onder ADHD dus vandaar misschien de comorbiditeit
  • executieve functies  moeite met het verwerken van informatie en een reactiepatroon uitkiezen op een georganiseerde en aanpassende manier
  • stemming en angststoornissen  slechte emotieregulatie
  • taalverwerkingsproblemen  moeilijkheden met labelen en communiceren van gevoelens, cooperatieve geef-en-neem interacties en het ontwikkelen van flexibele probleemoplossingsvaardigheden

• cognitieve vertekeningen
Verder noemen ze in het model de parent-child incompatibility, het niet aansluiten van de aanpak van ouders bij het gedrag van het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De opkomst van ODD is gradueel in de eerste …

A

8 jaar. Het is een van de meest stabiele diagnoses en met de slechtste mate van herstel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interventies zijn vooral gericht op

A

de verbetering van de ouder-kind communicatie en relatie. Het leren van operant conditioneren, home-videotraining, enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly