Hoorcolleges alles Flashcards
Wat is Psychopathologie
Wetenschap die zich bezighoudt met de aard, totstandkoming en de mogelijk behandeling en voorkoming van psychisch stoornissen (meerdere disciplines).
Wat is ontwikkeling (plus belangrijk begrip)
De opeenvolging van veranderingen gedurende de hele levensperiode van een individu.
Gebeurd door een complex samenspel tussen individu (BV kind) en de omgeving over tijd.
Transacties = Een serie van dynamische, wederzijdse interacties tussen het kind en diens sociale context
Transacties
Een serie van dynamische, wederzijdse interacties tussen het kind en diens sociale context
Een ontwikkelingsperspectief op ontwikkelingspsychopathologie & waar heeft het aandacht voor
De studie van ontwikkelingsprocessen die bijdrage aan de totstandkoming van, of het weerstand bieden tegen, psychopathologie.
Heeft aandacht voor de Invloed van ontwikkeling op ontstaan & voortbestaan van Psychopathologie.
Ook aandacht voor de invloed van psychopathologie op ontwikkeling.
Ook aandacht voor Heterotypische continuïteit (Verschillende manifestatievormen op verschillende leeftijden).
Wat is Pathologie volgens de Ontwikkelingspsychopathologie
Normale ontwikkeling die is gaan afwijken.
Belangrijke vragen vanuit het ontwikkelingsperspectief
Wat heeft pathologie op jonge leeftijd voor gevolgen voor verdere ontwikkeling van deze persoon?
Wat heeft een kind nodig om in een volgende ontwikkelingsfase weer in de ‘normale range’ terecht te komen?
Hoe ziet pathologie (b.v. een depressie) op jonge leeftijd eruit in vergelijking met een depressie op oudere leeftijd?
Verschil tussen de “traditionele vraag” & “procesvraag” & de uitdaging bij de procesvraag
Traditionele vraag:
wat is het antecedente ‘signaal’ dat voorafgaat aan het ontstaan van pathologie, b.v. conduct disorder?
Procesvraag:
Wat zijn de factoren die zorgen voor het starten en de factoren die zorgen voor het instandhouden van het ‘bewandelen’ van ontwikkelingspaden door individuen waarin grote kans bestaat voor het ontstaan van pathologie, b.v. conduct disorder? (Cicchetti & Rogosch, 2002)
Uitdaging: achterhalen waarom ontwikkeling gaat afwijken
Welke mechanismen spelen een rol? (Kunnen, 2008)
Wat zijn mechanismen en wat doen ze
specificeren de processen waardoor risico- en beschermende factoren werken om een bepaalde uitkomst te produceren.
Er zijn kindfactoren die zorgen voor kwetsbaarheid of veerkracht.
Equifinality
verschillende paden kunnen leiden naar dezelfde uitkomst/ problemen.
Multifinality
dezelfde combinatie van risicio- en beschermende factoren kunnen leiden tot verschillende uitkomsten.
Verschillende manieren van kijken naar psychopathologie
Categoriale benandering
Dimensionele benadering
Procesbenadering
Categoriale benadering (medisch model) en kritiekpunten
Je bent gezond of je bent ziek. Natuurlijke toestand is gezondheid. Als je als individu te maken hebt met pathogene invloed terwijl je je daar niet tegen kunt weren, word je ziek. Deze pathogene invloed kan ongedaan worden gemaakt door curatieve tegeninvloed (bijv. medicijnen of therapie).
Kritiekpunten:
Geen aandacht voor ontwikkelingsdimensie (diagnostische criteria zijn leeftijdsonafhankelijk).
Stoornissen gelokaliseerd in de persoon (geen oog voor context).
De grens voor stoornissen in de DSM V verlaagd eerder label stoornis
Er zijn stoornissen toegevoegd die in de DSM IV nog niet bestonden.
Dichotome categorieën (wel of niet, het een of het ander).
Dimensionele benadering (‘op lijn’ zetten)
Houdt rekening met graduele verschillen
Houdt slechts beperkt rekening met verschillende manifestatievormen op verschillende leeftijden
Houdt slechts heel beperkt rekening met contextuele verschillen
Procesbenadering (complex, dynamisch systeem)
Gedrag wordt in de tijd weergegeven en bekeken. Ontwikkelingsprocessen zijn hierbij belangrijk. Ook afwijkend gedrag is te begrijpen als proces.
Proceswetten (hoort bij procesbenadering)
Gedrag context (wederzijdse invloed tussen gedrag individu en context).
Wederwijdse beïnvloeding van componenten van het proces (bijv. cognities en emoties van het individu).
Iterativiteit (volgende stap is gebaseerd op de vorige opeenvolgend)
Natuurlijke variabiliteit in gedrag (in de gewone context fluctueert gedrag)
Link tussen korte-termijn processen en lange-termijn processen (wat er gebeurt op de korte-termijn heeft invloed op de lange-termijn. Om de lange termijn te begrijpen zijn deze micro-processen belangrijk).
Zelforganisatie en transities
Wat betekent de procesbenadering voor handelen als psycholoog
Let op de context waarbinnen de persoon gedrag laat zien.
Let op de ‘bandbreedte’ van het gedrag (variatie, vaker meten!)
Let op het ontstaan en voortbestaan van niet-optimale patronen over de tijd (en de factoren die hierbij een rol spelen).
De verklarende variantie van alle risicofactoren samen (+ meer informatie over risicofactoren)
Alle risicofactoren samen hebben een lage verklarende variantie en lage voorspellende kracht.
Correlationeel weten we veel over verbanden, maar geen inzicht hoe een traject verloopt.
Veel risicofactoren zijn los onderzocht, dit zorgt voor een versnipperd beeld.
Dynamic Systems voor een geïntegreerd model (om antisociaal gedrag te begrijpen)
Wat is het Doel artikel Granic & Patterson
Veel onderzoek naar antisociaal gedrag
[Symbool] Veel bekend over risicofactoren (zie ook boek!)
Maar: [Symbool] Risicofactoren geven geen inzicht in ‘hoe’ (proces)
[Symbool] Geen samenhang tussen factoren (versnipperd beeld)
Doel: [Symbool] Opzetten geïntegreerd DS model voor de ontwikkeling van antisociaal gedrag.
Wat zijn de verschillende Begrippen van DS
State space / Dynamic landscape
Attractors / Repellors
Multi-stability
Self-organization
Positive & Negative Feedback
Interdependent Timescales
Circular causality
Perturbation
Phase transition / Bifurcation / Emergence
Coercion Theory
beschrijft moment-tot-moment gedrag (korte-termijn) en factoren die een rol spelen, maar de ontwikkelingstijdschaal (lange-termijn) ontbreekt.
Het blijft onduidelijk hoe een patroon ontstaat en vervolgens het moment-tot-moment gedrag beïnvloedt.
DST biedt een andere manier van kijken.
DST ondervangt beperking van coercion theory, doordat het gekoppeld wordt aan de ontwikkelingstijdschaal.
Wat zijn State-Space Grids
manier om processen binnen een dyade te visualiseren.
Als je het gedrag volgt als dyade zie je een traject. Het systeem beweegt niet willekeurig over het hele vlak, maar neigt naar bepaalde patronen.
Deze gebieden waar de interactie naartoe neigt zijn de attractoren. In een interactie zijn niet alle toestanden mogelijk. Hoe lang/vaak de dyade in een bepaalde toestand verblijft is een maat voor de sterkte van de attractor.
Attractors ontstaan door (DST) ? En hoe kunnen ze worden opgelost.
Positieve feedback zorgt voor verandering en nieuwvorming
Negatieve feedback zorgt voor stabilisatie en attractorverdieping
Combinatie leidt tot ontwikkeling en differentiatie van gedragspatronen
Feedbackprocessen op real-time niveau bepalen attractoren op ontwikkelingsniveau.
Hoe kan je zien hoe sterk een attractor is?
Hoe lang/vaak dyade in een bepaalde toestand verblijft, is een maat voor de sterkte van de attractor.
Ook hoe snel ze in die toestand terugkeren.
Hoe de ondervangt DST beperkingen van Coercion Theorie
Verbinden ‘real-time’ (momentaan gedrag) en ‘developmental time’ (ontstaan, bestendiging en verandering van patronen).
Niet alleen te kijken naar stabiliteit, maar ook naar ontstaan en veranderingen.
Pubertijd als transitieproces
Beter begrip van interventie
De tiende voorspelling van Granic & Patterson
Destabiliteit en variabiliteit is een natuurlijk en belangrijk aspect van gedrag.
De tiende voorspelling van Granic & Patterson is dat een toename in variabiliteit vooraf gaat aan een verandering/transitie van het systeem (treatment gains).
Hoe werkt de interventie (transitie) Volgens de DST?
van veranderingen in gedrag en cognitie.
Bestaande, ongewenste patronen (attractoren) moeten worden vervangen door nieuwe, gewenste patronen.
Betekent dat de vaste dynamiek van gedrag moet destabiliseren om plaats te maken voor een nieuwe.
NB Zo’n transitie wordt in andere gebieden ook wel faseovergang of bifurcatie genoemd.
Wat gebeurt er tijdens een transitie (DST)?
Openbreken van bestaande patronen/structuren [Symbool]
Loskomen van vrijheidsgraden (‘mogelijkheden’) [Symbool]
Opnieuw en anders koppelen vrijheidsgraden [Symbool]
Ontstaan van nieuwe patronen/structuren
Hoe te meten / kwantificeren van verandering binnen DST?
Destabilisatie:
minder voorkomen van een (voorheen) steeds terugkerend gedragspatroon;
waardoor meer variatie komt in gedrag, ofwel tijdelijke toename van ‘variabiliteit’.
Itv SSG: Meer afwisseling tussen de ‘combi-states’ (niet steeds weer naar hetzelfde putje).
Mogelijke maten: Range, SD, Entropie
Entropie:
maat voor wanordelijkheid van een systeem (niet-lineaire maat). Krachtiger dan range of standaarddeviatie. Een piek in de entropie is kenmerkend voor de transitieperiode.
Wat blijkt uit het Onderzoek van Lichtwarck-Aschoff:
verandering gaat inderdaad samen met variabiliteit. Blijkt uit een ‘entropiepiek’ als indicator voor destabilisatie.
In de groep van kinderen die vooruitgang boekten was er vaker sprake van een entropiepiek. verandering verloopt niet gelijkmatig over behandeling, maar heeft destabilisatie nodig.
Geen verandering van inhoud van de gesprekken [Symbool] Focus op inhoud zou geen info hebben opgeleverd.
Info zit in dynamiek van de gesprekken!
Wat is passend onderwijs? (college lesgeven)?
inclusief onderwijs
passend onderwijs kunnen bieden aan een leerling die dat nodig heeft binnen een samenwerkingsverband.
School heeft zorgplicht.
Leerling en leekracht moeten op elkaar aansluiten. Passend onderwijs nog niet altijd passend.
Wat is “Vraag Profiel Instrument (VPI)” (college lesgeven)?
wat vraagt een kind van de leerkracht (ipv welke stoornis).
Wat kan je volgens Wim Meijer doen als leerling en leraar niet op elkaar aansluiten (college lesgeven)?
Wim Meijer zegt dat het botst tussen de strategieën en aanpakgedrag van een kind & aan de andere kant de taak die de leerkracht aanbied en de instructie die hij daarbij geeft. Dat botst, en dan heb je geen passend onderwijs.
Indirecte factoren noemt Meijer de thuissituatie factoren en eigenschappen van een kind (en eigenschappen leerkracht en factoren in de onderwijsleersituatie: ideeën, mogelijkheden, beperkingen, etc.).
Indirecte factoren kunnen we niet zoveel mee.
Directe factoren: het gedrag van leraar en leerling, daar kunnen we wel wat mee.
Waarom ervaren leerkrachten handelingsverlegenheid?
omdat ze niet goed weten hoe ze met zorgleerlingen om moeten gaan. Met name met probleemgedrag (externaliserend) hebben leerkrachten moeite.
De rolopvatting van de leerkracht speelt hierbij ook een belangrijke rol. Ze willen leerlingen iets leren, probleemgedrag belemmert dit. Leerkrachten hebben vaak geen oog voor hun eigen aandeel hierin.
Maar de context van probleemgedrag is de klassensituatie waar de leerkracht een cruciale rol
Hoe kan je Systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van de prestaties van leerlingen (College lesgeven)?
het jaarlijks evalueren van de leerresultaten,
het regelmatig evalueren van het onderwijsleerproces,
het systematisch volgen van vorderingen door leraren,
de kwaliteit van het toets systeem
het nagaan van de effecten van de leerlingenzorg
Leertheoretische benadering
Taak
Probleemgedrag
Aandacht voor gedrag
Versterkt taak vermijdend gedrag
Waarom is het belangrijk om te kijken waarom een kind een taak niet aanka
Je kan beter de antecedenten aanpakken dan wachten tot een probleem ontstaat.
Het is belangrijk om te begrijpen waarom een kind een taak zo moeilijk vindt. (Kierkengard: helpen = begrijpen hoe de ander de wereld ziet).
Schema coercief gedrag van Patterson
Kind wil iets, ouder niet, ouder geeft toe
Ouder vraagt iets van een kind, kind weigert, ouder benadrukt dat het kind het wel moet doen, kind gaat argumenteren/boos worden, ouder geeft toe en kind leert dat argumenteren/boos worden helpt.
Zelfdeterminatie Theorie
of iemand gemotiveerd is hangt af van de drie basisbehoeften:
- Competentie
- Autonomie
- relatie.
(vierde behoefte: engagement) CARE BAGS
Meervoudig risicomodel
- In het midden staat het kind en daar omheen staat alles wat op school, gezinssituatie, vrije tijd, trauma’s, sociale steun gebeurd.
- Aan de andere kant staat internaliserend of externaliserend probleem gedrag of psychopathologie. Dit beinvloedt het gevoel dat het kind heeft bij een taak en de cognitieve schema’s die het kind erbij heeft ( Als ik lang genoeg zeur krijg ik wat ik wil).
- Altijd belangrijk om te kijken naar beschermende en risicofactoren.
Executieve functies en zwakke punten van ADHD, ASS en hoe je hiermee rekening kan houden
•ADHD = Zwakke inhibitie, zwak werkgeheugen, ordelijkheid en netheid en taken afmaken.
Werkgeheugen verbeteren (scaffolding)
•Ass = problemen met flexibiliteit, problemen met emotieregulatie, plannen, organiseren, initiatief nemen.
Niet steeds schakelen tussen rekenen bijv, helpen met plannen en structureren.
Executieve functies
Ordelijkheid en netheid
Initiatief nemen
Taken afmaken
Gedragsevaluatie
Taak evaluatie
Zelfevaluatie
Inhibitie
Flexibiliteit
Emotieregulatie
Werkgeheugen
Plannen en organiseren
Verschillende manieren/benaderingen van kijken naar psychopathologie
Categoriale benadering
DSM-classificatie (klachten in hokjes onderverdelen)
Dimensionele benadering
‘Op lijn’ licht, matig, ernstig etc.
Proces benadering
Rekening houden met (interactie met) omgevin
Waarom is er Vanuit Jonx veel aandacht voor de omgeving (gezin en opvoeding)
Bij angst hebben kinderen/ jongeren de ouders zelf ook vaak angstproblematiek, waardoor ze extra beschermend zijn in de opvoeding.
Kinderen krijgen dus al van jongs af aan de ‘pas op’ boodschap.
Daarnaast is er bij angst vaak sprake van een controlerende opvoeding.
Hier zit impliciet de boodschap in dat de ouder er niet op vertrouwt dat het kind het zelf kan.
Op wie wordt de behandeling gericht bij het behandelen van angst?
Uit onderzoek blijkt dat de individuele behandeling voor angst het beste werkt. (In plaats van ook een angstbehandeling voor een angstige moeder).
Vaak gaat de ouder vanzelf mee in het proces van het kind.
Kenmerkend voor angsten:
rampen zien in de toekomst (verwachtingen).
Verschillen angsten per leeftijd? En indien ja, hoe?
Angsten verschillen erg per leeftijd.
Bij jonge kinderen vaak monsters (magisch denken bij peuters: fantasie en werkelijkheid niet goed kunnen onderscheiden).
Angst ontstaat niet altijd door eigen ervaringen, maar ook juist door informatie van anderen.
Sociale angst meer in de loop van de middelbare school. Hormonen kunnen ook een rol spelen (emoties worden heftiger).
Verschil tussen het boek en de praktijk mbt psychopathologie
In het boek is het mooi ingedeeld in hokjes, maar in de praktijk loopt alles door elkaar en wordt ook voornamelijk de dimensionale en procesbenadering gebruikt.
De visie van Jonx is niet een keuze voor 1 van de drie (verschillende manieren van kijken naar psychopathologie), maar wat is het dan wel?
maar een optelsom, oplopend in belangrijkheid:
Er wordt een DSM-diagnose gegeven (categoriale benadering)
Beschrijvende diagnose (diagnostisch beeld) wordt beschreven
De DSM-classificatie is niet de diagnose en verklaring voor de psychopathologie.
Welke klachten en in welke mate (dimensionele benadering)
Welke factoren spelen mee in het ontstaan en de instandhouding van de klachten, zoals rol van het gezin en opgedane ervaringen (procesbenadering)
Welke factoren spelen mee bij de ontwikkeling van een angst/depressie:
Erfelijkheid (bv oma is manisch depressief)
Gezin en opvoeding (overberschermend of controlerende opvoeding leiden tot angst)
Persoonskenmerken/temperament (Teruggetrokken karatker en geremd gedrag komt vaker voor)
Cognitieve informatieverwerking (hoe je signalen uit je omgeving interpreteert. Vaal sneller negatief. Rampen in de toekomst
Levenservaringen en onveilige hechting (veel negatieve interacties heeft een negatief effect. De eerste vijf jaar is enorm belangrijk voor een veilige hechting. Verhoogt aanzienlijk de kans op psychopathologie
**niet in hokjes denken maar puzzel oplossen
Benadering psychopathologie
Inzicht hebben in breed spectrum van ontwikkelingspsychopathologie en problemen in kinder, adolescentietijd en volwassenheid. (er is veel comorbiditeit).
Uitgaan van een ontwikkelinspsychologisch perspectief
a = bij elke leeftijd past ander gedrag wat normaal is en wat je als afwijkend verstaat.
b = Bij elke leeftijd en levensfase kan depressie of angst zich anders uiten.
c = De rol en aanpak van ouders verschilt per leeftijd.
d = Bepaalde problematiek komt meer voor in bepaalde levensfase.
Inzicht in verband tussen theorie en verschillende beelden in verschillende praktijsettings.
Ingebrachte vraag (werkt Lentis volgens een bepaalde benadering”?)
Bij angst is CBT eerste keus (individueel); cognities uitdagen en exposure.
Medicaties is nodig indien er bedreiging is voor de ontwikkeling en intensive behandeling nodig is (combi CBT en medicatie.
Wat is Bartimeus
IS een multidisciplinair team van oogartsen, paramedici, maatschappelijk werkers, psycholgen etc Die allemaal betrokken zijn bij diagnostiek.
Heeft een vroeg trauma invloed op de rest van het leven?
eerste vijf jaar) vergroot de kans op ontwikkeling van psychopathologie.
Wat zeggen ze over angst in de praktijk mbt stemminsstoornissen?
veel comorbiditeit, angst- en stemmingsstoornissen komen vaak samen voor 50% van de kinderen met een angststoornis ontwikkelt ook een depressie.
Er is discussie of je angst kan verdelen in verschillende stoornissen of dat er sprake is van één angststoornis met verschillende uitingen.
Waarom wordt depressie vaak gemist op de basisschool en komt het vaak voor
Depressie bij jonge kinderen komt wel voor, maar deze kinderen kunnen vaak niet goed uitleggen waar ze last van hebben.
Hierdoor staan vooral de gedragsproblemen op de voorgrond.
Depressie wordt daardoor op de basisschool vaak gemist.
Depressie komt in de loop van de adolescentie meer op de voorgrond.