Hoofdstuk 6 - Levercirrose Flashcards
1
Q
Hoe ontstaat levercirrose?
A
Vitamine A-houdende stellaatcellen gaan onder invloed van cytokines transformeren naar myofibroblasten. Zo produceren ze extracellulaire matrix. Dit gaat gepaard met upregulatie van receptoren voor proliferatieve en fibrinogene cytokines, waardoor er nog een toename van de ECM is. Tenslotte is er ook inhibitie van de collagenasen door toename van TIMP.
2
Q
Geef de 2 fasen van levercirrose.
A
- Fibrose: dens collageen (reversibel)
- Cirrose: destructie leverarchitectuur en optreden van regeneratieve nodules (irreversibel)
3
Q
Geef de etiologie van levercirrose.
A
- Infecties: virale hepatitis B, (delta), C
- Chronische immunologisch gemedieerde cholestase en inflammatie: primaire biliaire cirrose, primaire scleroserende cholangitis, auto-immuunhepatitis
- Metabool: hemochromatose, Wilson, 1-antitrypsine deficiëntie
- Nutritioneel: steatohepatitis
- Chronische intoxicaties: alcohol, medicatie (methotrexaat, vitamine A, amiodarone)
- Cryptogeen
4
Q
Wat zal de hoogste waarde hebben bij levercirrose, AST of ALT?
A
AST.
5
Q
Waarop is de Child Pugh-classificatie gebaseerd?
A
De aanwezigheid van encefalopathie, ascites, het bilirubine, het albumine en de protrombine-index.