Hoofdstuk 15 - Galblaas en galwegen Flashcards

1
Q

Bespreek de behandeling van congenitale galwegatresie.

A

De patiënten worden behandeld via chirurgische exploratie met aanleggen van een hepatico-enterostomie. Echter evolueert de helft toch naar biliaire cirrose waarvoor transplantatie nodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Juist of fout?

Hoe meer cholesterol in serum, hoe groter de concentratie cholesterol in gal.

A

Fout, deze staan los van elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soort galstenen komen het meest voor?

A

70% van de galstenen zijn cholesterolstenen. Ze ontstaan waarschijnlijk door een hypersaturatie van cholesterol in gal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek pigmentstenen.

A
  • Zwarte pigmentstenen
    o Uit bilirubinepigment, zijn hard
    o Te vinden bij chronische hemolyse, ook meer bij cirrose en ouderen
  • Bruine pigmentstenen
    o Uit calciumbilirubinaat en cholesterol
    o Vnl. door bacteriële infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke factoren zijn geassocieerd met een verhoogd risico op galstenen?

A
  • Leeftijd: hoe hoger, hoe meer prevalentie
  • Vrouwelijke geslachtshormonen: oestrogeen inhibeert conversie van cholesterol naar galzouten, progesteron inhibeert galblaasmotiliteit
  • Obesitas verhoogt de cholesterolsaturatie
  • Zowel hypercalorisch als hypocalorisch dieet verhoogt het risico
  • Ziekte van Cröhn en ileale resectie, parenterale nutritie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Juist of fout?

Cholesterolgalstenen zijn radio-opaak en dus goed te zien op een Rx abdomen.

A

Fout, over het algemeen zijn ze radio-lucent. Slechts wanneer ze verkalken zijn ze radio-opaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zijn pigmentstenen radio-lucent of radio-opaak?

A

Radio-opaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe evolueert een galkoliek?

A
  • Voorbijgaande obstructie: verdwijnen van de pijn
  • Blijvende inklemming: hydrops en cholecystitis
  • Migratie naar ductus choledochus: cholangitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Met welke pijnstillers wordt een galkoliek preferentieel behandeld?

A

NSAID’s. Zij zorgen er ook voor dat de galblaas minder gal secreteert. Morfine is tegenaangewezen omdat het voor spasmen van de sfincter van Oddi zorgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de voorwaarden voor behandeling van galstenen met ursodeoxycholzuur?

A

De galstenen zijn kleiner dan 5mm en de galblaas moet opaficiëren tijdens orale cholecystografie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de voorkeursbehandeling voor galsteenkolieken?

A

Cholecystectomie, tenzij patiënt asymptomatisch is of het een 1e episode is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoeveel procent van de patiënten met symptomatische galstenen ontwikkelt cholecystitis?

A

15%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek de diagnostiek van cholecystitis.

A
  • Symptomen: pijn die verergert bij inademen, nausea en braken, icterus in 25%
  • KO: koorts tot 38-39°, pijnlijke palpatie met défense en loslaatpijn, teken van Murphy positief
  • Labo: hyperleukocytose, lichte stijging van transaminasen, bilirubine en alkalische fosfatasen
  • Echografie: bevestigt de diagnose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef de behandelopties voor een acute cholecystitis.

A

De standaardbehandeling is cholecystectomie à chaud. Een alternatief is antibiotisch afkoelen van de infectie met 6 weken later een cholecystectomie. Gedurende deze afkoelperiode kunnen echter nieuwe klachten optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek de porseleinengalblaas.

A

Het wordt veroorzaakt door een massieve kalkfosfaatinfiltratie van de galblaaswand.
Er is een hoge associatie met galblaascarcinoom (20-50%). Om die reden wordt een cholecystectomie uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer wordt een cystectomie uitgevoerd voor galblaaspoliepen?

A

Indien ze groter zijn dan 1cm of in volume toenemen bij de 6- of 12-maandelijke controle echografie.

17
Q

Bespreek de etiologie van choledocholithiasis.

A
  • Migratie van galstenen vanuit de ductus cysticus
  • Primaire vorming in de galwegen → vaak bevorderende factoren aanwezig (obstructie, strictuur, PSC, congenitale galblaasaandoeningen, infectie)
18
Q

Bespreek de mogelijke technische onderzoeken om choledocholithiasis te diagnosticeren.

A
  • MRI cholangio-pancreatografie (MRCP)
    o Nuttig als niet-invasief onderzoek voor visualisatie galwegen en pancreas
    o Voordeel: verhoogde gevoeligheid bij detecteren van galwegstenen (> 90%)
    o Gevoeligheid lager bij kleinere stenen en/of verbrede galwegen
  • Endoscopische ultrasonografie: zeer gevoelig mits voldoende ervaring
  • Endoscopische retrograde cholangio-pancreatografie (ERCP)
    o = gouden standaard voor diagnosticeren én behandelen choledocholithiasis
    o Nadelen: invasief, risico op complicaties
    o Slaagpercentages van cannulatie 90-95%
19
Q

Wat is de triade van Charcot?

A

Het zijn de drie symptomen die passen bij een cholangitis: pijn in het rechter hypochondrium, koorts met frissons, binnen 24u gevolgd door icterus.

20
Q

Juist of fout?

Asymptomatische patiënten met cholecystolithiasis en choledocholithiasis hoeven niet behandeld te worden.

A

Fout, patiënten met asyptomatische cholecystolithiasis moeten inderdaad niet behandeld worden maar patiënten met asymptomatische choledocholithiasis wél. Dit gebeurt via endoscopische verwijdering van de stenen.

21
Q

Bij hoeveel van de patiënten met galstenen komt biliaire pancreatitis voor? Wat is de mortaliteit?

A

Het komt voor bij 0.3-1% van de patiënten met galstenen. De mortaliteit bedraagt 10%.

22
Q

Bespreek de behandeling en prognose van een galblaascarcinoom.

A

Er wordt gekozen voor radicale resectie indien mogelijk.
Als de tumor inoperabel is of er is sprake van een R1- of R2-resectie is er geen standaardbehandeling voor handen. Er wordt dan gekozen tussen chemotherapie of radio-chemotherapie.
Bij metastasen kan chemotherapie overwogen worden.
De prognose is slecht omdat de diagnose vaak pas gesteld wordt wanneer al metastasen aanwezig zijn.

23
Q

Geef de vijfjaarsoverleving van de subtypes cholangiocarcinomen.

A

De vijfjaarsoverleving van een extrahepatisch cholangiocarcinoom is 30%, voor een intrahepatisch 15%.

24
Q

Bespreek de behandeling van een cholangiocarcinoom.

A

Er wordt chirurgische resectie gedaan waar mogelijk.
Bij metastasen krijgen patiënten palliatieve chemotherapie en wordt er een galwegprothese geplaatst om icterus tegen te gaan.

25
Q

Hoe wordt een benigne villeus adenoom van de papil van Vater behandeld?

A

Via ampullectomie.

26
Q

Hoe wordt een carcinoom van de papil van Vater gereseceerd?

A

Pancreaticoduodenectomie.