Hoofdstuk 14 - Pathologie van de lever, galwegen en pancreas Flashcards

1
Q

Bespreek de histologische kenmerken van leverinflammatie.

A

Er is een toename van het aantal lymfocyten en Kupffercellen. Er verschijnen ook neutrofielen, eosinofielen, plasmacellen en macrofagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de histologische kenmerken van hepatocellulaire schade.

A
  1. Ballooning
    - Hepatocyten gezwollen, bleek cytoplasma
    - Perinucleaire condensatie cytoplasma
  2. Mallory-lichaampjes = eosinofiele insluitsels in cytoplasma hepatocyten met ballooning
  3. Necrose
    - Eosinofiele schim van hepatocyt (coagulatie-necrose)
    - Frequent in groepen van hepatocyten
    - Meestal zonaal, vooral centrolobulair
  4. Apoptose
    - = georganiseerde zelfdoding cel
    - Doet zich voor bij individuele hepatocyten
    - Herkend als acidofiele lichaampjes (apoptotic bodies)
    - Bestaan slechts kortstondig (fagocytose door parenchymcellen/Kupffer-cellen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Juist of fout?

Bij prehepatische icterus zullen er geen histologische afwijkingen te zien zijn.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke afwijkingen kunnen te zien zijn op leverbiopsie bij extrahepatische icterus?

A

Bilirubinostase, oedeem, inflammatie, ductulaire reactie en fibrose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er met de lever bij acute en chronische hartdecompensatie?

A
  • Acuut: vergrote lever met stompe raden, gestuwde sinusoïden, mogelijke evolutie naar levercelnecrose
  • Chronisch: levercelnecrose, atrofie levercelplaten, toenemende fibrose, muskaatnootlever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij wie wordt acute SOS vooral gezien?

A

Bij mensen met maligne hematologische aandoeningen die na hoge doses chemotherapie een beenmerg- of stamceltransplantatie ondergaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de histologische kenmerken van een acute hepatitis.

A
  • Lobulaire celbeschadiging: ballooning, apoptose, necrose
  • Soms bilirubinostase
  • Inflammatoire verschijnselen
    o Lobulair: lymfocyten, macrofagen, soms plasmacellen, ceroïdmacrofagen (PAS-positieve Kupffercellen)
    o Portavelden: lymfocyten, macrofagen, soms plasmacellen
  • Mitosefiguren bij levercelregeneratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de drie varianten van acute hepatitis.

A
  1. Anicterische vorm: minimale afwijkingen, soms volledig asyptomatisch
  2. Cholestatische vorm: veel bilirubinepigment en veel galtrombi, groene lever
  3. Fulminante hepatitis met massieve levercelnecrose en gevaar voor overlijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen chronische hepatitis B en C op histologisch vlak?

A
  • Hepatitis B: matglashepatocyten, minder steatose
  • Hepatitis C: portale lymfoïde nodulaire aggregaten, meer steatose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is satellitose?

A

De aanwezigheid van neutrofielen rond beschadigde geballoneerde hepatocyten met Mallory-lichaampjes. Het is een teken van actief leverlijden door alcoholgebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is post-alcoholische cirrose?

A

Inactieve cirrose na het stoppen van alcoholgebruik zonder toegenomen infiltraat, zonder Mallory-lichaampjes en soms met nog steatose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek de histologische kenmerken van hereditaire hemochromatose.

A
  • Macroscopisch: bruine lever
  • Microscopisch: ijzer aantonen via ijzerkleuring (Perls-kleuring), 1st in parenchym en in verder gevorderd stadium ook in mesenchym
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek de histologische kenmerken van secundaire hemochromatose.

A

De ijzerstapeling begint mesenchymaal in Kupffercellen, later ook in parenchym (hepatocyten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek de histologische kenmerken van alfa-1-antitrypsinedeficiëntie.

A

Er is een ophoping van PAS-positieve diastaseresistente globules in het cytoplasma van de hepatocyten.
Bij 10% treedt leverlijden op dat kan evolueren naar cirrose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek de histologische kenmerken van de ziekte van Wilson.

A
  • Vroeg stadium: beeld gelijkend op virale hepatis, soms steatohepatitis
  • Later: cirrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bespreek de histologische kenmerken van PBC en PSC.

A
  • PBC: toegenomen lymfocytair infiltraat in de portavelden, frequent ook macrofagen die granulomen vormen
  • PSC: periductale fibro-obliteratieve fibrose, weinig portale lymfocytaire inflammatie

Bij beide vormen zal later fibrose en cirrose ontstaan. Pas in een stadium van gedecompenseerde cirrose zal er bilirubinostase optreden.

17
Q

Geef de verschillende levercysten.

A
  • Biliaire cyste: afgeplat kubisch of cilindrisch epitheel, gevuld met helder vocht
  • Ziekte van Caroli: congenitale segmentale dilatatie intrahepatische galwegen
  • Parasitaire cysten
18
Q

Wat zijn biliaire hamartomen? Bespreek hun histologie.

A

Het wordt ook wel een Von Meyenburg-complex genoemd. Het is een goedaardig letsel opgebouwd uit anastomoserende galgangen. Het wordt frequenter gezien bij cirrotische levers, hepatitis C of alcohol-gerelateerde cirrose.
Macroscopisch ziet men grijs-witte tot grijs-gele noduli, geïsoleerd of multipel in het parenchym of onder het kapsel.
Microscopisch ziet men kleine clusters van licht gedilateerde galwegen ingebed in fibreus stroma.

19
Q

Wat is peliosis?

A

Grote, met bloed gevulde, holten in de lever. Het kan ook in de milt. Het komt meer voor bij gebruik van anabole steroïden en bij chronische invaliderende aandoeningen (bv. kanker).

20
Q

Wat zijn hemangiomen?

A

Het zijn goedaardige vasculaire tumoren, meestal solitair maar soms (10%) multipel. Meestal zijn ze kleiner dan 4cm
Histopathologisch zien ze eruit als vasculaire holten afgelijnd door normaal endotheel met ertussen fibreuze septa.

21
Q

Bespreek de histologische kenmerken van FNH (focale nodulaire hyperplasie).

A
  • Lokale hyperplasie leverparenchym, secundair op vasculaire anomalie
  • Dystrofische bloedvaten (arteriën met fibromusculaire hyperplasie)
  • Fibreuze septa rond parenchymnoduli (vanuit centraal litteken)
  • Geen ducti, uitgebreide ductulaire reactie
22
Q

Bespreek de histologische kenmerken van leverceladenomen.

A
  • Macroscopisch: vaak iets andere kleur dan normaal leverparenchym, niet omkapseld
  • Microscopisch: cellen die sterk lijken op normale levercellen, geen galgangen
23
Q

Wat is een fibrolamellair HCC?

A

Een subtype van HCC. Het komt meestal voor bij jonge personen in een niet-cirrotische lever. Histologisch wordt het gekenmerkt door talrijke brede fibreuze septa tussen grote en sterk eosinofiele tumorcellen. De sterke eosinofilie komt door de grote hoeveelheid aan mitochondriën.

24
Q

Bespreek de histologische kenmerken van een cholangiocarcinoom.

A
  • Vaak kleine kubische cellen
  • Vaak ductulaire/glandulaire structuren, soms solide trabeculaire structuren/tumorcelnesten
  • Vaak desmoplastisch stroma
25
Wat is een hepatoblastoom?
Een zeldzame levertumor die zich ontwikkelt bij zuigelingen en jonge kinderen (meestal jongens). Microscopisch zijn cellen te zien die lijken op embryonale of foetale hepatocyten.
26
Bespreek de histologische kenmerken van acute pancreatitis.
- Uitgebreide necrose pancreasparenchym en omgevend vetweefsel - Infiltratie PMN - Necrose bloedvatwand met bloedingen - Vetnecrose-haardjes verspreid in buikholte
27
Waaruit bestaat de wand van pseudocysten van de pancreas?
Granulatieweefsel.
28
Bespreek de histologische kenmerken van chronische pancreatitis.
Fibrose, atrofie acini en chronisch ontstekingsinfiltraat. De eilandjes van Langerhans blijven intact MAAR diabetes hoort wel tot de complicaties!