Hoofdstuk 3. Flashcards

1
Q

Wat kan je zeggen over stoornisspecifieke behandelprotocollen?

A

Sommige zijn effectief, toch is de behandelingen voor slecht een krappe meerderheid van de patiënten effectief en recidiveren patiënten vaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent transdiagnostisch in de psychiatrie?

A

Het betekent dat iets een rol speelt bij meerdere psychiatrische aandoeningen en niet beperkt is tot 1 specifieke stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verschilt de transdiagnostische benadering van de DSM- werkwijze?

A

De DSM focust op het onderscheiden van stoornissen, terwijl de transdiagnostische benadering juist kijkt naar de overeenkomsten tussen de stoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom wordt een transdiagnostisch perspectief steeds belangrijker in de GGZ?

A

Omdat veel psychische stoornissen overlappen en gemeenschappelijke factoren delen, waardoor een bredere aanpak effectiever is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar kunnen transdiagnostische factoren naar verwijzen?

A

Gelijke symptomen, gedragingen, copingstrategie, informatieverwerkingsprocessen, onderliggende neurobiologische factoren bij verschillende stoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er in de functie analyse?

A

Een hypothese wordt geformuleerd over de factoren die problematisch gedrag in stand houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er in de betekenisanalyse?

A

Bij betekenisanalyse gaat het erom te begrijpen waarom iemand een neutrale of onschuldige situatie als bedreigend of problematisch ervaart. Dit komt doordat de persoon onbewust bepaalde negatieve associaties heeft gekoppeld aan de situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt er bedoelt met dat de functie en betekenisanalyse niet alleen generiek is maar ook transdiagnostisch?

A

Generiek betekent breed inzetbaar, en transdiagnostisch betekent dat het helpt bij verschillende stoornissen door zich te richten op onderliggende processen in plaats van specifieke diagnoses.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar zorgt een goed welbevinden voor?

A

Het zou beschermen tegen de ontwikkeling van emotionele problemen en de veerkracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt welbevinden bepaald?

A

Sociaal-maatschappelijke factoren, keuzevrijheid en economische omstandigheden, en persoonlijke omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt welbevinden ook wel genoemd? (In de positieve zin)

A

Een transdiagnostische factor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoort het opbouwen van welbevinden al gebruikt in de dagelijkse praktijk binnen de GGZ?

A

Nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de unified protocol?

A

Een poging om de verschillende protocollen die nu nog worden toegepast bij verschillende angst en stemmingsstoornissen terug te brengen tot een enkel protocol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de enhanced CBT protocol?

A

Richt zich op eetstoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het netwerkmodel voor psychopathologie?

A

Hier gaat men uit van onderliggende classificerende diagnosen die de symptomen veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het idee van het netwerkmodel van psychopathologie?

A

Het idee is dat je niet per se de oorzaak van een stoornis hoeft te zoeken, maar dat je kunt ingrijpen in het netwerk om de klachten te doorbreken. Bijvoorbeeld door te werken aan beter slapen, waardoor ook piekeren en somberheid kunnen afnemen.

17
Q

Wat is de ESM? (Intensive registratiemethode)

A

Er worden op meerdere momenten symptomen kort uitgevraagd, waardoor er een beeld komt van de fluctuaties van symptomen.

18
Q

Waar ligt de focus op bij de ESM registratiemethode?

A

Een idee krijgen welke symptomen de meest centrale positie aannemen, hier ligt de voorkeur voor start van behandeling.

19
Q

Wat is het uiteindelijke doel van de netwerkanalyse?

A

Niet genezen van de stoornis, maar het neutraliseren van de centrale symptomen en hun verbindingen.

20
Q

Wat is een belangrijk verschil tussen de netwerkmethode en de DSM classificaties?

A

De netwerkmethode laat meer ruimte voor het versterken van positieve en beschermende kenmerken.

21
Q

Wat is approach avoicdance training?

A

Training om disfunctionele automatische toenadering te beïnvloeden.

22
Q

Wanneer is een behandelmethode transdiagnostisch?

A

Interventies zijn transdiagnostisch als ze niet
rechtstreeks op het specifieke klachten- en symptomen patroon ingrijp van de DSM-
stoornis waar de patiënt aan lijdt. Ze grijpen aan op een veronderstelde onderliggend
mechanisme dat niet beperkt is tot de specifieke diagnose van de patiënt.