Hoofdstuk 14. Flashcards
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van obsessieve-compulsieve en aanverwante stoornissen?
De belangrijkste kenmerken zijn zich steeds herhalende gedachten (obsessies) en handelingen (compulsies), en het onvermogen om deze voldoende te remmen, wat negatieve gevolgen heeft voor het sociale of beroepsmatige functioneren.
Waarom wordt er in de DSM-5 onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten obsessieve-compulsieve stoornissen?
Er wordt onderscheid gemaakt omdat deze stoornissen gemeenschappelijke kenmerken hebben, zoals overlappen in respons op behandeling, comorbiditeitspatronen, ontstaansleeftijd, familiair voorkomen en genetica.
Hoe kunnen obsessieve gedachten en handelingen het sociale of beroepsmatige functioneren beïnvloeden?
De gedachten en handelingen zijn vaak zo excessief dat ze het dagelijks functioneren verstoren, wat kan leiden tot problemen in sociale relaties, werk, of school.
Wat is het verschil tussen een obsessieve-compulsieve stoornis en een morfodysfore stoornis?
Een obsessieve-compulsieve stoornis gaat om herhalende gedachten en dwanghandelingen, terwijl een morfodysfore stoornis specifiek gaat over een verstoorde lichaamsbeleving, waarbij iemand zichzelf als lichamelijk afwijkend ervaart.
Wat wordt er bedoeld met “fenomenologische” kenmerken van obsessieve-compulsieve stoornissen?
Fenomenologische kenmerken verwijzen naar de beschrijving van de verschijnselen, zoals de herhalende gedachten en handelingen die typisch zijn voor de stoornissen.
Waarom is het belangrijk om, wanneer een patiënt gediagnosticeerd is met een obsessieve-compulsieve stoornis, ook andere verwante stoornissen systematisch uit te vragen?
Omdat obsessieve-compulsieve stoornissen vaak samen voorkomen met andere stoornissen, zoals trichotillomanie of morfodysfore stoornis, wat belangrijk is voor een uitgebreide behandeling.
Welke factoren (zoals comorbiditeitspatronen, ontstaansleeftijd en genetica) kunnen een rol spelen bij de ontwikkeling van obsessieve-compulsieve stoornissen?
Comorbiditeitspatronen (gelijktijdige andere stoornissen), de ontstaansleeftijd (meestal in de jeugd of vroege volwassenheid) en genetische factoren spelen een rol in het ontwikkelen van obsessieve-compulsieve stoornissen.
Welke rol spelen neuronale circuits en neurotransmitters bij obsessieve-compulsieve stoornissen?
Neuronale circuits en neurotransmitters zijn betrokken bij het ontstaan van obsessieve-compulsieve stoornissen, aangezien afwijkingen in deze systemen mogelijk bijdragen aan de dwanggedachten en -handelingen.
Waarom is er sprake van overlap tussen obsessieve-compulsieve stoornissen en andere psychische aandoeningen?
Er is overlap vanwege gemeenschappelijke symptomen, zoals dwangmatige gedragingen en gedachten, die ook in andere stoornissen voorkomen, en omdat behandelingen vaak vergelijkbaar kunnen zijn.
Wat is het belang van het begrijpen van de gemeenschappelijke kenmerken van deze stoornissen voor de behandeling ervan?
Het begrijpen van de gemeenschappelijke kenmerken helpt clinici bij het herkennen van deze stoornissen en het aanpassen van behandelingen, aangezien deze stoornissen vaak vergelijkbare behandelmethoden vereisen.
Wat zijn compulsies?
Dwanghandelingen.
Hoe ontstaan dwanghandelingen?
De dwanghandelingen zijn gericht op het voorkomen of het verminderen van angst, walging of andere lijdensdruk of zijn gericht op het voorkomen van een bepaalde gevreesde gebeurtenissen of situatie.
Waar moeten de compulsies en de obsessies aan voldoen?
De obsessies en compulsies veroorzaken aanzienlijke lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen. Ze zijn
tijdrovend (nemen minimaal 1 uur per dag in beslag) en zijn niet het gevolg van een middel of medicatie en niet veroorzaakt door een somatische aandoening.
Wat is realiteitsbesef bij OCS?
Wanneer de patiënt herkent dat de opvattingen die horen bij de obsessieve compulsieve stoornis zeker niet of waarschijnlijk niet waar zijn spreken van goed of redelijk realiteitsbesef.
Wanneer zijn de twee pieken in het leven om OCS te ontwikkelen?
Er bestaan twee pieken van de ontstaansleeftijd één gedurende de kinderleeftijd en één tijdens de vroege volwassenheid.
Wat is de morfodysfore stoornis?
De morfodysfore stoornis wordt gekarakteriseerd door een gepreoccupeerde focus op vermeende misvormingen of onvolkomenheden in het uiterlijk, die voor anderen niet waarneembaar zijn, en het uitvoeren van repetitieve handelingen of psychische activiteiten (zoals zichzelf controleren in de spiegel) om geruststelling te krijgen.
Wat zijn de kenmerken van een verzamelstoornis (hoarding)?
Bij een verzamelstoornis heeft de patiënt moeite met het wegdoen van bezittingen, ongeacht de werkelijke waarde. Dit leidt tot het verzamelen van grote hoeveelheden voorwerpen die de woonruimte blokkeren en voor problemen zorgen, zoals stress, conflicten, huisvestingsproblemen en gezondheidsrisico’s.
Wat is trichotillomanie?
Trichotillomanie wordt vastgesteld wanneer een patiënt herhaaldelijk het eigen haar uittrekt, wat resulteert in haarverlies, en herhaaldelijke pogingen heeft om dit gedrag te stoppen. Dit kan zich beperken tot het hoofd of het gezicht, maar ook schaamhaar of andere lichaamsbeharing kan betroffen zijn.
Wat is de excoriatiestoornis?
De excoriatiestoornis wordt vastgesteld wanneer een patiënt herhaaldelijk de huid pulkt, wat leidt tot huidbeschadigingen, en wanneer herhaaldelijke pogingen om dit gedrag te stoppen niet succesvol zijn.
Wanneer wordt er gesproken van een obsessieve-compulsieve of verwante stoornis door een middel of medicatie?
Er is sprake van een obsessieve-compulsieve of verwante stoornis door een middel of medicatie wanneer de stoornis wordt veroorzaakt door het gebruik van een middel of medicatie.
Wat is het criterium voor het vaststellen van een obsessieve-compulsieve of verwante stoornis door een somatische aandoening?
Een obsessieve-compulsieve of verwante stoornis door een somatische aandoening wordt vastgesteld wanneer de stoornis het gevolg is van een onderliggende somatische aandoening.
Waarom is het belangrijk dat de diagnostiek bij OCS zorgvuldig wordt uitgevoerd?
Het is belangrijk omdat spontaan herstel van OCS zelden voorkomt, en de aandoening vaak chronisch is en de ernst fluctuaties vertoont. Een late diagnose kan het moeilijker maken om effectieve behandeling te starten.
Hoeveel jaar gaat er gemiddeld voorbij tussen het ontstaan van OCS en de start van behandeling?
Gemiddeld gaat er 17 jaar voorbij tussen het ontstaan van OCS en de start van de behandeling.
Wat moet er altijd nagevraagd worden als OCS wordt vastgesteld, vooral in geval van comorbide depressieve stoornis?
Er moet altijd nagevraagd worden of er sprake is van suïcidaliteit, aangezien patiënten met OCS vaak ook een verhoogd risico op zelfmoordgedachten kunnen hebben, vooral als er een comorbide depressieve stoornis is.
Wat is belangrijk om te weten over intrusieve, seksuele of agressieve gedachten bij OCS-patiënten?
Deze gedachten komen vaak voor bij patiënten met OCS, ongeacht hun leeftijd, en worden vaak ten onrechte als een risico ingeschat.
Waarom is het zo lastig om OCS en aanverwante stoornissen uit elkaar te houden?
Juist doordat OCS en aanverwante stoornissen overeenkomsten kennen, kan het moeilijk zijn deze van elkaar te onderscheiden.
Welke gestructureerde interview wordt aanbevolen om OCS en eventuele comorbide stoornissen vast te stellen?
De Nederlandse versie van de SCID-5 wordt aanbevolen om OCS en eventuele comorbide stoornissen vast te stellen.
Waarom zijn meetinstrumenten belangrijk bij de diagnose van OCS?
Meetinstrumenten zijn belangrijk om de klachten en de ernst van OCS adequaat in kaart te brengen en om het effect van de behandeling te monitoren.
Wat is de Padua Inventory-R en wat meet het?
De Padua Inventory-R is een zelfrapportagevragenlijst met 41 items die gescoord moeten worden op een 5-puntsschaal. Het meet 5 dimensies van OCS: (1) impulsen, (2) wassen, (3) controleren, (4) rumineren, en (5) netheid.
Wat is de Obsessive Compulsive Inventory-R en wat meet het?
De Obsessive Compulsive Inventory-R is een vragenlijst die de aanwezigheid en ernst van OCS meet aan de hand van 18 items. Het heeft 6 subschalen: (1) wassen, (2) dwanggedachten, (3) verzamelen, (4) ordenen, (5) checken, en (6) compulsies.
Wat is de Yale Brown Obsessive Compulsive Scale (Y-BOCS) en wat meet het?
De Yale Brown Obsessive Compulsive Scale (Y-BOCS) is een semi-gestructureerd interview bestaande uit een checklist en een ernstschaal. De ernstschaal wordt beschouwd als de gouden standaard voor het meten van de ernst van OCS. Het meet de gespendeerde tijd, interferentie door distress, weerstand tegen en controle over zowel dwanggedachten als dwanghandelingen.
Hoe ontstaat OCS?
Niet bekend, wel een deel erfelijk bepaald, stressvolle levensgebeurtenissen, of andere omgevingsfactoren zoals een streptokokkeninfectie.
Wat zijn de corticostriatothalmocorticale (CSTC) netwerken en wat is hun rol in de hersenen?
De CSTC-netwerken zijn verbindingen tussen de cortex, striatum en thalamus. Ze spelen een rol in het reguleren van gedrag, emoties, en cognitieve functies zoals impulscontrole en gewoonten.
Hoe kunnen veranderingen in de structuur en functie van de CSTC-netwerken de kwetsbaarheid voor Obsessieve-Compulsieve Stoornis (OCS) beïnvloeden?
Veranderingen in de structuur en functie van de CSTC-netwerken kunnen leiden tot problemen met controle, gewoonten en impulsen, wat kan bijdragen aan het ontstaan van obsessieve gedachten en compulsieve gedragingen, kenmerkend voor OCS.
Welke hersengebieden zijn betrokken bij de frontolimbische verbindingen en wat is hun rol in OCS?
De frontale hersenschors (betrokken bij beslissingen en impulscontrole) en het limbisch systeem (betrokken bij emoties) zijn betrokken. Disfunctie in deze verbindingen kan leiden tot verhoogde angst en het in stand houden van obsessies en compulsies bij OCS.
Hoe beïnvloedt de thalamus het gedrag bij Obsessieve-Compulsieve Stoornis?
De thalamus is betrokken bij het doorsturen van informatie tussen verschillende hersengebieden. Bij OCS kan een verstoring in de werking van de thalamus bijdragen aan de verstoorde verwerking van gedachten en gedrag, wat obsessies en compulsies versterkt.
Wat is de relatie tussen de frontale cortex en OCS?
De frontale cortex is belangrijk voor impulscontrole en het nemen van beslissingen. Bij OCS kunnen disfuncties in dit gebied leiden tot moeilijkheden in het beheersen van obsessieve gedachten en compulsieve gedragingen.
Hoe kunnen veranderingen in de hersenstructuur een negatieve invloed hebben op OCS?
Veranderingen in de hersenstructuur, zoals disfunctie in de CSTC-netwerken en frontolimbische verbindingen, kunnen leiden tot problemen in controle, gewoonten en emoties, wat het risico verhoogt op het ontwikkelen van OCS.
Wat is de rol van de striatum in het ontstaan van Obsessieve-Compulsieve Stoornis?
De striatum is betrokken bij het reguleren van gewoonten en bewegingen. Bij OCS kan een verstoring in de striatum-werking bijdragen aan het herhalen van obsessieve gedragingen en compulsies.
Wat is de basis van Mowrers twee-factoren theorie?
Mowrers stelde dat klassieke geconditioneerde angst leidt tot vermijdingsgedrag, zoals dwanghandelingen. Vermijdingsgedrag leidt tot angstreductie, wat op zijn beurt het vermijdingsgedrag bekrachtigt, waardoor angst niet kan uitdoven.
Hoe beïnvloedt angstreductie volgens Mowrers twee-factoren theorie de dwanghandelingen bij OCS?
Angstreductie bekrachtigt het vermijdingsgedrag, zoals dwanghandelingen, omdat de patiënt denkt dat de dwanghandeling de angst heeft verminderd, wat het gedrag versterkt en voorkomt dat de angst uitdooft.
Wat voegde Salkovski toe aan Mowrers twee-factoren theorie met betrekking tot OCS?
Salkovski stelde dat de angst bij OCS-patiënten niet voortkomt uit klassieke geconditioneerde angst, maar uit een onjuiste interpretatie van normale intrusies. Dit werd gezien in het licht van Becks emotietheorie.
Wat is de belangrijkste aanname van het metacognitieve model van OCS?
Het metacognitieve model stelt dat de problemen bij OCS niet voortkomen uit de obsessieve gedachten zelf, maar uit de interpretatie van deze intrusies. Het is de onjuiste meta-cognitie (de interpretatie van de gedachten) die leidt tot angst en dwanghandelingen.
Hoe verschilt het metacognitieve model van het eerdere cognitieve model van OCS?
Het metacognitieve model richt zich op de interpretatie van intrusieve gedachten (meta-cognitie), in plaats van de obsessieve gedachten zelf. Het legt de nadruk op de overschatting van gevaar en intolerantie voor onzekerheid.
Wat is de rol van meta-cognities bij het ontstaan van dwanghandelingen in OCS?
Meta-cognities, zoals het overschatten van gevaar en verantwoordelijkheidsgevoel, zorgen ervoor dat patiënten te veel aandacht besteden aan hun intrusieve gedachten en daardoor angstig worden. Dit leidt tot het uitvoeren van dwanghandelingen om de vermeende dreiging te neutraliseren.
Wat is de basis van O’Connor’s model van OCS?
O’Connor stelde dat dwanghandelingen ontstaan doordat patiënten onjuiste conclusies trekken over de werkelijkheid. Ze interpreteren prikkels verkeerd en negeren de waarnemingen die aantonen dat er geen probleem is.
Wat wordt bedoeld met haperende realiteitstoetsing in het model van O’Connor?
Haperende realiteitstoetsing betekent dat de patiënt niet in staat is om realistische waarnemingen juist te interpreteren. In plaats daarvan baseert de patiënt zijn gedrag op verbeeldingen of mogelijke gevaren die niet echt bestaan.
Wat is het doel van de Inference Based Approach behandeling bij OCS?
De Inference Based Approach richt zich op de specifieke redeneerprocessen die leiden tot onjuiste conclusies en haperende realiteitstoetsing bij OCS. Het helpt patiënten om realistischer te denken en dwanghandelingen te verminderen.
Hoe wordt dwanghandeling volgens het metacognitieve model van OCS beschouwd?
Dwanghandelingen worden beschouwd als een vorm van vermijding van irreële angsten die niet kunnen uitdoven zolang de patiënt denkt dat de handeling de gevreesde situatie heeft voorkomen.
Wat is de voorkeur voor de eerste behandeling van OCS volgens de multidisciplinaire richtlijn angststoornissen?
Cognitieve gedragstherapie (CGT)
CGT heeft de voorkeur boven farmacotherapie als eerste behandeling van OCS.
Wat wordt er aanbevolen als er sprake is van een ernstige comorbide depressieve-stoornis? (OCS)
Behandeling met antidepressiva
Volgens de multidisciplinaire richtlijn wordt er voorkeur gegeven aan antidepressiva in deze situatie.
Wat schrijft het stepped-care model voor als eerste stap in de behandeling van OCS?
Psycho-educatie over de stoornissen en behandelmogelijkheden
Dit is de eerste stap voordat andere behandelingen worden overwogen.
Wat zijn de twee behandelingsopties waaruit patiënten kunnen kiezen na psycho-educatie? (OCS)
Cognitieve gedragstherapie (CGT) of farmacotherapie
Patiënten kiezen in overleg met de behandelaar.
Wat is de eerste stap als er voor CGT wordt gekozen? (OCS)
Exposure in vivo met responspreventie (ERP)
Dit is de eerste behandelmethode binnen CGT.
Wat kan er gedaan worden als een patiënt niet voldoende herstelt na ERP? (OCS)
Cognitieve therapie (CT)
Dit is de vervolgstap na ERP als er onvoldoende herstel is.
Wat kan overwogen worden als er nog steeds onvoldoende herstel is na CT? (OCS)
Medicatie of een combinatie van CGT en medicatie
Dit biedt een aanvullende behandelingsoptie voor patiënten.
Wat legt de therapeut uit aan het begin van de behandeling? (OCS) exposure
De rationale van exposure met responspreventie
Dit omvat het hoe en waarom van de therapie.
Wat zijn de korte termijn effecten van exposure met responspreventie? (OCS)
Toename van angst/onrust
Dit is een belangrijk aspect dat patiënten moeten begrijpen.
Wat zijn de lange termijn effecten van exposure met responspreventie? (OCS)
Uitdoving van de angst
Dit leidt tot een bijstelling van de OCS overtuiging.
Wie worden er betrokken in de therapie? (OCS) exposure
Naasten
Hun betrokkenheid helpt bij de behandeling van de patiënt.
Wat kan er gebeuren als een patiënt zich blootstelt aan mensen met een koortslip? (OCS)
De gevreesde ramp (hersenvliesontsteking) blijft uit
Dit helpt de patiënt om haar angst beter te verdragen.
Wat ontdekt de patiënt door exposure in vivo zonder responspreventie? (OCS)
Dat ze de spanning beter kan verdragen dan gedacht
Dit leidt tot een afname van de aandrang om rituelen uit te voeren.
Wat wordt er samen met de patiënt bedacht? (OCS)
Een reeks van exposure met responspreventie opdrachten
Deze opdrachten zijn gericht op het afnemen van dwanggedrag.
Wat is belangrijk bij de exposure opdrachten? (OCS)
Dat ze leiden tot afname van dwang gedrag in belangrijke situaties
Dit maakt de therapie relevanter voor de patiënt.
Wat schrijft de patiënt uit? (OCS)
Alle exposure opdrachten
Dit helpt bij het structureren van de therapie.
Wat is zinvol voor de therapeut om te doen met de patiënt? (OCS)
Oefeningen samen uitvoeren
Dit bevordert de therapie en versterkt de band tussen therapeut en patiënt.
Wat wordt er gedaan met de hele lijst van oefeningen? (OCS)
Deze wordt afgewerkt en besproken in de therapiesessies
Dit zorgt voor reflectie en aanpassing van de behandeling.
Hoe werkt CGT bij mensen met OCS?
Mensen leren op een andere manier naar gedachtes te kijken. Intrusies worden geregistreerd en de therapeut legt uit dat onderdrukken de gedachtes alleen maar versterkt.