Hoofdstuk 13. Flashcards

1
Q

Wanneer is er sprake van schizofrenie?

A

Wanneer er sprake is van een psychotische stoornis, zoals schizofrenie of een schizofrene stoornis, is er sprake van een psychiatrisch toestandsbeeld waarbij de patiënten het normale contact met de werkelijkheid geheel of gedeeltelijk kwijt is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kunnen psychotische klachten ook voorkomen bij patienten met andere primaire klachten?

A

Ja, symptomen kunnen zich ook voordoen bij mensen met andere primaire klachten, zoals een ontwikkelingsstoornis of een persoonlijkheidsstoornis, of in combinatie met een
stemmingsstoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke factoren kunnen invloed hebben op het ontwikkelen van schizofrenie?

A

Omgevingsdeterminanten, cannabis gebruik, te weinig slaap (ontstaan psychotische episode), kindermishandeling en opgroeien in een grote stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn positieve symptomen bij schizofrenie?

A

Wanen, hallucinaties, onsamenhangend spreken en
gedesorganiseerd gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat komt er vaak voor de psychotische symptomen, en hoe noem je dat?

A

Negatieve symptomen. Deze negatieve symptomen kenmerken zich door
initiatiefverlies, het afnemen van de energie, en het gebrek om plezier te beleven aan dingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kunnen negatieve symptomen ook plaatsvinden tijdens een psychotische episode en waardoor kan dit worden verklaard?

A

Ja dat kan, dit kan komen door medicijnen. Medicijnen kunnen deze klachten ook versterken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke andere klachten kunnen naast positieve en negatieve klachten nog meer plaatsvinden, voor tijdens of na een psychotische episode?

A

Affectieve symptomen (angst, depressie of manische symptomen) en cognitieve symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn wanen?

A

Wanen zijn denkbeelden die niet overeenkomen met de algemeen geaccepteerde opvattingen en waarvan iemand niet af te brengen is met logisch redeneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor verschillende voorbeelden zijn er van wanen?

A

Achtervolgingswanen en betrekkingswanen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn hallicunaties?

A

Hallucinaties zijn waarnemingen in afwezigheid van een externe sensorische prikkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op wat voor verschillende manieren kunnen hallucinaties voorkomen?

A

Hallucinaties kunnen zich voordoen op alle zintuigen, visuele hallucinaties (zien), olfactorische hallucinaties (ruiken), gustatoire hallucinaties (proeven), somatische hallucinaties (op het lichaam), tactiele hallucinaties (voelen vlak onder of op de huid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is verward of gedesorganiseerd denken?

A

Is een vorm van een denkstoornis. Mensen hebben soms moeite om woorden te vinden, bedenken nieuwe woorden of geven een nieuwe betekenis aan de woorden. Wanneer iemand gedesorganiseerd is in zijn denken is een gesprek soms moeilijk te volgen, omdat de gedachten
leiden tot een ongestructureerd gesprek vanwege associaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kunnen psychotische symptomen in kaart worden gebracht?

A

Positive and Negative Syndrome Scale de PANSS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke 2 componenten kunnen negatieve symptomen worden opgedeeld?

A

De afname van expressie en het gebrek aan sociale motivatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is afname van expressie?

A

Een beperkte affectieve modulatie, gebrek aan spontaniteit, maniërisme (rare bewegingen die wel een doel hebben), en
pose (onnatuurlijk aandoende lichaamshouding), motorische retardatie en avolitie (het onvermogen om initiatief te nemen of gebrek aan motivatie om een begonnen taak te voltooien).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wordt er verstaan onder een gebrek aan sociale motivatie?

A

Emotionele teruggetrokkenheid, passieve/apathische sociale teruggetrokkenheid en actieve sociale vermijding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de belangrijkste meetmethode om negatieve symptomen te meten?

A

De korte negatieve symptomen schaal de KNSS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat wordt er bedoelt met cognitieve symptomen bij psychotische stoornissen en hoe kan dit gemeten worden?

A

de snelheid van informatieverwerking, aandacht en concentratie het werkgeheugen, het verbaal en visueel leren, de planning en het
probleemoplossend vermogen en de sociale cognitie. Er zijn verschillende tests batterijen waarmee het cognitief functioneren gemeten kan worden. De Matrics en de Canteb zijn in Nederland de meest gangbare.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is clinical staging?

A

Een model voor de diagnostiek en behandeling van psychotische stoornissen, afkomstig uit de oncologie.

Clinical staging richt zich op het voorkomen van de ontwikkeling van stoornissen door vroegtijdige behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het principe van clinical staging?

A

Preventieve behandeling voorkomt de ontwikkeling van een stoornis en intensieve behandeling in de eerste fase kan toekomstige fases voorkomen.

Dit principe is gebaseerd op ervaringen uit de oncologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de prevalentie van psychotische stoornissen in de risicogroep van fase 1?

A

Ongeveer 1/3e van de mensen in deze groep krijgt uiteindelijk een psychotische stoornis binnen 3 jaar.

Dit percentage betreft mensen met een achteruitgang in sociaal functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Noem de drie groepen patiënten in fase 1.

A
  • Patiënten met subklinische psychoseachtige ervaringen
  • Patiënten met een floride psychose korter dan een week
  • Patiënten met familiaire belasting via ouder, broer of zus

Alle groepen vertonen een achteruitgang in sociaal functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat definieert fase 2 in clinical staging?

A

Patiënten ervaren voor het eerst een psychose met minimaal een week psychotische symptomen en een achteruitgang in sociaal functioneren.

Vroegtijdige behandeling is van essentieel belang voor de prognose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de prognose bij een kortere onbehandelde psychose duur?

A

Een gunstigere prognose.

Dit benadrukt het belang van vroegtijdige behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn de kenmerken van fase 3?
Onvolledige remissie, relapse of recidief. ## Footnote Patiënten blijven last houden van psychotische symptomen.
26
Wat is het verschil tussen relapse en recidief?
* Relapse: terugval na een fase van remissie * Recidief: meerdere terugvallen na remissie met terugval in dagelijks functioneren ## Footnote Dit verduidelijkt de verschillende vormen van terugval in fase 3.
27
Wat definieert fase 4 in clinical staging?
Patiënten hebben meerdere recidieven doorgemaakt of chronisch aanwezige psychotische symptomen met langdurige achteruitgang in functioneren. ## Footnote Dit is de meest ernstige fase van de psychotische stoornis.
28
Hoe wordt de diagnose schizofrenie gesteld volgens de DSM-5?
Volgens de DSM-5 moet er gedurende 6 maanden minstens één van de volgende symptomen zijn: wanen, hallucinaties, negatieve symptomen, gedesorganiseerde spraak, of ernstig gedesorganiseerd/catatoon gedrag, waarbij minimaal één symptoom hallucinaties, wanen of gedesorganiseerde spraak betreft. Tevens moet er een achteruitgang in functioneren zijn.
29
Wanneer wordt er gesproken van een schizofreniforme stoornis?
Wanneer de symptomen waaraan moet voldoen van de DSM-5 van schizofrenie, niet 6 maanden maar minder lang plaatsvinden.
30
Wat is een schizoaffectieve stoornis?
Bij een schizoaffectieve stoornis zijn de psychotische symptomen het grootste deel van de tijd gecombineerd met een stemmingsstoornis.
31
Wat is belangrijk dat wordt uitgesloten tijdens de diagnostiek van schizofrenie?
Psychotische stoornissen als gevolg van een organische oorzaak, zoals een somatische aandoening of middelen gebruik.
32
Wat is het Attenuated Psychosis Syndrome volgens de DSM-5?
Het is een fase voorafgaand aan een psychotische stoornis en wordt gebruikt om verhoogd risico aan te duiden.
33
Waar is het Attenuated Psychosis Syndrome opgenomen in de DSM-5?
In de appendix van de DSM-5.
34
Waarom is het Attenuated Psychosis Syndrome opgenomen in de appendix van de DSM-5?
Vanwege weinig wetenschappelijk bewijs.
35
Wat zijn de 4 clusters die in kaart moeten worden gebracht bij de diagnostiek van psychotische stoornissen?
Psychotische symptomen, negatieve symptomen, cognitieve symptomen en affectieve symptomen.
36
Wat is gepersonaliseerde diagnostiek? psychotische stoornissen
Diagnostiek gebaseerd op de DSM 5, ondersteund door dimensionele diagnostiek.
37
Waarom is categorale diagnostiek alleen ontoereikend? psychotische stoornissen
Het geeft geen volledig beeld van de persoon die een psychotische episode doormaakt.
38
Welke factoren moeten worden beschreven in de behandeling? psychotische stoornissen
Uitlokkende, onderhoudende en beschermende factoren.
39
Welke probleemgebieden dienen in kaart te worden gebracht? psychotische stoornissen
* Traumatische ervaringen en posttraumatische klachten * Recente stressvolle gebeurtenissen * Middelengebruik * Agressie en impulscontrole * Suïcidaliteit * Sociaal functioneren * Sociale steun in naaste omgeving * Etniciteit en culturele aspecten * Juridische voorgeschiedenis * Mate van samenwerking in behandeling
40
Wanneer moeten de bovengenoemde aspecten opnieuw worden uitgevraagd bij psychotische stoornissen?
Bij kritische momenten, zoals evaluaties in crisissituaties en bij onverwachte veranderingen in de behandeling.
41
Wat is het belang van persoonlijke factoren en krachten bij psychotische stoornissen?
Ze helpen om een completer beeld te krijgen van de patiënt en hun klachten.
42
Wat is de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)?
Een raamwerk voor het beschrijven en in kaart brengen van menselijk functioneren.
43
Wat beschrijft het ICF-raamwerk?
* Stoornissen van het menselijk lichaam * Beperkingen en sterke kanten in functioneren * Externe belemmerende en bevorderende factoren * Persoonlijke factoren
44
Wat is het doel van het ICF-model?
Inzicht geven in klachten en de gevolgen voor het functioneren.
45
Wat bevordert zelfmanagement bij de patiënt? Psychotische stoornissen
Meer inzicht in eigen functioneren en relevante factoren.
46
Wat is 'shared decision making'?
Nauw overleg met de patiënt om tot een passend behandelaanbod te komen.
47
Waar bestaat de diagnostiek van psychotische stoornissen uit in fase 1?
(1) Screening op verhoogd risico wordt uitgevoerd met de prodromale questionnaire PQ-16, een zelfrapportage voor jongeren tussen 14 en 35 jaar die hulp zoeken voor psychische klachten. (2) Op basis van de PQ-16 uitkomst wordt aanvullende diagnostiek gedaan met de Comprehensive Assessment of At Risk Mental State (CAARMS) en de Social Functioning Assessment Scale (SOFAS) om subklinische psychotische ervaringen en sociale achteruitgang te meten.
48
Wat is het in kaart brengen van het individuele profiel bij fase 2 eerste psychose?
Het individuele profiel brengt in kaart welke factoren bij deze patiënt van invloed zijn geweest op het ontstaan, het uitlokken en in standhouden van de psychotische symptomen en welke factoren mogelijk beschermend en belemmerend zijn. Hierbij dient er ook aandacht te zijn van voorliggende symptomen zoals angst en depressie. Ook lichamelijk onderzoek moet worden afgenomen. En daarnaast moet worden bepaald of de psychotische symptomen samenhangen met middelengebruik.
49
Waarom is heteroanamnese in fase 2 van diagnostiek psychotische stoornissen zo belangrijk?
Om informatie te krijgen vanuit het perspectief van de familie anderzijds om de familie vanaf het begin actief te betrekken bij de behandeling en een goede inschatting te kunnen maken van de draagkracht en draaglast van de familie.
50
Waar bestaat de diagnostiek van psychotische stoornissen uit in fase 3 en 4?
In deze stadia die net als in de eerste twee fasen nagegaan te worden of in het eerdere stadium iets over het hoofd is gezien zoals een verstandelijke beperking, de invloed van verslaving of een autismespectrumstoornis. Daarnaast dient gekeken te worden of krachten, talenten en hulpbronnen via naastbetrokkenen voldoende bekend en ingezet zijn.
51
Wat is de primaire behandeling voor mensen met een verhoogd risico op psychose in Fase 1?
Cognitieve gedragstherapie en psycho-educatie ## Footnote Psycho-educatie omvat uitleg over de werking van dopamine en het voorkomen van psychoseachtige ervaringen.
52
Welke medicatie is een contra-indicatie in de behandeling van mensen met een verhoogd risico op psychose?
Antipsychotische medicatie ## Footnote Dit kan de kans op een psychose vergroten in deze fase.
53
Welke medicatie wordt wel voorgeschreven om angst te verminderen bij psychoseachtige ervaringen? (Psychotische stoornis)
SSRI's ## Footnote SSRI's staan voor Selectieve Serotonine Heropnameremmers.
54
Wat is het doel van de behandeling in Fase 2 voor een eerste psychose? (Psychotische stoornis)
Terugdringen van symptomen en verbeteren van functioneren ## Footnote Dit omvat een combinatie van interventies.
55
Wat is het uitgangspunt van de behandeling in Fase 2? (Psychotische stoornis)
Een behandelplan opstellen samen met de patiënt ## Footnote Dit is afgestemd op de persoonlijke situatie van de patiënt.
56
Welke interventies zijn belangrijk in de behandeling van adolescenten met een eerste psychose? (Psychotische stoornis)
Sociale inclusie ## Footnote De interventies richten zich op het behouden of versterken van sociale rollen.
57
Noem enkele belangrijke interventies in Fase 2. (Psychotische stoornis)
* Individuele Plaatsing en Steun (IPS) * Ondersteuning middels farmacotherapie * Cognitieve therapie * Interventies voor ondersteuning van het gezin * Leefstijlinterventies * Psycho-educatie * Signaleringplan ## Footnote De keuze van interventies hangt af van klachten en voorkeuren van de patiënt en zijn omgeving.
58
Wat is de focus van de behandeling in Fase 3 en 4? (Psychotische stoornis)
Vinden van een goede balans ## Footnote De ICF kan helpen bij het bepalen van het functioneren van de patiënt.
59
Wat is de rol van de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) in Fase 3 en 4? (Psychotische stoornis)
Bepalen van functioneren en sterke/zwakke kanten ## Footnote Dit helpt om de zorg opnieuw in te richten.
60
Wat is psycho educatie?
Psycho educatie helpt patiënten inzicht te krijgen in hun aandoening en de rol van stressfactoren.
61
Wat is het stress kwetsbaarheid model?
Een model dat de werking van een psychose verklaart in relatie tot stressfactoren ## Footnote Dit model helpt te begrijpen hoe stress kan bijdragen aan psychotische ervaringen.
62
Welke rol spelen neurotransmitters in een psychose?
Ze zijn betrokken bij de werking van de hersenen tijdens een psychose. Inzicht in neurotransmitters kan patiënten verlichting bieden.
63
Waarom is inzicht in risicofactoren belangrijk voor patiënten?
Het kan leiden tot motivatie en leefstijl aanpassingen. ## Footnote Patiënten die hun risicofactoren begrijpen, zijn vaak gemotiveerder om veranderingen aan te brengen.
64
Wie moet er naast patiënten ook psycho educatie ontvangen?
Familieleden en ouders. ## Footnote Psycho educatie voor de omgeving van de patiënt is cruciaal voor ondersteuning.
65
Wat kan een persoonlijke zoektocht naar risicofactoren opleveren?
Motivatie en inzicht in leefstijl aanpassingen. ## Footnote Dit kan de behandeling en het welzijn van de patiënt verbeteren.
66
Wat is een gevolg van toenemende psychotische ervaringen?
Het belang van het onderzoeken van stressfactoren. ## Footnote Een toename in psychotische ervaringen kan wijzen op de noodzaak van aanpassing in de behandeling.
67
Wat is de relatie tussen dagelijkse stressfactoren en psychotische kwetsbaarheid?
Ze hangen samen en kunnen psychotische ervaringen beïnvloeden. ## Footnote Het begrijpen van deze relatie is essentieel voor effectieve psycho educatie.
68
Wordt cognitieve gedragstherapie gebruikt bij mensen met psychotische klachten en stoornissen?
Ja, het wordt bijna in elk deel van de behandeling gebruikt. Bijvoorbeeld om op een andere manier naar de stemmen en overtuigingen kijken. Dit kan leiden tot verlichting.
69
Wat is Competitive Memory Training COMET, bij CGT voor mensen met psychische klachten?
Een interventie waarbij door middel van het inbeelden van positieve ervaringen een positiever zelfbeeld getraind kan worden door het vervangen van negatieve opvattingen die iemand over zichzelf heeft. Hierbij wordt gebruik gemaakt van contra conditioneren.
70
Kan er EMDR worden ingezet bij patienten met een psychotische stoornis?
Ja, kan effectiever zijn in de behandeling van Posttraumatische- stressklachten bij psychotische stoornissen dan een wachtlijst. Nog geen keihard bewijs dat EMDR ingezet kan worden bij psychotische stoornissen.
71
Wat is een belangrijke interventie in de behandeling van psychotische symptomen?
Antipsychotica. ## Footnote Antipsychotica zijn cruciaal voor het behandelen van symptomen zoals hallucinaties en wanen.
72
In welke twee typen worden antipsychotica ingedeeld?
Klassieke (eerste generatie) en moderne (atypische, tweede generatie) antipsychotica ## Footnote Deze indeling is gebaseerd op hun werkingsmechanismen en bijwerkingen.
73
Wat is de basis van klassieke antipsychotica?
Dopamine antagonisme. ## Footnote Deze medicatie blokkeert dopamine receptoren, wat helpt bij het verminderen van psychotische symptomen.
74
Hoe wordt een psychose gekenmerkt in relatie tot dopamine?
Door onder andere een overmatige dopamine productie in de mesolimbische banen ## Footnote Dit verhoogt de kans op psychotische symptomen.
75
Wat is een gevolg van het gebruik van klassieke antipsychotica?
Verminderde bewegingen en bewegingsstoornissen. ## Footnote Voorbeelden hiervan zijn dyskinesie en tardieve dyskinesie.
76
Noem drie soorten bewegingsstoornissen die kunnen optreden bij klassieke antipsychotica.
* Dyskinesie * Tardieve dyskinesie * Parkinsonisme ## Footnote Deze stoornissen zijn vaak gerelateerd aan de effecten van dopamine antagonisme.
77
Waarom worden klassieke antipsychotica vaak niet als onderhoudsbehandeling ingezet?
Vanwege de frequentie van bewegingsstoornissen. ## Footnote Deze bijwerkingen kunnen de levenskwaliteit van patiënten aanzienlijk beïnvloeden.
78
Wat is een voordeel van moderne antipsychotica ten opzichte van klassieke antipsychotica?
Bewegingsstoornissen komen niet of slechts in enkele gevallen voor. ## Footnote Dit maakt ze vaak beter verdraagbaar voor patiënten.
79
Noem enkele bijwerkingen van moderne antipsychotica.
* Seksuele disfunctie * Ernstig overgewicht * Metabool syndroom ## Footnote Deze bijwerkingen zijn belangrijk bij het kiezen van een behandeling.
80
Op welke drie aspecten wordt de keuze van antipsychotica bepaald?
* Effectiviteit * Bijwerkingen * Toedieningsweg ## Footnote Deze factoren helpen bij het optimaliseren van de behandeling voor de patiënt.
81
Waarom wegen de voordelen van antipsychotica niet voor iedereen op tegen de nadelen?
De bijwerkingen kunnen in sommige gevallen ernstiger zijn dan de voordelen. ## Footnote Patiënten moeten zorgvuldig worden beoordeeld om de beste behandeling te bepalen.
82
Wat is de gemiddelde levensduur van patiënten met een chronische psychotische stoornis in vergelijking met mensen zonder psychiatrische aandoening?
Gemiddeld 20 tot 25 jaar korter. ## Footnote Dit is gerelateerd aan verschillende ongezonde leefstijlfactoren.
83
Noem drie factoren die bijdragen aan een ongezonde leefstijl bij patiënten met psychotische kwetsbaarheid.
* Jarenlang gebruik van antipsychotische medicatie * Ongezonde voeding * Roken * Alcohol- en druggebruik * Omkering van dag- en nachtritme * Beperkt bewegen * Eenzaamheid ## Footnote Deze factoren beïnvloeden de algehele gezondheid en levensduur.
84
Waarom is het belangrijk om aandacht te besteden aan de leefstijl van patiënten in de behandeling?
Het kan medebepalend zijn voor het in balans houden van psychotische kwetsbaarheid. ## Footnote Een gezonde leefstijl kan bijdragen aan betere behandelresultaten.
85
Wat zijn somatische risicofactoren die aandacht nodig hebben vanaf het begin van de behandeling?
* Metabole stoornissen * Seksuele bijwerkingen * Bewegingsstoornissen ## Footnote Deze risicofactoren kunnen de gezondheid van patiënten negatief beïnvloeden.
86
Wat adviseert de richtlijn Somatische screening bij mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen?
Gebruik van de Subjectieve Reactie op Antipsychotica, SRA-34 vragenlijst. ## Footnote Deze richtlijn helpt bij het systematisch monitoren van bijwerkingen van medicatie.
87
Wat registreert de SRA-34 vragenlijst?
De gewenste en ongewenste somatische en psychische reacties op antipsychotica. ## Footnote De vragenlijst is opgesteld vanuit het perspectief van de patiënt.
88
Wat is een kenmerk van de SRA-34 in termen van gebruik?
Het heeft een goede interne consistentie en kost weinig tijd. ## Footnote Dit maakt het een nuttig instrument in de klinische praktijk.
89
Fill in the blank: De gemiddelde levensduur van patiënten met chronische psychotische stoornissen is gemiddeld _______ jaar korter dan die van mensen zonder psychiatrische aandoening.
20 tot 25. ## Footnote Dit benadrukt de impact van psychische aandoeningen op levensduur.
90
Wat is de focus van rehabilitatie gericht op werk en leren? (psychotische stoornissen)
Het behouden of verkrijgen van school en werk. ## Footnote Dit omvat methodieken zoals Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) en Individuele Plaatsing en Steun (IPS).
91
Wat houdt de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) in? (psychotische stoornissen)
Samen met de patiënt op zoek gaan naar wensen en beschikbare hulpbronnen. ## Footnote Dit proces richt zich op het verkrijgen of behouden van school of werk.
92
Wat is het doel van de Individuele Plaatsing en Steun (IPS) benadering? (psychotische stoornissen)
Actieve hulp bieden bij het vinden van werk en coaching op de werkplek. ## Footnote Dit helpt om verlies van werk te voorkomen.
93
Wanneer wordt IPS ingezet? (psychotische stoornissen)
In een zo vroeg mogelijk stadium, zelfs bij aanwezigheid van psychotische symptomen. ## Footnote Dit toont de proactieve aanpak van IPS.
94
Wat is de rol van de rehabilitatie of IPS-expert? (psychotische stoornissen)
Ondersteunen van de patiënt ter plekke en goede contacten hebben met lokale werkgevers. ## Footnote De expert maakt doorgaans deel uit van een multidisciplinair team.
95
Waarom is het belangrijk dat IPS en IRB onderdeel zijn van de integrale behandeling? (psychotische stoornissen)
Het kan nodig zijn om behandelinterventies bij te stellen ten dienste van het behouden van werk of school. ## Footnote Dit benadrukt de noodzaak van samenwerking binnen de behandeling.