Hoofdstuk 2 - Hypoglycemie Flashcards
Geef enkele mogelijke oorzaken van een hypoglycemie.
- Insulinoom: neuro-endocriene tumor
- Nesidioblastosis, non-insulinoma pancreatogene hypoglycemie
- Postprandiaal reactief hypoglycemisch syndroom
- Functionele anti-insuline- of anti-insulinereceptor-antilichamen
- Niet-pancreatische, snel groeiende tumoren of tumoren met een grote tumorload met hoge energienood
- Gebrek aan insulineantagonisten: ziekte van Addison, hypopituïtarisme
- Leverziekten: vnl. levercirrose door verlies van glycogeenopslagfunctie en verminderde gluconeogenese
- Iatrogeen: overdosage insuline of p.o. antidiabetica, overdosage salicylaten, quinines, haloperidol, BB
- Ethylintoxicatie
- Paraneoplastische fenomenen, bv. t.g.v. secretie van aberrant IGF-2 hormoon
- Nierfalen, sepsis, malaria-infectie
- Neonataal: bij ernstige ziekte, als moeder kort prepartum hyperglycemisch was
- Erfelijke stofwisselingsziekten: glycogeenstapelingsziekten, galactosemie, fructose-intolerantie, hyperinsulinisme / hyperammonemia-syndroom
Wat is een insulinoom?
Een zeldzame tumor van de bètacellen. In 90% van de gevallen is hij goedaardig.
Welke symptomen passen bij een insulinoom?
- Symptomen passend bij hypoglycemie, uitgelokt of spontaan
- Progressieve gewichtstoename
Hoe gebeurt de diagnostiek van een insulinoom?
Allereerst moet de triade van Whipple aangetoond worden. Daarna wordt een vastenproef uitgevoerd. Hierbij moet de patiënt 72u vasten. De test positief als dit een hypoglycemie uitlokt. Als er hiermee geen hypoglycemie wordt uitgelokt, is de diagnose van een insulinoom zeer onwaarschijnlijk.
Indien de vastenproef positief is wordt glucose, insuline en C-peptide bepaling gedaan.
Verder is een hypoglycemie (< 40mg/dl) met een sterk gestegen insuline/glucose-index pathognomonisch voor de aandoening.
Bij een sterk vermoeden van een insulinoom wordt vervolgens een echografie of (PET-)CT-scan van de pancreas gedaan. Nadeel hiervan is dat deze technieken enkel tumoren van > 1-2cm opsporen.
Bespreek de therapie van een insulinoom.
De enige causale behandeling is chirurgische excisie of lokaal ablatieve technieken.
De insulinesecretie kan medicamenteus geïnhibeerd worden door diazoxide of een langwerkend somatostatine.
Een maligne insulinoom kan met streptozotocine behandeld worden. Dit vernietigt de bètacellen. Er kan ook radioactieve somatostatine-analogen toegediend worden.
Wanneer treden de symptomen op bij reactieve hypoglycemie?
Altijd na het eten van een koolhydraatrijke maaltijd, nooit nuchter of na lang vasten.
Hoe behandel je een reactieve hypoglycemie?
Dit is gericht op dieetaanpassingen:
- vermijden voedingsproducten met hoge glycemische index
- splitsen dagelijkse voedselinname in 6-tal kleinere maaltijden
- eten van zetmeelproducten, vezelrijke voeding en vervangen van glucose door fructose