Hoofdstuk 10 - De schildklier Flashcards

1
Q

Wat zegt een laag TSH?

A

Het is een uitstekende parameter voor overmaat aan schildklierhormoon.
Het doet zich ook voor in fysiologische omstandigheden (zwangerschap, hogere leeftijd) of bij andere pathologie (organisch hypofysair lijden, acute en chronische ziektebeelden, gebruik glucocorticoïden en dopamineagonisten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Juist of fout?

Bij het bepalen van de schildklierhormonen gaat de voorkeur uit naar T3 en T4.

A

Fout, deze zijn niet volledig betrouwbaar wegens variaties in eiwitbinding. Je bepaalt best FT4 en FT3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer heeft de bepaling van serumthyroglobuline een plaats?

A

In de follow-up van patiënten die behandeld zijn voor een schildkliercarcinoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer heeft de bepaling van serumcalcitonine een plaats?

A

Bij de detectie en opvolging van een medullair schildkliercarcinoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij welk geslacht is thyrotoxicose meer frequent?

A

Vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke symptomen passen bij een thyreotoxicose?

A

Hartkloppingen, vermoeidheid, nervositeit, vermagering, tremoren, zweten en warmte-intolerantie
Vaak ook emotionale labiliteit, concentratie-stoornissen, slapeloosheid, moeheid en verminderd inspanningsvermogen, spierzwakte, haaruitval en toegenomen stoelgangsfrequentie, stoornissen in de menstruele cyclus
Soms subfrebilitas, polyurie en jeuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat verwacht je bij het KO van een patiënt met thyreotoxicose.

A
  • Algemene indruk: nerveus en emotief met motorische onrust
  • Cardiaal: vrijwel altijd tachycardie, soms onregelmatige pols of cordecompensatie
  • Spieren: fijne tremoren t.h.v. vingers, tong en oogleden, spierzwakte
  • Huid: warm en vochtig
  • Ogen: hypersimpathicotonie met retractie van bovenste ooglid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de ziekte van Graves? Bespreek epidemiologie en risicofactoren.

A

Het is een auto-immuunziekte waarbij de schildklier overmatig gestimuleerd wordt door thyroïdstimulerende immunoglobulines (TSI of TSAb).
Er is een man/vrouw ratio van 1:5 à 10 en het komt voor op alle leeftijden, maar is meest typisch tussen 20 en 50 jaar.
Risicofactoren voor ontwikkeling zijn familiaal voorkomen van auto-immuun schildklierlijden, roken, overmaat aan jodium, stress en postpartum periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kan opgemerkt worden tijdens KO van een patiënt me de ziekte van Graves?

A

Naast tekenen van thyreotoxicose:
- Diffuse vergrote schildklier met soms souffle en voelbare thrill (teken van hypervascularisatie)
- Pathognomonisch: endocriene orbitopathie met proptosis, infiltratie weke weefsels met chemosis, ooglidzwelling, parese van de oogspieren en soms ulceraties van de cornea
- Dermatologisch: vitiligo, zeer zeldzaam pretibiaal myxoedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek de behandeling van de ziekte van Graves.

A
  • 1e episode: medicamenteuze behandeling gedurende 18 maanden
  • Bij recidief na medicamenteuze therapie: bestraling met jood of chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek het toxisch adenoom.

A

Het is een autonoom functionerend adenoom dat volledig verantwoordelijk is voor de overmatige productie van schildklierhormonen (de rest van de schildklier wordt dus onderdrukt).
Symptomen stellen zich progressief in en zijn minder uitgesproken (vanwege subklinische hyperthyroïdie). Daarom kan dit vaak zelfs een toevallige diagnose zijn.
De behandeling bestaat uit heelkunde of joodbestraling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de behandeling van het toxisch multinodulair struma?

A

Radioactief jood geniet de voorkeur, tenzij er lokale drukverschijnselen zijn. In die situatie wordt chirurgie aangewend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek oorzaken van thyreotoxicose zonder hyperthyroïdie.

A
  • Iatrogeen als gevolg van overdosering bij behandeling van hypothyroïdie
  • Abusief gebruik van schildklierhormoon als vermagerins- of anti-agingmiddel
  • Thyrotoxicosis factitia: psycholabiele personen nemen heimelijk schildklierhormoon in
  • Thyroïditis
    Bij al deze vormen zal bij scintigrafie weinig captatie van de tracer te zien zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek de preventie van joodgeïnduceerde thyreotoxicose bij mensen met voorafbestaand schildklierlijden.

A
  • Natriumperchloraat 2x 1ml per dag, 2 dagen voor, tot 2 dagen na contrasttoediening
  • Alternatief: thiamazol 10mg, 4 dagen voor, tot 10 dagen na blootstelling
  • MRI als alternatief?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek de types van amiodarone geïnduceerde thyreotoxicose.

A
  1. AIT type 1: hyperthyroïdie bij voorafbestaand schildklierlijden → antithyroïdea, ev. perchloraat, glucocorticoïden
  2. AIT type 2: hyperthyroïdie zonder voorafbestaand schildklierlijden (is in principe transiënt) → enkel glucocorticoïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk antithyroïdeum geniet de voorkeur: propylthiouracil of methimazol?

A

Methimazol, gezien een lager risico op levertoxiciteit. Propyltiouracil wordt daarom voorbehouden in geval van rash door methimazol of in het 1e trimester van de zwangerschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Op welke twee manieren kan men de medicamenteuze behandeling van thyreotoxicose organiseren?

A

De eerste optie is de ‘block & replace’-therapie. Hierbij wordt de synthese van de schildklierhormonen volledig geremd tot er een hypothyroïdie geïnduceerd wordt. Op dat moment wordt dan T4 toegediend. Deze manier van behandeling wordt gebruikt bij Graves.

Een alternatief is het titreren van dosis tot het verkrijgen van euthyroïdie. Dit schema wordt gebruikt bij toxisch adenoom en toxisch multinodulair struma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef de voor- en nadelen van medicamenteuze behandeling van thyreotoxicose.

A

Voordee is dat ze geen blijvende hypothyroïdie induceren.
Wel is er een hoog risico op recidieven: 40% bij de ziekte van Graves en praktisch 100% bij toxisch adenoom en toxisch multinodulair struma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de bijwerkingen van antithyroïdea?

A

De overgevoeligheidsreacties met rash en het risico op agranulocytose. Omwille van dit laatste is het belangrijk dat de patiënt alle medicatie staakt bij koorts en infecties en contact opneemt met de huisarts.

20
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van bestraling met radioactief jood?

A

Voordeel is dat blijvende genezing mogelijk is (soms wel herhaalde dosissen nodig).
Er is wel een frequent voorkomen van hypothyroïdie (> 50%).

21
Q

Waarvoor moet men opletten bij bestraling met radioactief jood?

A

Na toediening kan een exacerbatie van de symptomen optreden door loslating van de reserves. Hierdoor ontstaat het risico op thyroïdstorm, wat een medische urgentie is.

22
Q

Wanneer kan men een afwachtend beleid hanteren bij een thyreotoxicose?

A

Bij aanwezigheid onderdrukt TSH + normaal FT4 en FT3 (subklinische hyperthyroïdie) kan een afwachtend beleid met 3- of 6-maandelijkse controles gehanteerd worden.

23
Q

Welke medicatie kan men, naast antithyroïdea, nog toedienen?

A

Bètablokkers, vnl. propanolol. Zij geven een snelle subjectieve verbetering van de sypmtomen.

24
Q

Bespreek de kliniek van hypothyroïdie.

A

Klachten: koude-intolerantie, constipatie, anorexie, verminderd concentratievermogen, moeheid en apathie, gewichtstoename en pijnlijke spierstijfheid, haaruitval

Klinisch onderzoek
- Trage, apathische patiënt met opgezwollen gezicht, sprekend met een monotone, hese en zware stem
- Cardiovasculair: verhoogde bloeddruk, trage pols, soms hartdilatatie en pericardvochtuitstorting
- Huid: droog, koud aanvoelend, vaalbleke gelaatshuidkleur, brokkelige nagels, dun bezaaide hoofdhuid

25
Q

Bij welk geslacht komt hypothyroïdie meer voor?

A

Vrouwen: man/vrouw ratio van 1:6.

26
Q

Bespreek de behandeling van hypothyroïdie.

A

De voorkeursbehandeling is levothyroxine (T4)
- Bij ouderen, cardiaal belaste patiënten: opbouwen van dosis → start met 25µg thyroxine en om de 10-14 dagen verhogen met 12.5µg
- Jongere, gezonde patiënten: meteen finale dosis starten (0.05-0.5mg per dag)

Na aanpassing dosis moet men 6-8 weken wachten vooraleer het effect op de TSH-spiegels te beoordelen is.

Bij subklinische hypothyroïdie wordt een voorzichtige proefbehandeling met levothyroxine gestart, zeker bij positieve antilichamen, discrete klachten, hypercholesterolemie of lokaal drukgevoel t.h.v. de schildklier.

27
Q

Hoe vaak komt subklinische hypothyroïdie voor? Wat is het risico op evolutie naar klinische hypothyroïdie?

A

Het komt vooral bij vrouwen op oudere leeftijd frequent voor (soms tot 10% na 60 jaar). Het risico op evolutie naar klinische hypothyroïdie is ongeveer 4% per jaar.

28
Q

Bespreek de behandeling van hypothyroïdie bij zwangeren.

A

Gezien een toegenomen ebruik en een toegenomen bindingscapaciteit moet de dosis met 20-30% verhoogd worden. Let op: als je spiegels van schildklierhormonen meet, zal het T4 sterk gestegen zijn omwille van de toegenomen bindingscapaciteit.

29
Q

Welke gevolgen heeft hypothyroïdie tijdens de zwangerschap?

A

Verhoogde kans op miskraam, (pre-)eclampsie, vroeggeboorte en abortus, effecten op de ontwikkeling van het kind.

30
Q

Welke zwangere vrouwen zullen pre- of postconceptioneel gescreend worden op schildklierlijden?

A

Vrouwen met bekende antischildklier-auto-immuniteit of andere vormen van gekend schildklierlijden, een familiale VG van schildklierdisfunctie, andere vormen van auto-immuunlijden (T1DM, lupus, RA,…).

31
Q

Bespreek Hashimoto-thyroïditis.

A

Het is een chronische auto-immuun thyroïditis waarbij thyroïdfollikels progressief worden vernietigd door lymfocytaire infiltratie. Het is de meest frequentste vorm van thyroïditis en komt 4-6 keer meer voor bij vrouwwen en meer op oudere leeftijd.
Serologisch vindt men positieve anti-TPO en/of anti-Tg-antilichaamtiters.
Er is mogelijks een progressieve, pijnloze en diffuse vergroting van de schildklier die een diffuus hypo-echogeen aspect heeft bij echografie.
Het geeft vaak een blijvende hypothyroïdie, waarvoor substitutie zal nodig zijn.

32
Q

Geef de DD van hypothyroïdie.

A
  • Hashimoto-thyroïditis
  • Andere vormen van thyroïditis: silentieuze thyroïditis, subacute thyroïditis van de Quervain, Riedelse thyroïditis, etterige acute (bacteriële) thyroïditis
  • Idiopathische atrofie
  • Iatrogene hypothyroïdie
  • Secundaire of centrale hypothyroïdie
33
Q

Geef oorzaken van iatrogene hypothyroïdie.

A
  • Tijdens behandeling van thyreotoxicose (= voorbijgaand)
  • Als gevolg van behandeling met radiojood of na toepassing van externe radiotherapie (soms pas na jaren)
  • Na gebruik amiodarone, lithium, tyrosinekinaseremmers,…
  • Als gevolg van subtotale of totale thyroïdectomie
34
Q

Bespreek de kliniek, diagnostiek en behandeling van subacute thyroïditis van de Quervain.

A

Het is een reuscel- of granulomateuzethyroïditis, vaak gezien na een virale ontsteking.

Kliniek
- Matige opzetting, vast aanvoelende schildklier, spontaan pijnlijk of bij palpatie
- Uitstraling van de pijn naar de oren
- Aanvankelijk virale symptomen (keelpijn, koorts)
- In 1e fase mogelijks tekenen van thyreotoxicose, gevolgd door fase van hypothyroïdie
Meestal is er spontane genezing over een verloop van enkele weken tot maanden (blijvende hypothyroïdie is uitzonderlijk).
In de biochemie zie je eerst tekenen van thyreotoxicose gevolgd door tekenen van hypothyroïdie. Ook zijn er tekenen van inflammatie aanwezig (leukocytose, verhoogd CRP, sterk verhoogde sedimentatie).
Er is geen captatie bij schildklierscintigrafie. Op echografie ziet men een diffuus hypo-echogeen aspect (teken van ontsteking).
De behandeling bestaat uit NSAID’s bij milde vormen en glucocorticoïden bij een zware vorm. Eventueel kunnen bètablokkers gegeven worden om de thyreotoxischefase te overbruggen.

35
Q

Bespreek de silentieuze thyroïditis.

A

Dit is een thyroïditis met lymfocytaire infiltratie, meestal bij patiënten met voorafbestaand schildklierlijden.
Het verloopt meestal pijnloos. Er zijn geen tekenen van inflammatie in de biologie en er is geen captatie op scintigrafie.
Wel is er terug de initiële fase van thyreotoxicose, gevolgd door hypothyroïdie en herstel. Antithyroïdea hebben geen plaats, bètablokkers eventueel wel.

36
Q

Welke zaken interfereren met de toediening van levothyroxine?

A

Calcium, ijzerpreparaten, caffeïne, PPI’s en voedingsvezels. Ze worden best nuchter ingenomen, een halfuur voor het ontbijt.

37
Q

Wanneer doe je een dosisaanpassing van levothyroxine?

A
  • Bij extreme schommelingen in gewicht (> 10%)
  • Zwangerschap en behandeling met oestrogenen: dosis verhogen
  • Nefrotisch syndroom: dosis verhogen
  • Malabsorptie (coeliakie, post-bariatrische heelkunde)
  • Bepaalde medicijnen: rifampicine, PPI’s, anti-epileptica, ijzer- en calciumsupplementen
  • Progressief schildklierlijden
  • Veroudering: dosis verlagen
38
Q

Wanneer zoek je advies van een endocrinoloog bij hypothyroïdie?

A
  • Kinderen
  • Moeilijk te corrigeren hypothyreoïdie
  • Zwangerschap, zwangerschapswens
  • Cardiale comorbiditeit
  • Goiter, schildkliernodus
  • Andere endocrinopathieën (bijnier, hypofyse)
  • Onduidelijke oorzaak
  • Abnormale schildklierfunctietesten
39
Q

Bespreek het niet-toxisch struma.

A

Het is een goedaardige progressieve opzetting van de schildklier, compensatoir bij situaties met gestoorde hormoonsynthese (euthyroïd).
Het komt meer bij vrouwen en begint vaak rond de puberteit.
Door een verhoogde TSH-stimulatie en andere intrathyroïdale regulatiemechanismen neemt de schildklier in volume toe. Het begint insidieus en evolueert over lange tijd van diffuse opzetting naar een meer nodulair karakter met klachten t.g.v. lokale drukverschijnselen (drukgevoel tot echte ademhalingsproblemen).
Bij minimaal struma kan men een afwachtende houding hanteren. Men doet heelkunde bij esthetische bezwaren, lokale drukverschijnselen of verdenking op maligniteit.

40
Q

Bespreek de diagnostisch van een thyroïdadenoom.

A

De schildklierscintigrafie kan twee richtingen uitgaan
1. Warme of hete nodule = nodule die de tracerstof sterker capteert dan het omliggend schildklierweefsel
→ lager risico op maligniteit
2. Koude nodule = nodule die de tracerstof zwakker capteert dan het omliggend schildklierweefsel
→ kan beantwoorden aan adenoom, carcinoom, schildkliercyste of adenoom met cystische degeneratie

Indien de zwelling plots is ontstaan is het meestal een bloeding. Hiervoor is geen behandeling nodig (enkel geruststellen patiënt).

De differentiaaldiagnose tussen adenoom en carcinoom gebeurt via punctie met cytologisch onderzoek MAAR soms is het onderscheid heel moeilijk te maken. Het risico op maligniteit is wel groter bij jongere personen, bij solitaire nodules, bij mannen en na radiotherapie in de schildklierstreek op kinderleeftijd.

41
Q

Bespreek de therapie van thyroïdadenomen.

A

Bij een warme nodule wordt een afwachtende houding gehanteerd. Er wordt enkel therapie voorgesteld bij evolutie naar toxisch adenoom via chirurgie of radiojood.

Bij een koude nodule kan een afwachtend beleid na cytologische controle voorgesteld worden. Chirurgie wordt gedaan bij ernstig vermoeden op maligniteit: verdachte cytologie, recente volumetoename, hard en onregelmatig oppervlak, heesheid door stembandparese, lymfonodi.

42
Q

Bespreek het papillair schildkliercarcinoom.

A

Het is een goed gedifferentieerd carcinoom (dikwijls gemengd met folliculaire elementen). Het is de frequentste vorm van schildkliercarcinoom.
Het is traag groeiend en goede prognose gezien zijn weinig invasieve groei.

43
Q

Bespreek het folliculair schildkliercarcinoom.

A

Het maakt 15% van alle schildkliercarcinomen uit.
Het groeit traag, metastaseert lymfogeen in de lokale lymfeklieren en hematogeen op afstand (vnl. long en bot). De prognose is beter bij relatief jonge patiënten.

Behandeling:
- Totale thyroïdectomie met al dan niet uitruiming van de lymfeklierregio’s
- Afhankelijk van risicostratificatie gevolgd door ablatiedosis radiojood
- Bij progressieve ziekte: tyrosinekinase-inhibitoren (niet curatief)

De follow-up gebeurt d.m.v. het bepalen van thyroglobuline in serum (zou in principe onmeetbaar moeten zijn).

44
Q

Bespreek het medullair schildkliercarcinoom.

A

Dit is een maligne woekering van parafolliculaire C-cellen (<5% van alle schildklier-carcinomen). In 25% van de gevallen komt het voor als familiale aandoening (MEN2A of 2B).
Meten van calcitonine en CEA zijn handig in zowel de diagnose als de opvolging.
Metastasering gebeurt meestal lymfogeen in de regio maar ook op afstand in mogelijk in long en bot.
Behandeling:
- Totale thyroïdectomie met centrale halsklierdissectie, eventueel adjuvante bestraling van letsels die niet heelkundig te behandelen zijn
- Tyrosinekinase-ihibitoren bij progressieve ziekte
- Radiojood heeft geen zin

45
Q

Wat is het euthyroïd sick-syndroom?

A

Het zijn niet-thyroïdale ziektetoestanden die gepaard gaan met afwijkingen van in-vitroschildkliertesten (meestal bij gehospitaliseerde patiënten).

46
Q

Geef de Bethesda-criteria.

A

Dit zijn criteria die bekomen worden na FNAC van een schildkliernodule:
B1: onvoldoende materiaal
B2: goedaardige nodule
B3: folliculair letsel van onbekende betekenis
B4: (verdacht voor) folliculaire tumor
B5: verdacht voor maligniteit
B6: maligne letsel

47
Q

Geef de behandeling van schildkliernodules i.f.v. de Bethesda-criteria.

A

B1: herhaal echo + FNAC
B2: herhaal echo + FNAC na 6 maand
B3: herhaal echo + FNAC na 3 maand, indien FNAC B3 blijft hemithyroïdectomie
B4: hemithyroïdectomie
B5 en 6: totale thyroïdectomie