Hfst 12 - Het gebruik van de gezondheidszorg Flashcards

1
Q

Waarnemen van symptomen

A

Het waarnemen van symptomen is moeilijker dan het lijkt, we schatten onze interne fysieke sensaties niet accuraat in, en externe symptomen nemen we ook moeilijk waar.

Factoren die onze waarneming beïnvloeden:
* Individuele verschillen: Mensen hebben gelijkaardige drempelwaarden voor pijnsensatie, maar verschillen in de mate van pijn die ze kunnen verdragen vooraleer actie te ondernemen.
Intern gefocuste mensen merken symptomen vaak sneller op, ze hechten vaak te veel aandacht aan hun interne staten en overdrijven hun symptomen daarbij.
* Concurrerende omgevingsstimuli: De mate waarin aandacht wordt besteed aan interne symptomen is mede afhankelijk van de afleidende stimuli in de omgeving. Mensen met saaie banen of die alleenstaand zijn, rapporteren meer symptomen en gebruiken meer aspirine en slaappillen dan mensen met interessante banen of die met anderen samenleven.
* Psychosociale invloeden: Omdat mensen niet erg accuraat zijn in het beoordelen van interne fysiologische staten, kan hun perceptie van lichaamssensaties sterk beïnvloed worden door cognitieve, sociale en emotionele factoren, zie bvb placebo-effect.
* Sekse- en socioculturele verschillen: Vrouwen rapporteren eerder pijn dan mannen (dit mogelijk door verschil in seksehormonen en rolovertuigingen). Er zijn verschillen tussen culturen in gewaarwording van en een reactie op symptomen. Aziaten hebben bijvoorbeeld meer fysieke symptomen met een psychologische basis, Amerikanen rapporteerden de meeste belemmeringen bij lage rugpijn, en zwarten in de VS hebben bij een hartaanval minder typische symptomen en wachten langer met hulp zoeken dan blanken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nocebo-effect

A

bijwerkingen ervaren die niet veroorzaakt kunnen zijn door het medicament.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Medical student’s disease

A

symptomen van ziektes bij zichzelf opmerken tijdens de studie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Massapsychose

A

symptoom perceptie bij verschillende individuen, zonder medische verklaring, noch intern, noch in de omgeving. Begint meestal met een gebeurtenis, bvb een geur, waarna een kettingreactie optreedt waarbij verschillende mensen symptomen gaan voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gezond-verstandmodel (commonsense model)

A

Een cognitieve representatie uit directe ervaring.
Door de dingen die we lezen en horen ontwikkelen we ideeën en verwachtingen over ziekten die wel of niet juist kunnen zijn.
Het model bevat vier componenten van hoe mensen denken over ziekte:
* De ziekte: naam en symptomen
* Oorzaken en onderliggende pathologie: hoe gekregen en bijbehorende fysiologische gebeurtenissen
* Tijdslijn: hoe lang het duurt voordat de ziekte begint en weer eindigt
* Gevolgen: ernst, effecten en resultaten van de ziekte.

Mensen gebruiken prevalentie van een ziekte om de ernst te beoordelen, zeldzame ziektes worden als ernstig gezien. Dit model beïnvloedt de toekomstige gezondheid en invaliditeit, mensen met onjuiste ziekte-ideeën gedragen zich minder preventief, zoeken minder behandeling, volgen minder medisch advies op en keren minder snel terug naar het werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lekenverwijzingsysteem (Lay referral network)

A

Niet-medisch geschoolden (vrienden, familie, collega’s) die informatie en
interpretaties leveren over de symptomen. Leken kunnen soms goed advies geven, maar ook de zaak erger maken dan die al was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De meeste redenen voor contact met een arts zijn

A
  • Acute ziekten: griep, verkoudheid, botbreuken, verzwikking, verrekking, wonden, ontstekingen.
  • Chronische ziekten: hypertensie, hartziekten, astma, diabetes, artritis, orthopedische problemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leeftijd en geslacht bij gebruik gezondheidszorg

A

Een factor in het gebruik van gezondheidszorg is leeftijd, kinderen komen vaker in aanraking met een arts. Vanaf de adolescentie gebruiken vrouwen meer dan mannen de medische voorzieningen, ook als zwangerschap/geboorten niet meegeteld worden. De redenen hiervoor zijn onduidelijk, maar vrouwen worden vaker ziek dan mannen, hebben vaker acute ziekten en niet-fatale chronische ziekten. Mannen willen symptomen minder snel toegeven en hulp zoeken. Dit is ook de invloed van het sekse-rollenpatroon in het sociale leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Socioculturele factoren in gebruik van de gezondheidszorg

A

Hoe hoger het inkomen, hoe meer doktersbezoek. Zwarte Amerikanen en arme mensen gebruiken vaker de eerste hulp (ze hebben geen eigen dokter). Er is een duidelijk verschil gerelateerd aan sociale klasse, dit is echter kleiner geworden sinds midden jaren 60 als gevolg van het overheidsingrijpen in Amerika.

Andere redenen voor minder zorggebruik door lage-inkomensgroepen zijn onder andere:
* De kosten van de zorg (en armen zijn vaker en langer ziek).
* Het gebrek aan kennis over preventie en slechte toegang tot medische hulp.
* Lagere klassen zien zichzelf als minder vatbaar voor ziekte, zoeken geen preventieve zorg.
* Lagere klassen/minderheden hebben minder vaste zorgverleners (minder bronnen in de regio).
* Men voelt zich minder welkom en heeft minder vertrouwen in gezondheidszorg.
* Voor immigranten kan taal een barrière zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Iatrogene aandoening

A

Een aandoening door een fout van de arts, of omdat er sprake is van
een bijwerking of risico van het medicijn of de behandeling. Patiënten ontwikkelen soms gezondheidsproblemen als het resultaat van een behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

The Health Belief Model en medische zorg zoeken

A

Bepaalde symptomen zetten een beslissingsproces in werking. Mensen beoordelen de waargenomen dreiging van de symptomen, dit gebeurt op basis van drie factoren:
1. de cues to action: dit kunnen de symptomen zelf zijn, of van advies vanuit het sociale netwerk, of info vanuit de media.
Het is bijvoorbeeld bekend dat aandacht voor specifieke klachten in de massamedia kort na die aandacht leiden tot een toename van huisartsbezoek.
2. Ervaren vatbaarheid
3. Ernst

Ervaren vatbaarheid en ernst hebben invloed op de zorg die de cues oproepen. De dreiging wordt groter gevoeld als de vatbaarheid en de ervaren ernst toeneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Emotionele factoren en zorg zoeken

A

Vermijding van gebruik van gezondheidszorg ontstaat mogelijk als gevolg van emotionele factoren zoals:
* Een bestaande ernstige depressie: geen hulp zoeken uit energiegebrek.
* Angst voor symptomen is zo groot dat men niet snel naar een arts gaat of niet naar arts durft.
* Angst voor fysieke pijn.
* Schaamte voor problemen, of schaamte voor als het niets blijkt te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sociale factoren en zorg zoeken

A

Sociale factoren spelen ook een belangrijke rol in het zoeken van hulp:
* Mannen zien medische hulp vaak als een teken van zwakte.
* Een sociale trigger om hulp te zoeken. Zoals sancties (iemand staat erop dat hulp gezocht wordt).
* Lekenverwijzing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fasen in het uitstellen van zorg zoeken

A

Behandelingsvertraging refereert naar de tijd die verstrijkt tussen het eerste signaleren van symptomen en het moment van het krijgen van medisch zorg. Wat bepaalt hoe lang mensen wachten? Er zijn drie stadia:
1. Beoordelingsvertraging (appraisal delay): tijd die nodig is om symptomen als teken van ziekte te interpreteren. Het sensorisch waarnemen van de symptomen heeft de grootste invloed op de vertraging. Ben ik ziek?
2. Ziektevertraging (illness delay): tijd tussen herkennen van de ziekte en beslissen om medische hulp te zoeken. Gedachten over de symptomen hebben de grootste invloed op de vertraging. Mensen zoeken sneller hulp als het een nieuw symptoom is. Heb ik professionele hulp nodig?
3. Gebruiksuitstel (utilization delay): tijd tussen beslissen om hulp te zoeken en het daadwerkelijk te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Trombolytic drugs

A

kan myocardiale schade voorkomen indien toegediend binnen de 3 uur nadat een hartaanval begint. Iemand die snel hulp zoekt, heeft een grotere kans op volledig herstel!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Complementary and Alternitave Medicine (CAM)

A

Complementary medicine: gebruikt tezamen met conventionele therapie.
Alternative medicine:gebruikt in de plaats van conventionele therapie.

CAM methodes kunnen ingedeeld worden in een aantal verschillende types:
* Manipulatieve en lichaam gebaseerde methoden: massage, chiropractie.
* Biologisch gebaseerde methoden: kruiden en voedselsupplementen (uit de natuur).
* Geest-lichaamsinterventies: progressieve spierontspanning en meditatie.
* Alternatieve medische systemen: energietherapie, homeopathie, en Chinese geneeskunde.

Chiropractica en diepweefselmassage is erg succesvol bij rugpijn. Verder leidde het gebruik van een dergelijke methode tot betere resultaten van reguliere medische behandelingen. Er is weinig wetenschappelijk bewijs voor de werking, zodra dit er is wordt de behandeling opgenomen in de reguliere zorg.

17
Q

Hypochondrie

A

De tendens om excessief zorgelijk te zijn over eigen gezondheid, veel aandacht te schenken aan lichamelijke gewaarwordingen, frequente ongefundeerde medische klachten, en overtuiging ziek te zijn ondanks de geruststelling door de arts.
Het is een psychische afwijking zodra het langer dan 6 maanden duurt en gepaard gaat met emotionele stress of functionele beperkingen.

Uit onderzoek van Costa en McCrae is er een verband gevonden tussen hypochondrie en neuroticisme (hoge graad van zelfbewustheid en kwetsbaar voor stress, spanning, vijandigheid en depressie). Hoe hoger het neuroticisme, des te meer somatische klachten. Hypochondrie neemt niet toe met de leeftijd. Psychotherapie met cognitieve en gedragsmethoden kan hypochondrie aanmerkelijk doen afnemen.

Er zijn ook gezondheidsproblemen die de medische wetenschap nog niet kan bevestigen, zoals bijvoorbeeld het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS). Dit kan vastgesteld worden als er minimaal 6 maanden ernstige onverklaarbare vermoeidheid, en eventueel keelpijn en hoofdpijn
optreedt. Het kan gediagnostiseerd worden door andere ziektes weg te strepen. Het heeft geen verband met psychische aandoeningen.

18
Q

Voorkeuren van de patiënt in betrokkenheid bij de medische zorg

A

Bijna iedereen wil iets weten over de ziekte en hoe de behandeling zal verlopen, maar sommige mensen willen meer details en betrokkenheid bij beslissingen. Mensen met een ernstige aandoening willen veel informatie en betrokkenheid.

Vrouwen, jongeren en blanken willen meer informatie en zeggenschap dan mannen, ouderen en zwarten of latino’s. De gewenste betrokkenheid krijgen, verhoogt de aanpassing en tevredenheid van behandeling. Mensen die actief participeren passen zich beter aan hun herstelperiode en genezen sneller.

De zorgverleners verschillen ook in de mate waarin ze hun autoriteit willen delen. Een mismatch kent een paar gevolgen:
* Patiënten ervaren meer stress tijdens onprettige medische procedures.
* Patiënten zullen het doktersadvies minder goed opvolgen.
* Er is veel wisseling van dokters.

19
Q

2 (consistente) stijlen van interactie van de arts naar de patiënt toe

A
  • Artsgericht: korte, gesloten vragen, concentratie op het eerst genoemde probleem, negeren van pogingen om andere symptomen onder de aandacht te brengen.
  • Patiëntgericht: open vragen, vermijden van medisch jargon, cliënten laten participeren in de beslissing. Dit is vooral de stijl van vrouwen.

Patiënten willen eerst en vooral een arts waarvan ze denken dat hij/zij competent is, daarnaast is empathie heel belangrijk.

20
Q

Adherence of compliance

A

De mate waarin patiënten het gedrag en de behandeling die
de zorgverlener aanbeveelt, naleven.

2/5 van patiënten zijn niet trouw aan hun therapie!
* Gemiddeld is therapietrouw op korte termijn hoger dan op lange termijn.
* Adherence is hoger in de dagen voor en na een doktersbezoek.
* Adherence aan levensstijl veranderingen is vaak erg laag

20
Q

Gedragingen van patiënten die ongenoegen bij artsen veroorzaken

A
  • De behandeling niet volgen.
  • Te lang wachten na symptomen om de dokter te contacteren.
  • Testen eisen die volgens de arts niet noodzakelijk zijn.
  • Een attest eisen wat volgens de arts niet accuraat is.
  • Seksueel getinte opmerkingen maken.

Mensen die hoog scoren in neuroticisme en veel zorgen hebben over hun conditie kunnen eerder ongeloofwaardig en minder zorgbehoevend overkomen bij een arts.

21
Q

Omvang van het probleem van niet-naleving

A

Het niet naleven van doktersadvies kan op allerlei manieren gebeuren en is moeilijk te meten. Er zijn een paar methode die het mogelijk maken dit te meten:
* De zorgverlener vragen (ze weten het niet echt, ze overschatten vaak).
* De patiënt vragen (ze over rapporteren vaak).
* Rapportages van familie en verplegend personeel.
* Het tellen van pillen/hoeveelheden (je weet echter niet of ze op het juiste momenten zijn ingenomen).
* Een dispenser die medicijnafgifte registreert (het is duur en vaak te manipuleren).
* Biochemische tests (het kan echter niet meten hoeveel en wanneer is ingenomen, het kost veel tijd en is duur).

22
Q

Waarom patiënten hun behandeling wel of niet volgen

A

Adherence is afhankelijk van:
* De ziekte of het regime: gewoonteveranderingen worden vaak niet strikt opgevolgd. Als de behandelingen complex zijn, daalt de adherence. Ook neveneffecten en kostprijs spelen een rol.
* De persoon: elk op zich spelen eigenschappen weinig rol, maar gecombineerd, bvb leeftijd en sociale klasse, is er wel associatie met compliance. De meest voorkomende renden van non compliance is het gewoon te vergeten. Rational nonadherence: als een behandeling opzettelijk niet gevolgd wordt, gebaseerd op valide redenen, al dan niet medisch. Self-efficacy en social support spelen een grote rol!
* Interacties tussen arts en patiënt: het is belangrijk een behandeling goed uit te leggen op een niveau begrijpbaar voor de patiënt!

23
Q

Adherence vergroten

A

Het risico van nonadherence is groter voor ernstige chronische ziektes dan voor minder ernstige aandoeningen.

Interventies gericht naar patiënten
* Voor korte behandelingen lijkt het effectief te helpen om een patiënt expliciet te laten beloven dat hij de behandeling zal volgen.
* Voor lange termijn behandeling zijn follow-up brieven en telefoontjes nuttig gebleken.

24
Q

Motivational interviewing

A

De voordelen en problemen van adherence identificeren en weerstand
tegen het regime reduceren. Ook social support opbouwen ter promotie van adherence is een goede strategie!

25
Q

Gedragsmethodes

A
  • Behandeling op maat maken
  • prompts en reminders voorzien
  • self-monitoring
  • gedragscontracten.

Een groot voordeel is dat de patiënt zelf betrokken kan worden in het design en de uitvoering van de behandeling.

26
Q

Chronische zorgmodel (Chronic care model)

A

Gericht op secundaire en tertiaire preventiemodellen voor chronische
ziekten.
Kan dit model ook dienen voor primaire preventie? ja, als er zes elementen in worden opgenomen:
1. Organisatie van de zorg (prioriteit aan primaire preventie geven).
2. Klinische informatiesystemen (cliëntdossiers).
3. Ontwerp leveringssysteem (artsen ontwerpen onder andere mailings, anderen voeren uit).
4. Beslissingssteun (richtlijnen en training voor staf om cliënten te identificeren die preventie nodig hebben).
5. Zelfmanagementondersteuning (info geven om de behoefte voor preventie te onderkennen).
6. Gemeenschapsbronnen (gebruik zelfhulporganisaties, algemene gezondheidsprogramma’s steunen).

27
Q
A