De meest gebruikte modellen en theorieën Flashcards
De sociaal-cognitieve theorie
De Sociaal-Cognitieve Theorie werd ontwikkeld door de sociaal psycholoog Bandura als een verdere uitwerking van zijn Sociale Leertheorie. Volgens de Sociaal-Cognitieve Theorie wordt menselijk gedrag in vergaande mate bepaald door de verwachtingen die men van een gedrag heeft.
Verschillende verwachtingen spelen een rol:
* Verwachtingen over de consequenties van gebeurtenissen in de sociale en fysieke omgeving zonder dat er sprake is van een persoonlijke actie of een gedragsverandering (situationoutcome expectancies).
Bijvoorbeeld: Door mijn huidige rookgedrag heb ik een aanzienlijke kans om longkanker te krijgen.
* Verwachtingen over de consequenties van persoonlijke acties of gedragsverandering (actionoutcome expectancies).
Bijvoorbeeld: Als ik stop met roken, verlaag ik mijn risico enorm.
* Verwachtingen over of men in staat is een bepaald gedrag uit te voeren (selfefficacy of eigeneffectiviteitsverwachting).
Bijvoorbeeld: Het lukt mij om te stoppen met roken.
Bandura benadrukt dat gedrag dynamisch is, en dat gedrag het gevolg is van de continue interacties en beïnvloeding tussen aspecten van de omgeving, de persoon en het gedrag van de persoon. De persoon kan zowel onder invloed staan van de omgeving als deze omgeving veranderen. Als een persoon bepaald gedrag probeert uit te voeren, kan dat bijvoorbeeld gevolgen hebben voor hoe zijn sociale omgeving hem ziet, maar ook voor hoe de persoon zichzelf ziet.
Verschillende aspecten zijn dus elkaars determinanten, Bandura noemt dit wederzijds determinisme.
Het beredeneerd gedragmodel
Gedrag is het best te voorspellen is door mensen te vragen of zij van plan zijn om dat gedrag te vertonen: de gedragsintentie.
Volgens Fishbein en Ajzen wordt gedragsintentie bepaald door drie
determinanten:
1. De eigen opvattingen: attitudes.
2. Opvattingen van anderen: de ervaren norm, die bestaat uit
– de subjectieve norm(wat denken anderen dat ik zou moet doen) en
– de descriptieve norm (wat denk ik dat anderen doen).
3. De eigen waargenomen gedragscontrole: perceived behavioral control.
Attitudes, subjectieve normen en waargenomen gedragscontrole bepalen de intentie tot het gedrag voordat het gedrag vertoond is. Hoewel het niet expliciet is opgenomen in het model, gaat het model uit van een feedbackloop van gedrag naar de drie belangrijkste determinanten voor het
gedrag. De veronderstelling is dat de daadwerkelijke uitvoering van gedrag leidt tot feedback (bvb een puber weet dat roken ongezond is, maar vindt het ook cool. Het roken van een eerste sigaret kan ertoe leiden dat een nieuwe (derde) overweging zijn attitude over roken verandert: van roken
word je misselijk.). Het uitvoeren van gedrag kan dus leiden tot veranderingen in de determinanten van dat gedrag.
Het model voorspelt en verklaart beter naarmate het gedrag specifieker is naar:
- De actie, bvb eten.
- Het doel van de actie, bvb dagelijks twee stuks fruit.
- De context waarin het gedrag moet plaatsvinden, bvb thuis of op het werk.
- Het tijdstip van de actie, bvb morgen.
Het ASE model
Attitude, Sociale invloed en Eigen-effectiviteitsverwachting: verwant aan de theorie van gepland gedrag en vaak gebruikt voor ontwikkeling van interventies ter promotie van gezond gedrag:
* In het ASE Model wordt gesproken over een determinant ‘sociale invloed’ ipv ‘subjectieve norm’. Volgens het ASE Model zijn er meer sociale invloeden dan subjectieve normen alleen.
* In het ASE Model is er geen sprake van ‘waargenomen gedragscontrole’, maar van Bandura’s concept van ‘eigen-effectiviteitsverwachting’.
Health belief model
Mensen zullen geneigd zijn zich te laten screenen, vaccineren, het advies van hun arts op te volgen of zich op een andere manier preventief te gedragen wanneer zij denken dat:
* De dreiging van het gezondheidsprobleem groot is: waargenomen dreiging. Dit betekent
– enerzijds het gezondheidsrisico (waargenomen vatbaarheid) en
– anderzijds mogelijk ernstige consequenties(waargenomen ernst).
* Zij inderdaad effectief actie kunnen ondernemen om de ernst van de gezondheidsproblemen te verminderen (gedragsevaluatie). Dat betekent dat de voordelen van het gedrag groter zijn dan de mogelijke nadelen (waargenomen voordelen vs waargenomen barrières).
Protectie motivatie theorie
Bij welk angstniveau zijn mensen het meest geneigd zijn tot preventieve actie? Gedrag dat gericht is op het beschermen van de eigen gezondheid wordt adaptieve respons genoemd en gedrag dat niet goed is voor de gezondheid wordt de maladaptieve respons genoemd.
De theorie onderscheidt 2 processen die gevolg kunnen zijn van het ervaren van een bedreiging van de gezondheid:
1. Een proces dat gericht is op het inschatten van de dreiging.
2. Een proces dat gericht is op het inschatten van de middelen om met de dreiging om te gaan (inschatting van de eigen coping strategieën).
De kans op een adaptieve respons wordt groter wanneer iemand zowel de respons als de eigeneffectiviteitsverwachting hoger beoordeelt, terwijl de ingeschatte nadelen van het gewenste gedrag (responskosten) beperkt zijn.