Hfst 10 - De aard en symptomen van pijn Flashcards
Pijn
De sensorische en emotionele ervaring van ongemak, wat meestal geassocieerd wordt met daadwerkelijke of dreigende weefselbeschadiging of irritatie.
Sommige soorten pijn worden chronisch, zoals bij artritis, lage-rugproblemen, migraine of kanker.
3 redenen waarom het ervaren van pijn belangrijk is
- Geen enkele medische klacht komt vaker voor dan pijn, maar liefs 80%.
- Pijn kan domineren in iemands leven en heeft invloed op relaties, functioneren, beroepsmogelijkheden en emoties.
- Pijn heeft enorme sociale en economische effecten in de wereld (medische zorgkosten, invaliditeit).
Dimensies van pijn
Er zijn veel verschillende soorten pijn. Diep in het lichaam voelt pijn vaak dof, kloppend en zeurend aan. Aan de huid voelt het vaak scherp. De pijnervaring hangt ook af van de oorzaak en de duur van de pijn.
Er wordt onderscheid gemaakt in twee dimensies:
- organische pijn vs psychogene pijn
- acute pijn vs chronische pijn.
Organische pijn versus psychogene pijn
- Organische pijn: de ervaren pijn is duidelijk gelinkt aan druk of schade van weefsel.
- Psychogene pijn: pijn waarvoor geen medische oorzaak gevonden kan worden.
Bij psychogene pijn werd lange tijd gedacht dat er geen sprake was van echt pijn voelen, maar van inbeelding. Tegenwoordig erkent men dat alle pijnervaringen, zowel organische als psychogene, het gevolg zijn van interacties van fysiologische en psychologische factoren die zich in een pijn continuüm bevinden.
Somatische-symptoomstoornis
Wanneer mensen langdurige pijn ervaren als deel van buitensporige
zorgen voor fysieke gezondheidssyptomen. Men kan geen oorzaak vinden voor de symptomen, wat niet wil zeggen dat de pijn niet echt is!
Acute versus chronische pijn
- Acute pijn: het ongemak dat mensen ervaren met tijdelijk pijnlijke condities die korter duren dan 3 maanden.
- Chronische pijn: wanneer een pijnlijke conditie langer aanhoudt dan 3 maanden. Het duurt niet louter langer dan acute pijn, de patiënten vertonen ook langdurig hoge levels van angst en neigen naar het ontwikkelen van gevoelens van hopelessness en helplessness omdat verschillende medische behandelingen geen soelaas bieden. De pijn beïnvloedt de dagelijkse activiteiten, doelen en slaap.
2 factoren waarvan de ervaring van chronische pijn afhangt
- of de onderliggende conditie goed- of kwaadaardig is en verslechtert
- of het ongemak continu is of in frequente en intense episodes voorkomt.
3 soorten chronische pijn
-
Chronisch terugkerende pijn: stamt van goedaardige oorzaken en kenmerkt zich door herhaaldelijke en intense periodes van pijn, afgewisseld met periodes zonder pijn.
Voorbeelden hiervan zijn migraine, spanningshoofdpijn, en myofasciale pijn (stekende of uitstralende doffe pijn in kaak en hoofd- en nekspieren). - Chronische aanhoudend goedaardige pijn: voortdurend aanwezig, met verschillende intensiteitsniveaus en niet gerelateerd aan een kwaadaardige aandoening, zoals lage rugpijn.
- Chronisch progressieve pijn: een continu ongemak, kwaadaardige aandoening, wordt steeds intenser als de toestand verslechtert, zoals bij reumatische artritis en kanker.
3 belangrijke eigenschappen van pijnsensatie
- Er zijn geen specifieke receptorcellen die alleen informatie over pijn versturen (anders dan voor andere waarnemingsorganen).
- Het lichaam voelt pijn als een reactie op vele soorten schadelijke stimuli (druk, wond, warmte, kou).
- Pijn voelen heeft bijna altijd een sterke emotionele component.
Fysiologie van pijnperceptie
Een schadelijke stimulus veroorzaakt onmiddellijk een chemische reactie op de plek van de verwonding (inclusief serotonine, histamine, en bradykinine) die de activiteit van het immuun systeem bevordert, ontsteking veroorzaakt en de zenuwuiteinden op de beschadigde plek activeert om de verwonding te signaleren. De afferente zenuwuiteinden die reageren op pijn signalen zijn nociceptoren. Ze zitten overal, behalve in de hersenen.
Pijnsignalen worden door twee types afferente perifere weefsels vervoerd:
* A-delta vezels: bedekt met myeline voor een snelle communicatie. Zorgt voor scherpe, stekende, lokaliseerbare en duidelijke pijnsensaties.
Meestal zijn ze van korte duur en worden ze onmiddellijk met een verwonding in verband gebracht. Signalen gaan naar de motorische en sensorische gebieden van de hersenen.
* C-vezels versturen impulsen trager omdat ze niet gemyeliniseerd zijn. Ze zorgen voor het aanvoelen van doffe, jeukende en brandende pijnsensaties.
Signalen gaan naar de hersenstam en de voorhersenen, daar hebben ze meer invloed op de stemming, emotionele toestand en motivatie.
Verwezen pijn (referred pain)
Orgaanpijn wordt meestal aangevoeld als komende van andere delen van het
lichaam, meestal dicht bij de oppervlakte van de huid.
Dit zien we bijvoorbeeld bij een hartaanval (men krijgt eerst pijn in de schouders, borst en armen) of bij een lever- of galblaasprobleem (dan krijgt
men eerst pijn in rechterschouder).
Neuropathic pain
Resulteert uit huidige of voorbije ziekte of schade aan perifere zenuwen. Pijn
kan blijven bestaan lang na de genezing en kan zelfs erger worden dan de pijn die gevoeld werd bij de initiële schade.
De meeste mensen worden door klassieke conditionering afkerig voor pijn en proberen dit te vermijden (uitzondering masochisme). Deze conditionering kan er bij chronische pijn patiënten voor zorgen dat ze hypersensitief worden voor pijn: ze voelen het bij lagere intensiteit en worden daardoor meer beperkt.
3 syndromen met neuropatische pijn
- Neuralgie (zenuwpijn): een extreem pijnlijk syndroom, herhaalde episodes van intense schietende of stekende pijn langs een zenuw. Begint soms na een zenuwinfectie (bijvoorbeeld herpes zoster). Een episode komt vaak zonder aanleiding op, vaker door onschuldige stimuli dan door schadelijke. Trigeminale neuralgie refereert naar pijnspasmen langs de vijfde hersenzenuw tot in het gelaat.
- Causalgie (complex plaatselijk pijnsyndroom): herhaalde episodes van brandende pijn, door minimale stimuli opgewekt. Vaak in een regio van het lichaam waar men eerder ernstig gewond is geweest. Er treden onvoorspelbare episodes op.
- Fantoompijn: pijn in een lichaamsdeel dat geamputeerd is. Het ontstaat doordat de bij een amputatie doorgesneden zenuwen prikkels naar de hersenen blijven doorgeven alsof het lichaamsdeel er nog is. En ook de hersenen blijven het lichaamsdeel prikkels sturen.
Vroegere theorieën van pijn
- Specificiteittheorie: het lichaam heeft een afzonderlijk sensorisch systeem voor het voelen van pijn, net zoals voor horen en zien. Deze theorie is niet correct.
- Patroontheorie: er is geen specifiek systeem voor pijn sensatie en de pijnreceptoren worden gedeeld met andere zintuigen zoals aanraking. Deze theorie vraagt dat pijn stimulerende stimuli intens zijn.
Deze theorieën gaan van een eendimensionaal begrip van pijn uit. De psychische verklaring ontbreekt. Deze theorieën verklaren niet causalgie en neuralgie. De vroege theorieën geven geen adequate verklaring over pijnsensatie, mede omdat ze de psychologische factoren niet erbij betrekken. Hypnose vermindert namelijk wel de pijnsensatie.
De poortcontroletheorie van pijn (gate controle theory)
De poortcontroletheorie (gate-control theory) van Melzack en Wall haalde bruikbare concepten uit eerdere theorieën en verbeterde deze op meerdere wijzen, voornamelijk door het beschrijven van een fysiologisch mechanisme waarin psychologische factoren de pijnervaring van mensen kunnen
beïnvloeden: het poortmechanisme.
Centraal staat de neurale poort die geopend of gesloten kan worden in verschillende gradaties en daarbij pijnsignalen moduleert voordat ze de hersenen bereiken. De theorie stelt dat het poortmechanisme in het ruggenmerg ligt (specifiek in de substantia gelatinosa van de cornu
posterius (achterhoornen) die onderdeel zijn van de grijze materie die langs het ruggenmerg loopt).
Nadat de signalen door het poortmechanisme gelaten zijn, activeren ze transmissiecellen die impulsen naar de hersenen verzenden. Als de output hiervan een kritiek niveau bereikt, voelt de persoon pijn.
Welke factoren beïnvloeden het openen en sluiten van het poortmechanisme?
- De hoeveelheid activiteit in de pijnvezels: de poort opent hierdoor. Hoe sterker de schadelijke stimulus, hoe groter de activiteit.
- De hoeveelheid activiteit in andere perifere vezels: vezels die aanraking of wrijven signaleren, zijn de zogenaamde A-beta vezels. Deze doen de poort meer sluiten, en inhibeert de waarneming van pijn als er schadelijke stimuli zijn (verklaring waarom massage en warmtetherapie bij pijnlijke spieren helpt).
- Berichten vanuit de hersenen: neuronen uit de hersenstam en de cortex hebben efferente wegen naar het ruggenmerg, en de impulsen die zij verzenden kunnen de poort openen of sluiten. Sommige hersenprocessen kunnen de poort voor het hele lichaam openen (spanning, opwinding), en andere zijn heel specifiek gericht.
Dit verklaart waarom hypnose of afleiding kan leiden tot het niet opmerken van pijn.
Stress-induced pain reduction
de gate sluit kort na een stressvolle gebeurtenis.
Melzack (2004) suggereerde de ‘neuromatrix’: een neuraal netwerk in de hersenen dat informatie uit de zintuigen, cognitieve en emotionele gebieden van de hersenen en stressreguleringssystemen integreert.
Fantoompijn is dan de perceptie van pijn door een patroon van impulsen in het netwerk.
Bewijs voor de poortcontroletheorie
Onderzoek op ratten die een elektrode hadden in een deel van het middenbrein (periaqueductal gray): deze ratten voelden geen pijn. De elektrische stimulatie had analgesia (plaatselijke of algehele ongevoeligheid voor pijn) veroorzaakt.
Bovendien blijkt morfine te werken als een pijnstiller door het activeren van de hersenstam om impulsen door het ruggenmerg te sturen.
Stimulatie-geproduceerde analgesie (SPA)
ongevoeligheid voor pijn door stimulatie van de hersenstam. Dit gebeurt wanneer een chemische stof het vrijlaten van substantie P blokkeert.