hematologie - stolling Flashcards

1
Q

stolling

A
  1. primaire hemostase –> trombocytenplug
  2. secundaire hemostase –> vorming fibrine netwerk
  3. remming hemostase
  4. afbraak stolsel –> fibrinolyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

afwijkingen in primaire hemostase

A

kenmerk = doorbloeden

aandoeningen: trombopenie, trombopathie, M von Willebrand,
symptomen: hematomen, petechiën, doorbloeden, slijmbiesbloedingen, menorragie, positieve familie anamnese, bepaalde ziekte: nierziekten.

testen labafname: trombocyten bepaling, VWF bepalen, aggregratieonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secundaire hemostase

A

kenmerk = nabloeden (eerst stoppen, maar dan toch doorbloeden)

aandoeningen: congenitale stollingsfactor deficiënties, verworven stollingsfactor deficiënties
symptomen: diepe hematomen, nabloeden, spierbloedingen, gewrichtsbloedingen, positieve familieanamnese, bepaalde ziekte: leverziekte

testen labafname: APTT factor IX-XI- XII-XIII
PT - factor VIII
APTT en PT verlengd-Factor V-X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hemofilie

A

erfelijke stoornis in de secundaire hemostase
X gebonden aandoening
Vrouw: XX = drager, niet ziek
Man: XY - ziek bij verkeerde mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hemofilie A

A

tekort of afwezigheid van stollingsfactor VIII = 80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hemofilie B

A

tekort of afwezigheid van stollingsfactor IX = 20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ernstige hemofilie

A

spontane hematoomvorming
spontane spier-en gewrichtsbloedingen
spontane slijmvliesbloedingen
ernstige nabloedingen bij OK/tandextractie
intracraniële bloedingen na mild hoofdtrauma
–> factor VIII/IX toedienen profylactisch (vanaf 1 a 2 jaar)
–> ouders leren prikken, vanaf 10-12 jaar zelfstandig
–> iedere dag lage dosis omdat half waarde tijd erg wisselt per patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

matige hemofilie

2-5%

A

geen spontane hematoomvorming
geen spontane spier-en gewrichtsbloedingen
geen spontane slijmvliesbloedingen
kans op ernstige nabloedingen bij OK/tandextractie
kans op ernstige bloedingen na trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bij trauma

A

zo snel mogelijk acute behandeling bloedingen geven (ijs, rust, hoog houden) en pijnstilling.
profylactische stollingsfactoren bij ernstige hemofilie
–> hemofilie A= DDAVP –> factor VIII vanuit endotheel naar bloedbaan
–> hemofilie B = factor IX concentraat
preventief beleid chirurgische ingrepen
wekadvies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorlichting

A
vaccinaties subcutaan, niet intramusculair
komen of bellen bij hoofdtrauma
geen contactsporte
geen heparine slotjes
SOS ketting
lotgenoten contact: hemofilie kamp
vakantie HBC (klinieken in de buurt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly