brandwonden Flashcards

1
Q

frequentie brandwonden

A

alle leeftijden: ongevallen door hete vloeistof
jonge kinderen: ongevallen hete vloeistof
9-14 jaar: verbrandingen met vuur en vlammen
–> vaker in zwakke sociale milieu’s

jongens vaker slachtoffer dan meisjes
90% poliklinische
9 % opname
1% mortaliteit –> vooral inhalatie trauma bij huisbrand met rookinhalatie (binnen 1 uur) , risicogroepen: zuigelingen en gehandicapten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ernst brandwond

A

ernst brandwond wordt bepaald oor temp, tijdsduur en contact hittebron

rookinhalatie belangrijkste morgaliteit: veel stofdeeltjes, hete gassen, giftige substanties, O2 arm –> hypoxie hartstilstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Airway

A
  • observatie luchtwegoedemen: bij te lang wachten kan intubatie door zwelling moeilijker
  • inhalatietrauma:
  • blootstelling aan rook, hete lucht, gassen in gesloten ruimte
  • roet in de neus, mond, sputum, op lippen
  • brandwonden in mond/aangezicht –> intubatie bij niet stabiele airway
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

breathing

A
  • observatie respiratoire problemen: tachypneu, intrekkingen, abnormale thoraxbewegingen, cyanose –> bij bijv brandwonden op thorax of abdomen (thoraxexpansie mechanisme belemmert)
  • altijd high flow O2 100% toedienen, laagdrempelig intubatie geïndiceerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

circulation

A
  • hypovolemische shock in eerste uren na verbranding isn iet as gevolg van brandwonden –> duidt op bloedverlies van andere letsels
    bij opvang: 2 grote infusen met ruim IV vocht
    labafname: Hb, Ht, carboxyhemoglobine, bloedgas, elektrolyten, nierfunctie, kruisbloed, glucose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

disability

A
  • hypoxie: door rook inhalatie, O2 gebrek
  • koolstofmonoxide vergiftiging
  • inhalatie van andere giftige stof
  • trauma capitis
  • hypovolemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

exposure

A
  • gehele lichaamsoppervlak inspecteren
  • hoge kans op afkoeling –> in warme ruimte opvangen en toedekken
  • voordat zwelling ontstaat, ontdoen van sieraden/piercincs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ernst brandwond inschatten

A
  • oppervlak, diepte, plaats
  • totaal verbrand lichaamsoppervlak (TVLO) worden alleen 2e en 3e graads brandwonden mee geteld
  • handregel: handpalm kind met gesloten vingers = 1% van het totale lichaamsoppervlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

oppervlak

A
regel van 9:
armen en hoofd: 9%
benen en romp : 18 %
perneum: 1%
OF handoppervlak = 1%
>10% = kans op shock
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

diepte

A

1e graads: bv zonnebrand, geneest vanzelf

  • rood en warm
  • pijnlijk
  • huid is intact en droog

2e graads oppervlakking:

  • huid roze of bleek
  • blaren aanwezig
  • goede CR
  • voelt soepel aan
  • zeer pijnlijk
  • dermis deels beschadigd
2e graads diep:
- wond nattiger
- bleke plekken tussen rode en rood gekleurde gebieden
- blaren
- wond oppervlak stugger
- zeer pijnlijk 
- verlengde CR
heet water verbranding meestal menging van oppervlakkig en diepe 2e graads brandwond 
3e graads:
- beige, witte of verschroeide huid
- gevoelloos (door zenuwen)
- opperhuid, lederhuid en haarvaten aangetast
- leerachtige textuur
- gestolde bloedvaten zichtbaar
- droog
- geen CR 
door vlamverbrandingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

plaats

A
  • In gezicht: rechtop verplegen ivm oedemen, luchtweg obstructie
  • hand/voet: functieverlies
  • perineum: lastig te behandelen, infectiegevoelig
  • circulaire 2e en 3e grads brandwonden aan romp en hals: kan ademhaling beperken.
  • circulaire 2e en 3e graads brandwonden aan ledematen: doorbloeding in gevaar
  • -> Met spoed ontlastende incisie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

EHBO en behandeling koelen

A

koelen ‘ eerst water rest komt later’
met lauw water –> pijnstillend en omvang brandwond beperken
- kinderen extra kwetsbaar voor hypothermie, voorkom hypothermie door alleen de wond te koelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

EHBO en behandeling Pijn

A

pcm
voor plaatsen infuus fentanyl overwegen
daarna over op IV opioiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

EHBO en behandeling Vocht

A

2 infusen met ruim vocht tegen hypovolemie
bolus = 10/mg/kg IV
2e en 3e graads: % verwonding x kg x4ml =extra vocht naast dagelijkse behoeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wondverzorging

A

zalf behandeling:

  • fammazine -> anti bacterieel en verkoelend.
  • aquagel

effectieve wondverzorging kan infectie/mortaliteit verminderen

energie behoefte verdubbelt door hoog eiwit verlies –> SV
vochtbehoefte verdubbelt door hoor insensible loss –> ruim vocht IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

opname brandwonden centrum

A

2e en 3e graadsbrandwonden >10% TVLO
3e graads brandwonden >5% TVLO
brandwonden in aangezicht, handen, voeten en/of perineum
circumferentiele brandwonden
inhalatie trauma
elektrsiche, chemische en stralingsbrandwonden

17
Q

behandeling koolstofmonoxide en cyanide vergiftiging

A

bij verbrandingsproces van organisch stoffen in ruimte met laag O2, komt koolmonoxide (CO) vrij. door inhalatie CO vormt zich carboxyhemoglobine –> heeft 200x hogere affiniteit met O2 dan normale Hb –> geeft nauwelijk O2 af aan weefsels –> cellulaire hypoxie
- ziet geen verschil in saturatie

18
Q

toxisch shock syndroom

A

TSS = toxine gemedieerd zeiektebeeld veroorzaakt door infectie met stafylokokken of streptokokken en kent een significatne mortaliteit

  • komt voor bij relatief kleine brandwond
  • symptomen: koorts, vuurrode rash, diarree, braken