HC.5 Omzetten van suiker, vet en aminozuren bij vasten Flashcards
Hoe wordt glucose geproduceerd vanaf 4 uur na de laatste maaltijd?
Vanaf 4 uur na de laatste maaltijd komt er geen glucose uit de darm meer de lever in, dan glucosevorming door lever, anders uit andere bronnen.
Wat is de gluconeogenese?
Gluconeogenese: aminozuren -> glucose
Hoe wordt glucose en eiwit gespaard?
Glucosesparing: vetzuren
Eiwitsparing: ketonverbranding (hersenen)
Wat is de glycogenolyse? Hoe gebeurt dit in de spier?
Glycogenolyse: vrijmaken glucose uit glycogeen
In spier: energiehuishouding (glycolyse), glucose-6-fosfaat omgezet naar pyruvaat of lactaat.
Lever (spier heeft geen glucose-6-fosfaat) kan glucose aan de bloedbaan toevoegen, nier bij lang vasten ook. Glucose productie (G6P-ase) alleen in lever (en nier).
Fosfaatgroep wordt toegevoegd aan glycogeen door glycogeen fosforylase, waardoor glucose-6-fosfaat ontstaat. Fosfaat moet eraf zodat het glucose vanuit de cel de bloedbaan in kan (alleen in lever).
Waar wordt glucose geproduceerd?
Glucose productie (G6P-ase) alleen in lever (en nier).
Wat is de voordeligste stof voor de gluconeogenese?
Glycerol meest voordelig, weinig stappen om naar glucose te komen, levert energie op (extra ATP); glycerolkinase alleen in lever.
Waarom gaat glycerol-3P niet naar glycogeen?
Glycerol-3P gaat niet naar glycogeen, omdat glycogeen synthase uit staat
Hoe wordt glucose gevormd? Wat zijn glucogene en ketogene aminozuren? Waarom geen glucosevorming via vetzuuroxidatie?
Glucose gevormd uit oxaalacetaat, kan via pyruvaat of lactaat. Meeste aminozuren zijn glucogene aminozuren (alanine, glycine, cysteine, serine, aspartaat, valine), die leveren netto oxaalacetaat aan de citroenzuurcyclus voor vorming glucose. Niet alle aminozuren leveren oxaalacetaat, wel acetyl-coA (ketonlichamen), ketogene aminozuren (leucine, lysine, tryptofaan) vormen geen glucose. Om acetyl-CoA de citroenzuurcyclus in te krijgen heb je oxaalacetaat nodig, de 2 C atomen in acetylgroep verlies je als je oxaalacetaat terugvormt, je kan nooit extra oxaalacetaat maken voor vorming glucose. Vetzuuroxidatie levert acetyl-CoA, geen netto C-atoom toevoeging, geen glucosevorming. Veel aminozuren leveren ander intermediair van de citroenzuurcyclus zonder dat je oxaalacetaat nodig heb, hierdoor kan je oxaalacetaat uitnemen uit de citroenzuurcyclus.
Wat is de belangrijkste stap in gluconeogenese?
Belangrijke stap in gluconeogenese uit aminozuren is het kwijtraken van de stikstof (aminogroep). Moet vanuit spier naar lever brengen (in vorm aminozuren of vrije ammoniak), verwijderen via ureum. De eerste aminogroep wordt los aangeleverd in mito, de andere groep in vorm van aminozuur (asparaat). Dit samen vormt arginine, wanneer dit gehydrolyseerd wordt, ontstaat ureum.
Hoe verloopt de aminozuur mobilisatie vanuit de spier tijdens het vasten?
Aminozuur mobilisatie vanuit spier tijdens vasten:
- Netto eiwitafbraak (terugdringen door spierarbeid)
- Spier gebruikt zelf vertakt-keten aminozuren als brandstof (leucine, isoleucine, valine; deze worden niet goed in de lever verwerkt)
- Daarbij horende aminogroep wordt naar de lever getransporteerd in de vorm van alanine of glutamine
- Andere aminozuren worden getransporteerd naar de lever
Waarom is vetzuuroxidatie essentieel oor gluconeogenese?
Vetzuuroxidatie is essentieel voor gluconeogenese (maar geen substraat), levert veel ATP, B-oxidatie levert veel NADH.
Wat zijn de stappen voor de oxidatie van vetzuren?
Vetzuren aangeleverd via vetweefsel en komen in de lever. Co-A-ester wordt geactiveerd, vetzuur kan metabolisme in. Bij eerste oxidatiestap elektronen van vetzuur op FAD -> FAD2 (acyl-co-A-dehydrogenases). Bij tweede oxidatiestap is reductie NAD+ -> NADH. Uiteindelijk ontstaat acetyl-Co-A, dit kan citroenzuurcyclus in of kan ketonlichamen vormen (acetoazijnzuur of B-hydroxy boterzuur).
- Activering vetzuur, regulatie door vetzuuraanbod binnen mito (vetzuuroxidatie in het mito)
- B-oxidatie. Dit vindt plaats vanaf de carboxylkant. Hierdoor ontstaat acetyl-co-A, bestaande uit 2 C-atomen. Bij iedere splitsing ontstaat een NADH en FADH2.
- Het gevormde acteyl-Co-A gaat de citroenzuurcyclus in, hier wordt het verder geoxideerd, waarbij NADH en FADH2 ontstaat.
- De elektronen in NADH en FADH2 worden gebruikt om zuurstof te reduceren, hierbij komt ATP vrij.
Wat is de functie van ketonlichamen?
Ketonlichamen zijn ‘redding lever’ bij vastende toestand, door hoge vetzuuraanbod (B-oxidatie niet geremd) kan acetyl-co-A heel veel Co-A vasthouden en de vetzuren niet verwerkt kunnen worden. Door ketonlichamen te maken maak je co-enzym- A vrij, die gebruikt kan worden voor vetzuuroxidatie (vetzuur onschadelijk maken). Ketonlichamen gevormd in lever uit vetzuren, kan in andere organen verband worden. Eiwitsparing door oxydatie ketonlichamen in hersenen.
Waarom is de citroenzuurcyclus weinig actief tijdens de vetzuuroxidatie?
Citroenzuurcyclus is weinig actief tijdens de vetzuuroxidatie, want er is al voldaan aan ATP behoefte en de oxaalacetaat concentratie is te laag (tijdens vasten, lever bezig met gluconeogenese waar oxaalacetaat voor nodig in).