HC.2 Concepten lichaamssamenstelling Flashcards
Welke niveaus van lichaamssamenstelling zijn er?
Niveaus van lichaamssamenstelling, met toenemende complexiteit:
• Atoomniveau: 50 atomen, 98%: O2, C, H2, N en Ca
• Moleculair niveau: elementen opgenomen in moleculen die meer dan 100.000 chemische verbindingen vormen (variërend in complexiteit en moleculair gewicht). Eiwitten, koolhydraten, mineralen, vetten, water, etc.
• Celniveau: de moleculen zijn bouwstenen van de cel. Het lichaam bestaat uit uiteenlopende cellen met verschillende functies, lichaam bestaat uit ongeveer 10^4 cellen, variërend in vorm, grootte, samenstelling en verdeling.
• Weefselniveau: weefselcellen zien er hetzelfde uit, hebben dezelfde functie en embryonale origine. Onderscheidt in zenuwweefsel, spierweefsel, vetweefsel, botweefsel en bloed.
• Het gehele lichaam: karakteriseren door lengte, gewicht, BMI en heup-taille meting
Waarom is belangrijk om de lichaamssamenstelling te meten?
Lichaam samenstelling meten belangrijk omdat deze belangrijke gevolgen heeft voor de gezondheid.
- Gezondheidsimplicaties: ideaal % vet, voorkomen diabetes, BP, CHD, etc.
- BW adviezen: hoe veel vetafname/ toename, hoeveel spiertoename, conditie
Wat is de formule voor BMI?
Body Mass Index (BMI)= gewicht/ lengte^2
Wat zijn de beperkingen van het BMI?
Beperking BMI: hoog BMI niet altijd veroorzaakt door grote hoeveelheid vet, maar ook door spiermassa. De moet kijken naar relatieve proporties van de lichaamssamenstelling. Bij normale BMI kan je ook relatief veel vetmassa hebben (normal weigh obesity). Gewicht in de BMI formule ook beïnvloedt door andere factoren dan vet, zoals bot, plasma volume en spiermassa.
BMI geeft geen goede informatie over de relatieve hoeveelheid vet in verschillende populaties. Mannen en vrouwen van Aziatische afkomst met hetzelfde BMI hebben gemiddeld meer vet dan mensen met een Kaukasische of Afro-Amerikaanse achtergrond. BMI is vaak geen goede inficatie van de hoeveelheid lichaamsvet. Normale BMI-waarden zijn ook geslachtsonafhankelijk en leeftijdsonafhankelijk. Hoeveelheid lichaamsvet is bij vrouwen hoger bij mannen, dit neemt toe bij stijgende BMI.
Wat is de belangrijkste parameter? Wat als dit te hoog/ te laag is?
Belangrijkste parameter is hoeveelheid vet.
Te hoog vetpercentage: cardiovasculair, hypertensie, diabetes type 2, kanker
Te laag vetpercentage: verminderde vruchtbaarheid, circulatoire en immuunziekten
Waar wordt vet opgeslagen in het lichaam? Wat is het verschil tussen mannen en vrouwen?
Vet opslag in het lichaam:
• Subcutaan
• Intermusculair
• Intramusculair
• Buik- en borstholte
Verschil in vetopslag bij mannen en vrouwen. Mannen slaan meer vet op rond de buik, vrouwen rond het onderste deel van het abdomen, billen, borsten, schouders en dijen.
Lichaamssamenstelling verschillen per gender: vrouwen relatief meer essentieel vet; mannen meer spieren, botten. Normale range voor lichaamsvet bij mannen: 10-20%; bij vrouwen: 18-28%.
Wat houden de 2 model body composition in? Wat is vetmassa en vetvrije massa?
Lichaamssamenstelling is betere maat om te kijken naar of iemand rel. gezond is dan het zijn BMI.
• Model body composition 1: onderscheid tussen vrije vetmassa (niet-essentieel vet + opslagvet) en lean body mass (weefsel met essentieel vet). Moeilijk te meten in praktijk.
• Model body composition 2: onderscheid tussen vetmassa (inclusief essentieel vet) en vetvrije massa (overig weefsel)
Vetmassa bestaat uit al het lichaamsvet inclusief essentieel vet. Vetvrije massa is de bodymass minus al het vet en het bestaat uit niet-vetweefsel zoals botten, spieren, organen en bindweefsel.
Vetvrije massa bestaat uit water, glycogeen en eiwitten; 60% lichaamsgewicht bestaat uit water, waarvan 34% intracellulair.
Wat is het verschil tussen essentieel en niet-essentieel vet?
Essentieel vet: vet wat je nodig hebt voor het functioneren van het lichaam. Opgeslagen in organen, spieren en het CZS. Geeft steun aan organen in de buik, heeft een beschermend effect, biedt lichaamsisolatie en is een belangrijke energiebron. Verlaging van het essentiële vet beneden een minimum hoeveelheid kan de gezondheid aantasten. Extreem diëten en sporten kan de essentiële vetopslag reduceren. Mannen 3-5% van gewicht, bij vrouwen 8-12%. Essentieel vet is nodig voor zwangerschap tot een goed einde te brengen, menstruele cyclus (leptine) en speelt een belangrijke rol voor de voortplanting.
Niet-essentieel vet: adipose tissue= storage fat, niet meteen nodig, in de vorm van triglycerides, vormt een energiereserve
Wat gebeurt er met de lichaamssamenstelling bij ouder worden?
Tijdens het ouder worden, worden mensen kleiner, de verdeling wordt anders en het aandeel lichaamsvet neemt toe met de leeftijd. Lean body mass en spieren nemen af (minder bewegen).
Met welke 4 methodes kan de lichaamssamenstelling worden bepaald?
Methodes bepalen lichaamssamenstelling:
• Huidplooimeting
Meerderheid vet zit subcutaan (70-90%), de dikte van de huidplooien kan gebruikt worden om de totale hoeveelheid vet in het lichaam te meten (met skin caliper). Metingen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat het vet regelmatig verdeeld is over het lichaam en de dikte van huidplooien dus een maat is voor de totale hoeveelheid lichaamsvet. De meting is subjectifef, error tussen testers. Geven geen goede informatie over de hoeveelheid visceraal vet.
• Lichaamsomtrek (WHR; waist-to-hip-ratio, heup/taille ratio).
Kleinste omtrek ter hoogte van de navel delen op breedte deel. Bij mannen hoger dan bij vrouwen. Voorspelt beter dan welke andere anthropometrische parameter het gezondheidsrisico van een individu. Dus de verdeling van het vet is belangrijker dan de hoeveelheid vet. Bij mannen > 0,95 en bij vrouwen > 0,80, anders neemt gezondheidsrisico toe.
De heup-taille ratio (WHR) is gecorreleerd met:
- Hoge mate van insuline resistentie
- Hoge bloeddruk
- Lage HDL cholesterolspiegel in het bloed
- Hoge incidentie van DM
- Hoge incidentie van hart- en vaatziekten
- Hoge overall mortaliteit
De viscerale vetcellen (upper body fat cells) zijn meer insuline resistent, hierdoor geven ze meer vrije vetzuren af aan het bloed, dit leidt tot metabole verstoringen van het lichaam.
De subcutane vetcellen en vet rond heupen (lower body fat cells) is meer insuline gevoelig en meer resistent tegen lipo stimuli, waardoor minder afgifte vrije vetzuren.
Met buikomvangsmeting krijg je geen inzicht verhouding hoeveelheid subcutaan en visceraal vet.
• Bio-elektrische impedantie analyse (BIA)
Stroompje door de hand en door de voet. Snelle, non-invasieve, indirecte methode gebaseerd op de elektrische geleiding van de wisselstroom door het lichaam. Weefsels met veel water en elektrolyten, zoals bloed en spieren, geleiden stroom goed. Vetmassa, lucht of bot daarentegen geleiden nauwelijks stroom (hebben hogere weerstand). Dus hoe groter de vetvrije massa, des te beter een stroom door het lichaam kan stromen. BIA meet de vetvrije massa (FFM). Lichaamsgewicht – FFM= FM. Probleem bij veranderen hoeveelheid lichaamswater: hydratie toestand zal de electrolyten concentraties en dus de grootte van de elektrische stroom beïnvloeden:
- Bij uitdroging neemt de geleiding toe (en vermindert de weerstand) en daardoor lijkt het vetpercentage lager dan het in werkelijkheid is.
- Teveel lichaamswater vermindert de geleiding (en verhoogt de weerstand) en daardoor lijkt het vetpercentage hoger dan dat het is.
• Beelvormende technieken (CT, MRI, DEXA)
DEXA= duale mission X-ray absorptiometry. Er worden 2 bundels fotonen met verschillende energieniveaus door het lichaam gestuurd. De verhouding geeft de lichaamssamenstelling weer. met DEXA kan de absolute hoeveelheid vet in elk lichaamssegment worden gemeten. Het nadeel is dat er geen onderscheid gemaakt kan worden tussen subcutaan en abdominaal vet en het is erg duur. De CT-scan en MRI kunnen gebruikt worden om de intra-abdominale (viscerale) hoeveelheid vet te berekenen, kostbaar, maar wel beste omdat de verdeling tussen visceraal en subcutaan vet belangrijk is. Visceraal vet is ongunstiger/ pathologischer dan subcutaan vet.