H12 Social development Flashcards
Sociale ontwikkeling
Sociale ontwikkeling refereert naar de veranderende aard van onze relaties met anderen.
Erik Erikson’s theorie van sociale ontwikkeling
Hij stelde dat kinderen in het eerste levensjaar hun eerste ervaringen in de sociale wereld opdoen, en bij warme ouders dit zorgt voor een gevoel van vertrouwen. Hoe een persoon elk probleem oplost, beïnvloed hoe hij/zij daaropvolgende levensfases benaderd. Het primaire probleem bij baby’s is het ontwikkelen van vertrouwen. Veilige attachment leidt volgens hem tot een algemeen gevoel van veiligheid waardoor baby’s op een zelfverzekerde manier de volgende levensfase in gaat. Ook verdeelde hij het 1e tot 12e levensjaar in drie opeenvolgende fases die betrokken zijn bij de ontwikkeling van autonomie, initiatief en industrie.
Volgens Erikson’s theorie is een psychologisch gezond mens een mens die…
Een mens dat passend reageert op andermans behoeftes, zonder het opofferen van zijn/haar gevoel van zelfbeheersing, en wordt ook wel pro-sociaal gedrag genoemd.
Attachment
Hechting, attachment versterkt rond de 8e à 12e maand van het eerste levensjaar. Waarbij veel baby’s social referencing laten zien; het gebruiken van de expressies van verzorgers voor aanwijzingen.
Attachment theorie van John Bowlby
Baby’s moeten een relatie ontwikkelen met minstens één primaire verzorger voor een normale sociale en emotionele ontwikkeling. Hij stelde ook dat de band tussen baby en moeder wordt gepromoot door instinctieve neigingen, zoals het gehuil van baby om ongemak aan te geven, en volwassene drang te helpen. Bowlby begon dan ook met de term attachment, dus hechting.
Vreemde situatie test (Ainsworth)
Moeder kind in hokje -> kind mogelijkheid te exploreren en spelen -> vreemde komt binnen en moeder uiteindelijk kamer uit -> kind alleen met vreemde; na tijdje komt moeder terug. Er wordt hier vooral gekeken naar de reactie van het kind als de moeder binnen komt. A.d.h.v. deze reactie konden ze een van de drie (inmiddels 4) attachments toekennen aan de kindjes.
Veilige attachment, ofwel secure attachment
Dit is een van de drie classificaties van attachment, en goed voor 60% van de baby’s. Baby’s exploreren veel en raken overstuur als hun moeder hen verlaat, en wanneer moeder terug komt zal een veilig attached kind naar haar toe kruipen of rennen en haar warm begroeten. Kind zal na enige geruststelling zelfs spelen met de vreemde.
- veilige attachment positief effect op latere leeftijd.
Ambivalente attachment, insecure-resistant attachment
(Ambivalent = tegenstrijdig/onverschillig)
Dit is een van de drie classificaties van attachment, en goed voor 10% van de baby’s -> baby’s lijken zelfs bang met hun moeder erbij en neigen niet veel te exploreren. Ze raken overstuur als hun moeder de kamer verlaat, maar zijn ambivalent en boos als moeder terugkeert. Ze blijven dichtbij de moeder, maar lijken kwaad op haar eerdere vertrek en wijzen haar pogingen tot contact af. Deze baby’s zijn ook op hun hoede voor onbekenden met de moeder erbij.
Vermijdende attachment, insecure-avoidant attachment:
Dit is een van de drie classificaties van attachment, en goed voor 15% van de baby’s -> baby’s bijna niet overstuur als moeder hen verlaat, vermijden contact wanneer moeder terug komt en bijna geen alertheid bij vreemden. Maar vermijden vreemden ook net als kind moeder vermijdt.
4e classificatie van attachment die er laten bij is gekomen; gedesoriënteerde attachment, ofwel disorganized/disoriented attachment
15% van de baby’s -> deze baby’s laten geen samenhangende strategie zien voor het omgaan met stress tijdens scheiding en hereniging met hun moeder in de vreemde-situatietest. Ze laten patronen van alle drie de classificaties tegelijk zien. Bijvoorbeeld sterke benadering van moeder, en vervolgens vermijding.
Sensitieve zorg
Baby’s neigen veilig attached te raken aan moeder als moeders regelmatig contact comfort bieden, snel reageren en behulpzaam zijn op baby’s signalen van angst en verdriet. Interactie hebben met de baby op emotioneel gesynchroniseerde manier. Dit is sensitieve zorg.
Gen 5-HTTLLPR
Gen betrokken bij opname van neurotransmitter serotonine -> in twee vormen; lange l vorm en korte s vorm -> lange l vorm resulteert in grotere opname van serotonine in neuronen van de hersenen. Kinderen die homozygoot zijn voor l allel, worden minder beïnvloed door de negatieve omgevingservaringen dan kinderen met ss of sl. Dus minder gevoelig voor wel of geen sensitieve zorg.
De drie termen die horen bij de drie opeenvolgende fases van sociale ontwikkeling door Erikson
Autonomie: betekend zelf controle
Initiatief: betekend bereidheid om acties te initiëren
Industrie: betekend bekwaamheid in het voltooien van taken.
Pro-sociaal gedrag
Het vrijwillige gedrag dat bedoeld is om anderen te helpen.
Empathie
Het vermogen emoties van anderen waar te nemen en emoties van anderen te voelen.