H1 Background to the study of psychology Flashcards

1
Q

Definitie van psychologie

A

De wetenschap van gedrag en geest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gedrag wordt gedefinieerd als

A

Observeerbare gedragingen van mens en dier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geest wordt gedefinieerd als

A

Individuele sensaties, percepties, herinneringen, dromen, emoties, gedachten, motieven en andere subjectieve ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wilhelm Wundt

A

Opende in 1879 het eerste psychologische lab in Leibzig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De drie fundamentele ideeën over psychologie

A

(materialisme) : Gedrag en mentale ervaringen hebben fysieke oorzaken die wetenschappelijk bestudeerd kunnen worden.
(empirisme) : De manier dat mensen zich gedragen, denken en voelen is in de loop der tijd gewijzigd door hun ervaringen en omgeving.
(nativisme) : De machinerie van het lichaam, die gedrag en mentale ervaringen voortbrengt, is een product van evolutie door natuurlijke selectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dualisme

A

De filosofie dat de geest en de materie twee verschillende substanties zijn. En afzonderlijk van elkaar werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Perifeer zenuwstelsel

A

Een deel van het zenuwstelsel dat buiten het centrale zenuwstelsel ligt. Vormt verbindingen vanuit het centrale zenuwstelsel van en naar de organen en weefsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 2 namen die met materialisme te maken hadden

A

René Descartes & Thomas Hobbes, al ging Hobbes veel verder dan Descartes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Materialisme

A

Al het menselijke gedrag kan in theorie begrepen worden door fysieke processen in het lichaam. Het onbewuste is een product van het brein, en valt daardoor ook onder de natuurwetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Reflexologie

A

Fysioloog I.M. Sechenov stelde dat elke menselijke actie, in theorie begrepen kan worden als een reflex. Alle menselijke acties zijn volgens hem afkomstig van prikkels uit de omgeving. Prikkels zouden reageren op zintuigelijke ontvangers, die een keten gebeurtenissen in het zenuwstelsel in gang zet, waardoor spierbeweging aanslaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Empirisme

A

Filosofie dat kennis voornamelijk of geheel voortkomt uit ervaringen uit de omgeving. Tabula rasa –> een schone lei. –> Onze geest is een wit papier, zonder eigenschappen en ideeën die ingericht wordt door kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 2 namen die met empirisme te maken hadden

A

John Locke & John Stuart Mill

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wet van contiguïteit

A

Rechtstreekse samenhang tussen twee of meer zaken, worden aan elkaar gekoppeld (Aristotle). Berustend op tijd en/of ruimte. Bijvoorbeeld het voorbeeld van de eerste keer eten van een appel en alle sensaties die daarbij voorkomen opslaan, wat een contiguïteit wordt, die een keer erna makkelijk op te roepen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nativisme

A

Filosofie dat kennis gedeeltelijk voortkomt uit ervaring en gedeeltelijk uit een aangeboren ingebouwd mechanisme, waarvan de kennis dus niet voor te hoeven worden vergaard.

priori kennis –> ingebouwd in het menselijke brein
posteriori kennis –> vergaard door kennis uit de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem twee namen die met nativisme te maken hadden

A

Immanuel Kant & Gottfried Wilhelm von Leibniz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat bestudeerde Charles Darwin?

A

De functies van het gedrag: manier waarop gedrag overlevings- en voorplantingskansen vergroot.

Dat priori kennis ontstond doordat de menselijke emoties, interpretaties, leren en beredeneren de kans op overleven en voortplanten vergrootte.

Ook wel: natuurlijke selectie.

17
Q

Analyseniveau

A

Wordt in sociale wetenschappen gebruikt om locatie, omvang of schaal van een onderzoeksdoel aan te duiden. De verschillende manieren van onderzoeken van gedrag/geestelijke ervaring, bestaande uit 9 levels.

18
Q

Welke verschillende niveaus hebben een biologische verklaring?

A

Neuraal/Neurologisch: het brein is de oorzaak.
Fysiologisch: interne chemische functies, zoals hormonen, als oorzaak.
Genetisch: genen als oorzaak.
Evolutionair: natuurlijke selectie als oorzaak.

19
Q

Welke verschillende niveaus hebben meer een omgevings- en kennisverklaring?

A

Lerend: iemand eerdere ervaringen met als oorzaak de omgeving.
Cognitief: iemands kennis of geloof als oorzaak.
Sociaal: beïnvloeding van andere mensen als oorzaak.
Cultureel: cultuur als oorzaak.
Ontwikkeling: leeftijdsgebonden veranderingen als oorzaak.

20
Q

Hub wetenschap

A

Een wetenschap die veel geciteerd wordt door andere wetenschappen, een soort middelpunt.