H 35 coaching relatie (YL 2.2) Flashcards

1
Q

werkalliantie

A

coach-coachee relatie of coachingsrelatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Resultaten van de meta-analyse van Grassman en collega’s voor de relatie tussen werkalliantie en uitkomsten van coaching.

A
  • matig en consistent verband ( r= .41) tussen werkalliantie en uitkomsten van coaching. -
  • correlatie het sterkst is voor de affectieve uitkomstmaten (r= .53), met name voor tevredenheid (r = .64) en waargenomen effectiviteit (r= .58) maar niet zozeer voor zelf-effectiviteit (self-efficacy) (r= .32). - - Voor het verband tussen werkalliantie en cognitieve uitkomstmaten (bijvoorbeeld zelfreflectie en inzicht in eigen gedachten, gevoelens en gedrag) werd een correlatie van r= .49 gevonden
  • voor het verband tussen werkalliantie en resultaatgerichte uitkomstmaten (bijvoorbeeld doelrealisering) een correlatie van r= .32.
  • Er werd een significant negatief verband gevonden tussen werkalliantie en onbedoelde negatieve effecten van r= .29
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In de meta-analyse van Grassman en collega’s werd onderzocht in hoeverre de variabelen perspectief, type cliënt, ervaring van de coach en aantal coachingsessies van invloed is op de relatie tussen werkalliantie en uitkomsten van coaching.

A

Variabele perspectief, tussen werkalliantie en uitkomsten van coaching.

  • Sig correlatie r = .47 wanneer coachee beide beoordeeld.
  • r= .34 wanneer de coach beide beoordeeld
  • r= .26 wanneer de coach de werkalliantie beoordeelt en de coachee de uitkomsten van coaching

geen verschillen voor type cliënt, ervaring van de coach of aantal coachingsessies voor het verband tussen werkalliantie en uitkomsten van coaching

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verklaring hoog verband werkalliantie en affectieve uitkomstmaten (meta-analyse van Grassman en collega’s)

A

affectieve maten meer holistische maten zijn dan bijvoorbeeld de resultaatgerichte maten (het bereiken van een bepaald doel) die meer specifiek zijn. Specifieke of single-item-maten zouden mogelijk niet de hele lading dekken qua evaluatie van uitkomsten van coaching. De holistische maten zoals tevredenheid en waargenomen effectiviteit zouden tevens minder afhankelijk zijn van andere factoren dan bijvoorbeeld doelrealisatie (zie p. 17).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn onbedoelde negatieve effecten van coaching?

A

ongewenste of schadelijke effecten voor een coachee die direct gerelateerd zijn aan de coaching en ontstaan tijdens of na de coaching. Hoewel de coachee deze effecten als negatief bestempelt, is het niet uitgesloten dat deze effecten op de langere termijn positieve gevolgen kunnen hebben. Voorbeelden van negatieve effecten van coaching zijn minder tevredenheid met het werk, werk als minder betekenisvol ervaren of diepliggende problematiek die getriggerd wordt door de coaching.
De sociale uitwisselingstheorie (Social Exchange Theory) stelt dat mensen gebruik maken van een uitwisseling van positieve en negatieve afwegingen bij het aangaan van een (werk)relatie. Vanuit de sociale uitwisselingstheorie kan beredeneerd worden dat bij een goede werkalliantie er meer uitwisseling en meer psychologische voordelen optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vroege invloeden op het onderzoek naar de coachingsrelatie

A

Vroege research exploreerde coaching als geheel. Vanaf 1990 is er toenemende aandacht voor specifiek de psychologische processen in de coachrelatie.
1. Onderzoek naar psychologische processen in het interpersoonlijke en intrapersoonlijke veranderproces van coaching.
2. Zoektocht naar het onderscheid tussen de therapeutische relatie en de coachrelatie.
3. Behoefte aan een ‘coaching standaard’, waardoor kennis over coachrol belangrijker wordt.
4. Verschillende theoretische kaders geven expliciete of impliciete beschrijvingen van de coachrelatie.
5. Verschillende coachdefinities waarover geen consensus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onderzoek - Gessnitzer & Kauffeld, 2015:

A
  • instemming van de coachee met doelen/taken is positief gerelateerd aan het resultaat, terwijl instemming van de coach negatief gerelateerd is aan de uitkomst.
  • zowel bij coachee als coach is er geen significante correlatie tussen hechtingsgedrag en resultaat.
  • geen correlatie tussen coachingsrelatie scores op vragenlijsten en opgenomen video’s van coachsessies waarin het gedrag in de coachingsrelatie is gescoord.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geen consensus over definitie coachingrelatie. Definitie volgens O’ Broin & Palmer (2007)

A

“De coaching alliantie (coachingsrelatie) weerspiegelt de kwaliteit van de betrokkenheid van de coachee en coach bij het gezamenlijke, doelgerichte werk binnen de coachingsrelatie, en wordt tijdens het coachingsproces gezamenlijk afgesproken (onderhandeld) en eventueel bijgesteld”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mc Kenna & Davis (2009) adviseren om de coachingspraktijk te gebruiken om nader te exploreren wat werkt. En gebruik nu wat bij (psycho) therapie werkt bij coaching, namelijk:

A
  • betrokkenheid van de coachee bevorderen; door vanaf het begin een samenwerkingsverband opbouwen.
  • de werkalliantie / coachingsrelatie afstemmen op de coachee; de coach past zijn benadering aan de voorkeur van de coachee aan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3+1Cs Model of Two-Person Relationships (Jowett 2007, 2012)

A

Gebaseerd op de interdependentietheorie (Kelley en Thibault, 1978) die stelt dat: gevoelens, gedachten en gedrag bij coachee & coach oorzakelijk en onderling afhankelijk zijn en worden geoperationaliseerd door de constructen:
- Closeness: wederzijds vertrouwen en respect.
- Commitment: ontwikkeling van een hechte, langdurige samenwerking, bereid zijn en gemotiveerd.
- Complementarity: goede samenwerking met duidelijke rolverdeling tussen beiden.
- + Co-orientation: omvat gedeelde kennis en gedeeld begrip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het 3+1Cs Model of Two-Person Relationships draagt bij aan de discussie over de coach-coachee relatie:

A
  • geeft betekenis aan het evalueren van de kerndimensies van de kwaliteit van de coachee-coachrelatie.
  • gaat ervan uit dat de kwaliteit van de coachrelatie verband houdt met de samenwerking.
  • benadrukt het tijdsaspect van de coachrelatie. Gevoelens, gedachten en gedrag van coachee en coach interacteren en beïnvloeden elkaar in de tijd.
  • door identificatie van sterke en zwakke punten in de relatie, biedt het model indicatoren voor strategieën die de relatie verbeteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Typology of executive coaching relationships (Collins, 2012)

A

Ten behoeve van in kaart brengen van psychische processen inherent aan coachrelatie
- Pace: energieniveau of dynamiek tussen het koppel.
- Partnership: het gelijkwaardigheidsniveau tussen coach en coachee.

4 kwadranten = 4 typen coachrelatie:
1. Solide alliantie
(↓pace, ↑partnership)
2. comfortzone (↓pace,↓partnership)
3. volg mijn leider
(↑pace,↓partnership)
4. the buzz
(↑pace,↑relationship)

Voor de effectiviteit maakt het niet uit in welk kwadrant de relatie zich bevindt; elk kwadrant zowel positieve als negatieve bijdragen Het belangrijkste voor de effectiviteit: tegemoet komen aan de behoefte van de coachee. Het model helpt de coach zich aan te passen aan de coachee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bordin’s werkalliantie bij coaching
Bordin (1979, 1994): working alliance model= pantheoretisch model

A

Gaat uit wederkerigheid.
Positieve functie van werkalliantie generaliseerbaar is voor alle therapeutische relaties of werkrelaties
- De werkalliantie meet in hoeverre het duo/koppel gezamenlijk doelgericht werk verricht.
- De alliantie is een onderling uitwisselende, wederkerige relatie.

Drie kenmerken die Bordin associeert met doelgerichte samenwerking zijn:
- Doelen: overeenstemming en toewijding omtrent de doelen van coaching.
- Taken: gedrags- en cognitieve aspecten m.b.t. het werk van de coaching.
- Band: kwaliteit van de interpersoonlijke band tussen de cliënt en therapeut met aspecten als vertrouwen, respect en verbinding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wederzijdse bevindingen:

A
  1. Vertrouwen = meest genoemde aspect dat invloed heeft op de effectiviteit van de coachingsrelatie vanuit het perspectief van zowel coachee als coach. Onduidelijk of het vertrouwen wederzijds moet zijn, of dat het voldoende is dat de coachee de coach vertrouwt.
  2. Respect, samenwerking, wederkerige patronen van vriendelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Diversiteit en bijpassende factoren

A
  • Ianiro et al., 2013: overeenkomst t.a.v. de interpersoonlijke dimensies dominantie en verbondenheid voorspelt hoe een coachee de relatiekwaliteit en de doelgerichtheid beoordeelt.
  • Boyce (2010) de leerstijl van de coachee en managementstijl van de coach moeten complementair zijn; dit geeft een effectievere coachrelatie met positievere uitkomsten.
  • Tegengestelde resultaten gevonden voor persoonlijkheidsfactoren: Scoular & Linley, 2006: groot temperamentverschil is beter resultaat. De Haan et al., 2013: geen bewijs hiervoor.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Twee culturele modellen:

A
  • Cultural Orientations Framework. Onderzoekt hoe waarden verschillen - overeenkomen en conceptualiseert hoe mensen omgaan met uitdagingen waar ze mee geconfronteerd worden. (Rosinski & Abott, 2006)
  • Delta benadering van coaching. Is waarden- en cultuursensitief model dat benadrukt dat coach zich aanpast aan de individuele verschillen in motivationele en culturele behoefte van een coachee.
    Hoe de coach dit faciliteert hangt sterk af van benutten van het vertrouwen in de relatie. (Coultas et al., 2011)
17
Q

Aspecten van coachee die resultaten beïnvloeden:
(contributies coachee)

A

1) Veranderbereidheid
openheid, commitment, er aan toe zijn, motivatie
2) Persoonlijkheid (oz geen eenduidige resultaten)

  • dominant-vriendelijk (assertief, zelfverzekerd) gedrag van de coach, coacheegedrag uitlokt dat wordt geassocieerd met het bereiken van de doelstellingen.
18
Q

Contributies coach: individuele kenmerken:

A

geloofwaardigheid; empathie & respect; vermogen onder druk
werken; accepterende houding; niet oordelend

19
Q

Contributies coach: collectieve attitudes en kenmerken van de coach

A

Determinanten van algemene succesfactoren in coaching. De coach:
- toont zijn (non-)verbale waardering en steun aan coachee
- activeert een resultaatgeoriënteerde probleemreflectie van coachee
- faciliteert zelfreflectie door coachee
- helpt emoties waar nodig te activeren, opnieuw te ervaren en te veranderen.
- ondersteunt bij een concrete probleemdefiniëring en uitleg van doelen
- ondersteunt coachee in het gebruiken van zijn eigen hulpbronnen.
- ondersteunt van resultaatgerichte kortetermijnoverdracht naar de beoogde verandering in de praktijk.

20
Q

Lai & Mc Dowall, 2014: Systematische review vindt 5 factoren om de coachrelatie te bevorderen:

A
  1. vertrouwen opbouwen
  2. inzicht in en omgaan met emotionele problemen van coachee.
  3. het aanmoedigen van twee-richtingverkeer in de communicatie.
  4. faciliteren en helpen van coachee’s leer- en ontwikkelproces.
  5. een duidelijk contract en transparant proces opzetten
21
Q

Day et al., 2008: Critical Incident Study.

A

Ervaren coaches kunnen onverwachts intense emoties en angst ervaren op een ‘kritiek moment’; een kantelpunt dat bij coachee leidt tot inzicht, afstand of instorten. Wanneer de coach zijn eigen emotie en de reactie van de coachee verbindt aan het kritieke moment, en op deze ervaring reflecteert op een manier die het bewustzijn van de coachee mogelijk maakt, wordt een goede afloop bewerkstelligd. Afstand ervan nemen veroorzaakt een agressieve of vermijdende reactie zowel bij coachee als coach.
De Haan, 2010: 2 typen kritieke momenten:
- alledaagse momenten: dagelijkse coaching waarover coachee en coach het in grote lijnen eens zijn.
- extremere en zeldzamere ‘bijzondere gebeurtenissen’; spannende transformatiemomenten, weerstand of de breuk van de werkalliantie.

22
Q

Ianiro et al., 2014: Interpersoonlijke dynamiek tussen coachee en coach is gebaseerd op de dimensies verbondenheid (affiliation) en dominantie:

A
  • Wederkerig vriendelijkheidspatroon is positief geassocieerd met werkalliantie
  • Dominant vriendelijk wederkerig coach-coacheegedrag is significant gerelateerd aan het bereiken van coachees algemene doelstelling.
23
Q

Het schriftelijke en ondertekende contract heeft de volgende functies:

A
  • de doelstellingen van de coaching vastleggen.
  • zorgt ervoor dat beide partijen hun verantwoordelijkheden begrijpen.
  • verduidelijkt vertrouwelijkheid (bijv. informatie die naar een opdrachtgever gaat), uitzonderingen en praktische kwesties (bijv. contact, beschikbaarheid en thuisopdrachten).
24
Q

Een veelgebruikt instrument om de werkalliantie te meten is de Working Alliance Inventory (WAI), in het Nederlands vertaald als de Werk Alliantie Vragenlijst (WAV):

A
  1. evalueert de emotionele band tussen therapeut - cliënt en
  2. geeft inzage in de therapiedoelen en -taken.
  • De WAI werd ontwikkeld door Horvath en Greenberg (1986) en is een van de meestgebruikte instrumenten wereldwijd om alliantie te meten.
  • Geïnspireerd door het Pantheoretische model van Bordin (1979).
  • De oorspronkelijke WAI telt 36 vragen.
  • In 1989 werd er door Tracey en Kokotovic een verkorte versie van de WAI ontwikkeld, de WAI-S (Tracey & Kokotovic, 1989). De WAI-S telt 12 vragen, gescoord op een vijfpuntsschaal.
  • In 2009 werd de WAI-S vertaald in het Nederlands en gevalideerd voor de Vlaamse populatie (Stinckens, Claes & Ulburghs, 2009). De totaalscore van de WAV-12 geeft een globale indicatie van de kwaliteit van de werkalliantie. De drie subschaalscores geven een gedetailleerd beeld van de drie afzonderlijke aspecten. Met dit instrument kunnen alliantiemoeilijkheden in een vroeg stadium gedetecteerd worden (Stinckens et al., 2012).
25
Q

Resultaten van onderzoeken naar de drie aspecten (Doelen, Taken en Band) van de werkalliantie in relatie tot uitkomsten van coaching.

De Haan en collega’s en van Gessnitzer en Kauffeld (2015),

A
  1. de aspecten Taken- en Doelen, beoordeeld door de coachee, belangrijker zijn in relatie tot de uitkomsten en effectiviteit van coaching dan het aspect Band.
  2. in het onderzoek van De Haan wél een significante correlatie gevonden werd tussen het aspect Band - effectiviteit van de coaching, terwijl in het onderzoek van Gessnitzer en Kauffeld géén significante correlatie werd gevonden tussen het aspect Band en de uitkomst van coaching.
  3. Een punt waarin de resultaten elkaar tegenspreken is waar de werkalliantie door de coach wordt beoordeeld. In het onderzoek van Gessnitzer en Kauffeld werd een negatieve correlatie gevonden tussen de aspecten Taken en Doelen van de werkalliantie en de uitkomsten van coaching terwijl in het onderzoek van De Haan een positieve correlatie wordt gevonden tussen de aspecten Taken en Doelen en de effectiviteit van coaching