H 27 en 29 levensloopbenadering Flashcards

1
Q

Definitie ontwikkelingsgerichte coaching

A

Ontwikkelingsgerichte coaching vergemakkelijkt het effectief bespreekbaar maken van belangrijke overgangen in het leven en ondersteunt positieve groei en ontwikkeling. Het maakt gebruik van de relevante bredere context die de transitie-ervaring van de coachee beïnvloedt, zoals culturele factoren en generationele invloeden. (Palmer&Panchal, 2011)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Er zijn een aantal belangrijke overwegingen binnen het kader van ontwikkelingsgerichte coaching:

A
  • De sociale context is belangrijk. Culturele en generationele factoren beïnvloeden het
    coaching in dit werkveld.
  • Alle coaching kan tot op zekere hoogte ontwikkelingsgericht zijn.
  • Het is een breed, divers en soms complex onderwerp bij psychologische coaching.
  • Er zijn veel ontwikkelingstheorieën voor kinderen en volwassenen op dit gebied.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijke ontwikkelingen en overgangen in ontwikkelingsgericht coachen

A
  1. overgangspunten in het leven
    Levinsons et al. zeggen dat de primaire taken van elke overgangsperiode zijn:
     bestaande structuur in twijfel trekken en opnieuw beoordelen.
     de verschillende mogelijkheden voor verandering in zichzelf en de wereld verkennen.
     cruciale keuzes maken en accepteren, die een basis vormen voor een nieuwe levensstructuur in de daaropvolgende stabiele periode.
  2. sociale en generationele factoren
  3. Mogelijkheden geassocieerd met positief ouder worden
    centrale veronderstelling in de ontwikkelingsgerichte coaching, is het bevorderen van een positieve houding ten opzichte van het ouder worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Theorieen en basis concepten van ontwikkelingsgericht coachen

A
  • belangrijkste focus vanuit theorie levensloopontwikkeling o.a. Erikson en Levinson et al die ontwikkeling beschreven in termen van stadia of fases; universeel tijdens de levensloop. Een kritiekpunt op Erikson: geen rekening met individuele verschillen.
  • Hendry en Kloep: ontwikkeling als een dynamisch levenslang proces van opbouw en verlies van hulpbronnen.
  • Markus en Nurius: elk individu scala aan mogelijke ‘ikken’ ‘possible selves’ heeft; de ideale-ik, die we willen zijn en waar we bang voor zijn. In coaching kan gebruik gemaakt worden van verbeelding en visualiseren met verschillende ikken.
  • Volgens Palmer en Panchal (2011) is transitiepsychologie een aanvullende theoretische kern onderbouwing van ontwikkelingscoaching. Het terrein onderbouwt de talrijke emoties die met transities gepaard gaan. Vaak toegepast bij specifieke levenstransities zoals overtollig geworden zijn op het werk, maar is ook zinvol in bij bredere levenstransities zoals mid-life.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vier belangrijke nauw verwante gebieden waarop ontwikkelingsgerichte coaching wordt gebaseerd, zijn

A

1) stress, 2) veerkracht, 3) coping en 4) welzijnstheorieën en onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De transitietheorie van Schlossberg et al. (1995) identificeert vier factoren die invloed hebben op het vermogen van een persoon om met de overgangsperiode om te gaan,

A

1)de situatie, 2)het zelf, 3)steun en 4)strategie. In het extreme, kunnen overgangsperioden angst en depressie uitlokken.
Stanley et al. (2009) beweerden dat een overgang in het leven een nuttig concept is gezien de risicofactoren voor zelfmoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Generationele factoren
Een ander basisaspect van ontwikkelingsgerichte coaching gedurende levensovergangen is na te gaan hoe bredere sociale factoren van invloed kunnen zijn op hoe levensovergangen tegenwoordig worden ervaren. De volgende categorieën kunnen hierbij ondersteunend zijn:

A

 Veteranen of traditionelen, geboren 1939-1947.
 Baby boomers, geboren 1948-1963.
 Generatie X, geboren 1964-1978.
 Generatie Y (Millennials/Generatie next, geboren 1979-1991.
 Generatie Z, geboren 1991-2009.
 Generatie A/Alpha, geboren 2010+.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Er zijn enkel bredere sociale thema’s die van invloed zijn op hoe we tegenwoordig leven en die alle generaties overstijgen.

A
  • consumeren en materialisme
  • sociale mobiliteit
  • technologie
  • keuze
  • wetswijzigingen
  • demografische veranderingen.
    Vanuit deze visie houdt de ontwikkelingsgerichte coach rekening met de invloed van deze context tijdens het coachen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Er zijn een aantal technieken en specifieke benaderingen die in deze setting bijzonder nuttig kunnen zijn om de coachee een gevoel van continuïteit te geven tijdens het veranderingsproces, waaronder:

A
  • Kaarten met afbeeldingen en verhalen.
  • Psychometrie.
  • Het normaliseren van overgangen (bijvoorbeeld het bespreken van modellen, theorieën).
  • Het werken aan psychologische en gedragsmatige strategieën.
  • Het herzien van de individuele context (generationeel, cultureel en spiritueel).
  • Werken naar een grotere zelfacceptatie.
  • Het aanmoedigen van de coachee om hulpbronnen te beschrijven die helpend zijn tijdens de transitie/overgang (kennis, vaardigheden, sociaal netwerk etc.).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De Overgangs Driehoek/Transition Triangel (O’Rordan & Panchal, 2012; O’Riordan, 2013)

A

is een techniek die gebruikt kan worden om coachees aan te moedigen te reflecteren op hun vindingrijkheid en coping vanuit vorige overgangen en hoe dit kan helpen in hun ontwikkeling en het bereiken van doelen.
Belangrijke momenten worden in de driehoek gezet op een plaats die voor de coachee passend is. Op de horizontale lijn worden van links naar rechts de overgangen van klein naar groot beschreven.
Op de verticale lijn wordt de mate van coping weergegeven. Situaties die veel coping vergden worden hoger op de verticale lijn geplaatst.
Is een mooi uitgangspunt om in gesprek te komen over de reeds geleerde coping, vindingrijkheid en opgebouwd zelf efficiëntie.

Zowel de levenslijn als de overgangsdriehoek zijn holistisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voor wie is ontwikkelingsgericht coachen het meest geschikt?

A
  • Coaching tijdens de beginnende carrière (meer zelfvertrouwen, coaching van heden naar toekomst)
  • ‘On boarding’/bij werving (zoals starters, afstudeerprogramma’s, vasthouden van werknemers)
  • Talent ontwikkeling van senioren (zich ontwikkelen tot senior leiders, uitdagingen tijdens de middelbare leeftijd, zorgtaken)
  • richten op waarde (VIP)

minder baat heeft bij ‘op vaardigheden gebaseerde doelen’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is VIP

A

coaching focussen op hun waarden (Value), identiteit (Identity) en doel (Purpose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Carrièrecoaching =

A

verkenning van de bereidheid en het vermogen van het individu om met veranderingen op werkgebied om te gaan.

Nadruk op transities en op progressie in de baan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het verdwijnen van de traditionele organisatie carrière leidde tot twee nieuwe theorieën.

A
  1. Protean carrière (Hall, 1976, 2002): benadrukt het belang van zowel succes in het leven als op carrièregebied
  2. Grenzeloze carrière (Arthur 1994): aandacht voor verhoogde mobiliteit van individuele carrière ≠ conventionele weg naar promotie (bijv een teamleider en tegelijk junior in ander/zelfde bedrijf)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Person-Environment approach / persoon-omgeving benadering (Parsons, 1909):

A

pragmatische benadering; het individu bijstaan in maken van carrièrebeslissing aan de hand van de relatie tussen zelfkennis – omgeving –>Trait and factor model:
o persoonlijke eigenschappen (traits): bekwaamheid, mogelijkheden, middelen, persoonlijkheid matchen met
o job factoren (factors): loon, werkomgeving, enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Holland’s Occupational Interest Types (1959):

A

deze beschrijft 6 persoonlijkheidstypen (realistisch, onderzoekend, artistiek, sociaal, ondernemend, conventioneel) en relateert deze aan een geschikte categorie werk –> Dictionary of occupational titles
Ondanks de tekortkomingen van deze benaderingen is het nog steeds de meest dominante carriere gids.

16
Q

Nadelen persoon-omgeving / trait & factor modellen:

A
  • geven een illusie van wat we zouden kunnen, ipv wat hoe dingen waarschijnlijk zijn.
  • weinig empirisch bewijs (zwakke relatie tussen jobkeuze en -tevredenheid) (Tinsley, 2000)
  • ze nemen niet mee dat mensen en hun rol in de loop van de tijd veranderen.
  • het zijn ‘overly positive mirages, that trap unwary coachees and coaches!
17
Q

Carrière management

A

is een kerncomponent van onze continue inzetbaarheid en bestaat uit het gebruik van netwerken
het nemen van risico’s om te leren aanpassen aan veranderingen.

18
Q

‘Career development learning’ heeft als elementen:

A

zelfbewustzijn creëren, beroepen exploreren en het verbeteren van loopbaan-beslissingen(Tony Watts, 2009); continu op zoek naar een zinvol werkend leven voor coachees. De focus op het persoonlijke leren betekent dat de verantwoordelijkheid voor loopbaanontwikkeling is sterk gericht is op het individu om zijn zoektocht naar een zinvolle baan zelf te sturen (self-direct).

19
Q

In het Life stage of / Rainbow model (Super, 1990)

A
  • wordt minder gewicht toegekend aan ontwikkeling van skills dan aan ‘verbinding maken met eigen motivaties en waarden tijdens het leven.
  • Het helpt om voortgang en toekomstige fasen/uitdagingen in carrière van het individu te herkennen over de tijd.
  • Het normaliseert issues voor het individu en geeft focus.
  • In nieuwe levensfasen, willen mensen iets anders in het leven.
20
Q

Het Kaleidoscoop Career Model (Mainiero&Sullivan, 2005)

A

erkent de zoektoch naar uitdaging, ruimte voor authenticiteit, betere balans werk – privé.

21
Q

Ibarra (2002): borduurt verder op Bandura (zelf-effectiviteit):

A

coachees aanmoedigen om ervaringen te laten opdoen om eigen carrière-identiteit te ontwikkelen –> hoe men zichzelf ziet in de context van een carrière; het bevat carrière interesses, motivaties, persoonlijke kenmerken, waarden en opvattingen.

22
Q

Krumboltz (2009): Planned Happenstance Learning Theory / ‘geplande toeval-leertheorie’

A
  • Focus op ongeplande toevallige kansen / mogelijkheden in de omgeving ≠ focus op proces van beroepskeuze zoals in persoon-omgeving theorieën.
  • 5 persoonlijke eigenschappen ~ profiteren van toevallige kansen:
    1) nieuwsgierigheid (open zijn zodat je niets mist)
    2) volhardendheid
    3) flexibiliteit
    4) optimisme
    5) bereidheid om risico’s te nemen
23
Q

Robert and Daws (1968): Opportunity Structure Theory:

A

beroepskeuze wordt meer beïnvloed door de aanwezige hulpbronnen dan persoonlijke keuzes. Als coach is het belangrijk om te focussen op de (sociale) nabijheid van kansen en mogelijkheden

24
Q

Seibert et al (2001) Social Capital Theory kijkt naar

A

individu’s netwerk/toegang tot informatie, hulpbronnen =essentieel voor carrière management

25
Q

4 trends bij waar mensen mee moeten kunnen omgaan bij het maken van een carrièrekeuze (Mitchell & Krumboltz):

A
  1. Mensen moeten hun mogelijkheden en interesses uitbreiden.
    coach help meer van zichzelf te ontdekken.
  2. Mensen moeten zich voorbereiden op veranderende werk taken
    coach werkt aan veerkracht, stresshantering
  3. Mensen moeten empowered worden om actie te ondernemen
    coach helpt zoeken naar belemmeringen / bekrachtigers
  4. Carrière coaches moeten een bredere rol aannemen.
    ook burn-out, een sterk team bouwen, goede sociale relaties etc zijn ook thema’s
    - Als coach dus nagaan met welke interventies je je cliënt kan ondersteunen