H 20 en 21 Narratief en oplossingsgericht (YL 3.4) Flashcards

1
Q

(sociaal) constructivisme

A

wordt verondersteld dat mensen hun werkelijkheid construeren in interactie met anderen, met subjectiviteit van waarneming als uitgangspunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klugman het existentialisme en het constructivisme

A

twee contrasterende perspectieven van ‘zelf’, waarbij het constructivisme het concept ‘zelf’ beschouwt als een sociaal bouwwerk van contextuele functies, kenmerken en overtuigingen.

Hoewel Klugman beide modes als twee contrasterende perspectieven op het concept ‘zelf’ beschrijft, waarbij het constructivisme het ‘zelf’ als een functie of het product van allerlei gebeurtenissen en interacties met de omgeving beschrijft, en het existentialisme juist als een fundamenteel gegeven, erkent hij een bepaalde interactie tussen beide, die bepalend is voor de ontwikkeling en ervaring van de persoonlijke identiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe is het constructivistisch uitgangspunt terug te zien in de eerste twee basisaannames van narratieve coaching zoals beschreven in het handboek

A

Als doel van narratieve coaching wordt het her-ontwikkelen van iemands vaardigheden en kennis door het hervertellen van de verhalen over hun ervaringen genoemd, geeft mogelijkheid tot kiezen andere invalshoek. Iemands werkelijkheid is dus subjectief

Dit uitgangspunt is ook terug te zien in de eerstgenoemde narratieve aanname; ‘hermeneutische vormgevende aanname’ waarin wordt verondersteld dat de betekenissen die onze levens vormgeven sociaal geconstrueerd zijn.
De tweede aanname ‘complexiteit’ benadrukt de veelzijdigheid van ieders verhaal. Verschillende verhalen kunnen verschillende bijdragen leveren aan iemands ontwikkeling. Ook hierin is het constructivisme duidelijk te herkennen in de zin van het niet bestaan van een ‘objectieve realiteit’. Bepaalde verhalen kunnen verschillen in belangrijkheid of zichtbaarheid, afhankelijk van wie ze vertelt en wie ze interpreteert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het Johari-venster is een instrument

A

dat inzicht geeft in interpersoonlijke relaties en is genoemd naar de ontwikkelaars van het model (Joe Luft en Harry Ingham).
vier kwadranten vormen elk een onderdeel van het zelf, namelijk

  1. het publieke venster: het gedrag en de informatie die iemand laat zien in zijn dagelijkse omgang met anderen, waarvan iemand zich ook bewust is. Door zelf informatie prijs te geven, kan iemand dit kwadrant vergroten (zelfonthulling, waarmee het verborgen venster kleiner wordt)
  2. het verborgen venster/privé-gedeelte: gedrag en informatie dat iemand bewust (nog) niet aan anderen laat zien of met anderen deelt.
  3. de blinde vlek: wat iemand aan de buitenwereld laat zien zonder dat hij/zij daar zelf van bewust is. Bijvoorbeeld vaste gewoonten of een bepaalde manier van reageren. Door aan de omgeving feedback te vragen over de eigen persoon en wat mensen opvalt, kan dit venster verkleind worden (wat dan ten goede komt aan het publieke venster).
  4. het onbekende: onbewuste processen of gedrag waar zowel de persoon zelf als de omgeving niet van op de hoogte is. groter door delen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Coachees lopen vaak vast in het leerwiel als er een gat (gap) is tussen elke stap van leren.
Vygotsky noemt dit

van ik ben naar ik ervaar

A

gat de zone of proximal development Dit kan overbrugd worden door taken te ontwikkelen en te implementeren. (distancing tasks). Deze bruggen bestaan uit de volgende stappen:
1. Omschrijving van specifieke objecten of gebeurtenissen van hun wereld
2. Relatie; analyseer hier relaties en associaties (chain of association) tussen (analyses/ Pattern matching)
3. Evaluatie – reflecteer op hetgeen geleerd is
4. Rechtvaardiging – beoordeel de evaluatie
5. Conclusie/aanbeveling – stel acties op en onderneem die; voorspel de uitkomst.

Door deze stappen te doorlopen, worden woorden gegeven aan waardevolle conclusies over hun leven en identiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef vanuit het constructivistisch gedachtegoed een toelichting op de werking van probleemvrije conversatie (problem-free talk).

A

Uitgaande van de veronderstelling dat het concept ‘zelf’ wordt bepaald door een sociale constructie van contextuele functies, kenmerken en overtuigingen, kan ‘het probleem’ een op de voorgrond tredende context zijn, die bepalend is geworden voor de wijze waarop iemand zichzelf ziet en de overtuigingen die hij/zij heeft. Dit kan oplossingen in de weg staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Narratieve Coaching =

A

een dialoog, een co-creatief proces tussen coach en coachee met als doel (om met name) de coachee de ruimte en de kans te geven zich onder te dompelen in reflectie op, en nieuw begrip te krijgen voor
1) zijn eigen ervaringen in de specifieke context,
(2) zijn interacties, relaties en gesprekken met anderen hierbij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Taken coach (narratief)

A

Taken coach = actief luisteren, verborgen bedoelingen, waarden vaardigheden en krachten boven krijgen, nieuwe verhaallijnen vertalen in een plan van aanpak. Narratieve coaches helpen coachee doelen, hoop en dromen te bereiken die congruent zijn aan de identiteit behalen.
De benadering is context specifiek.
De definitie is in lijn met Philippe Rosinski (2003), die stelt dat het integreren v/e culturele dimensie in het traject, de coachee geholpen kan worden met het vergroten van hun potentieel en zingeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ontwikkeling van narratieve coaching

A

Drie belangrijke personen: David Drake (2015), Reinhard Stelter (2013) en Ho Law (2006).
Drake: hechtingstheorie die geworteld is in de psychodynamische traditie en geïntegreerd met sociaal constructivisme.
Law en Stelter: narrative collaboration (Micheal White) dat is geworteld in de lerende en sociaal/culturele funderingen. Stelter noemt dit de derde generatie coaching. Law noemt dit een meta-model voor coachende psychologie (Universal Integrative Framework).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

basisconcepten narratief

A
  • Fenomenologische traditie (focus op de ervaring in het heden)
  • Sociaal constructivisme (betekenissen worden sociaal geconstrueerd door interactie met anderen)
  • Experimenteel leren (cirkel van leren)
  • Sociale theorieën (sociale structuren; ervaring, praktijk, identiteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leerwiel (actief leerproces)

A
  1. Concrete ervaring; echte voorbeelden om te snappen hoe ze de situatie ervaren hebben
  2. Reflectie; hoe en wat hebben de lessen je geleerd
  3. Abstractie conceptie; vertaald de ervaring in een betekenisvol concept
  4. Actie; beslissing of actie ondernemen als consequentie uit de drie voorgaande stappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het leerproces heeft 2 transformaties ingebed:

A
  • Interne/verticale tranformatie: vanuit de ervaring ontstaat bewustzijn
  • Externe/horizontale transformatie: vanuit reflectie naar actie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Uitgangspunten narratief tweeledig:

A
  • ten eerste; de praktijk moet consistent zijn met de learning assumptions van het Universal Integrative Framework
    o waardering
    o samen leren
    o coach/coachee fluidity (coach leert net zoveel als coachee, coachee heeft ook vaardigheden).
  • Ten tweede, om het leren van White toe te passen in de context van het coachen zijn er narratieve aannames:
    o Hermeneutic constructionist assumptions Dat wat betekenis geeft komt voort uit de relatie met anderen.
    o Complexiteit leven bestaat uit veel verhalen, sommige verhalen zijn meer prominent anderen worden genegeerd.
    o Agency individuen en samenlevingen hebben krachten kennis en vaardigheden en het potentieel om te veranderen. Het helpt de coachee hun blinde vlek te zien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Scaffolding

A

Michael White (2006) ontwikkelde een systematische methode van ‘scaffolding de proximale zone van ontwikkeling’ door de stappen van ‘distancing tasks’ vast te leggen in het ‘landschap van actie’ en het ‘landschap van identiteit’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Landschap van actie

A

Het landschap van actie omvat gebeurtenissen, verteld door de coachee en bestaat uit: een tijdslijn, gebeurtenissen, omstandigheden, reeks/cluster van gebeurtenissen, plot/thema (strategie, succes, verlies falen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Landschap van bewustzijn

A

Bestaat uit eigen identiteit; conclusies over hun acties en gebeurtenissen gevormd door hun identiteit en de huidige cultuur. Het landschap van bewustzijn geeft het begrip weer dat de luisteraar heeft gekregen van het verhaal.
intentional understandings ( waarde, doel, streven, persoonlijke agency, herstel)
internal understandings (zelfbewustzijn, realisatie leren).

17
Q

De narratieve benadering omvat de volgende technieken

A
  1. Externaliserende gesprekken. Vygotskys distancing tasks en White’s narrative inquiry samengevoegd resulteren in de stappen om problemen ipv te internaliseren te externaliseren
  2. Herinneren, herschrijven,
    Herschrijven: coach moet de gebeurtenissen uit het verhaal koppelen in reeksen volgens een thema (stap 2 van externaliseren), het ontwikkelen van een nieuw plot in de dominante verhaallijn (stap 3 en 4). Er zitten gaten in de verhalen die door scaffolding gedicht moeten worden om zo alternatieve verhaallijnen te onderzoeken en het plot te verstevigen. Dit resoneert met de waarden en zelf-identity van de coachee.
    Stelter noemt dit Motivation en Anchoring (thickening the plot). Door de reis door het landschap van actie en landschap van identiteit waarbij alternatieve landschappen worden aangedaan, wordt het landschap van de mind rijkelijk omschreven. Zie figuur boven.
18
Q

Myershof (1982) en White (2005) omschrijven herinneren als volgt:

A
  1. Oproepen van het leven als een ‘lidmaatschap’ van een club en identiteit als een vereniging van het leven. 2. Meervoudige stem (significante personen vanuit het verhaal van de coachee) geven aan de identiteit, ipv een enkelvoudige stem (westers). 3. De mogelijkheden openen voor een herziening van de lidmaatschappen (upgrading, downgrading, honouring en revoking) en het geven van autoriteit of het diskwalificeren van sommige stemmen in de gevormde identiteit. 4. Beschrijven van rijke soorten van de voorkeursidentiteit en kennis en vaardigheden van het leven die co-generated zijn in de significatie lidmaatschappen van het leven van mensen.
    Herinneren kan beschouwd worden als een specifiek geval van herschrijven dat een significante figuur omvat binnen het verhaal van een coachee.
19
Q

Definitional ceremony:

A

herhaling van de herhaalde vertelling. De identiteit wordt gevormd door: eigen historie, eigen perceptie van authenticiteit, publieke en sociale verworvenheden, erkenning van iemands geprefereerde beweringen over de eigen identiteit.

wordt gebruikt om de identiteit te voorzien van sociale verworvenheden

20
Q

Solution Focussed Coaching (SFC)

A

is een oplossingsgeoriënteerde, competentiegerichte benadering. Helpt de coachee de gewenste situatie te bereiken door het activeren van oplossingen voor de problemen die de coachee ervaart.
De oplossingsgerichte coach activeert de coachee zodanig dat hij/zij zelf tot de oplossing komt van het probleem.
- sinds de late jaren 90.

21
Q

Ontwikkeling van oplossingsgerichte coaching

A

onder invloed van o.a. het werk van Alfred Adler, Milton Erickson en John Weakland. Ontstond binnen de context van familietherapie in de 1980s.
- op veel gebieden toegepast; onderwijs, coaching, sociale hulpverlening, ouderschapstrainingen en supervisie tot aan de zakenwereld.
- Veel gebruikt in groeps- en teamverband en voor echtparen, gezinnen, jongeren en kinderen.
- Coaches kunnen het oplossingsgerichte denken als uitgangspunt voor coaching nemen, maar kunnen het ook integreren in een meer cognitief behavioristische benadering.

22
Q

Theorie en basisconcepten oplossingsgericht coachen:

A

Theorie gaat uit van het theoretisch minimalisme wat betreft theoretische concepten en interventies.

Het volgt Occam’s uitgangspunt: Het is zinloos om met meer te doen, wat met minder kan worden bereikt. Dit minimalisme leidt er toe dat de coach aansluit bij datgene wat al werkt in het leven van de coachee. Sluit aan bij de probleemoplossende strategieën van de coachee; krachten, kwaliteiten, hulpbronnen (resources)

 Het mogelijk is om de coachee te helpen met geen of minimale analyse van de problemen.
 Coachees vele hulpbronnen en competenties hebben die zij zich en ook anderen vaak niet bewust zijn.
 Coachees met veel problemen kunnen worden gezien als coachees met veel doelen.
 Coachees voeren al veel constructieve en helpende acties uit.
 We allemaal onze geschiedenis meedragen, maar de focus is op het heden en de toekomst.
 Soms helpt het om de oorzaak van problemen te analyseren.

  • De coach stelt zich niet op als expert die weet wat er misgaat
  • De cliënt kan daar dan zelf oplossingen voor ontwikkelen. Coachees moeten wel de vrijheid voelen om hun hart te luchten.
  • Langzaam opschuiven van problem-talk naar solution-talk
  • Samen zoeken ze naar een strategie die goed bij de coachee past ‘signature solutions’.
23
Q

De relatie oplossingsgericht

A

De relatie tussen coach en coachee kenmerkt zich door wederzijds respect, gelijkheid en samenwerking. De coachee is zijn eigen expert, de coach ondersteunt hem in zijn ontwikkelingsproces door aandachtig te luisteren, het stellen van de juiste vragen en door reflecties te geven. Hierdoor krijgt de coachee zicht op en toegang tot eigen kracht, vaardigheden en strategieën die hij eerst onbenut liet.
De techniek maakt een coach niet oplossingsgericht. Het is de kwaliteit van de relatie onderstreept door oplossingsgerichte waarden die iemand echt oplossingsgericht maakt.!

24
Q

Williams, Palmer en O’Connell (2011) ontwikkelde een acronym: SOLUTION model

A

“SOLUTION ”geeft 8 belangrijke elementen weer v/h op gang gebrachte coachingsproces:
S (share updates),
O (observe interests),
L (listen to hopes and goals),
U (understand exceptions),
T (tap potentials),
I (imagine success),
O (Own outcomes),
N (note contributions

25
Q

Veelvoorkomende strategieen oplossingsgericht werken

A
  1. Verandering voorafgaande aan de sessies
    Voor de allereerste afspraak wordt de coachee gevraagd opmerkzaam te zijn op veranderingen die zich in zijn situatie voordoen
  2. Probleemvrij spreken
    In de eerste sessie geeft de coach de coachee de ruimte om over zichzelf te praten zonder referentie aan het probleem.
  3. Zoeken naar competenties
    De coach erkent het bestaan van het probleem, maar zodra de eerste ingang er is zal hij de coachee wijzen op vaardigheden die hij al heeft en hem vragen hoe hij deze vaardigheden constructief kan toepassen op zijn probleem.
  4. Bouwen op uitzonderingen
    De coach vraagt de coachee naar situaties waarin hij beter met zijn problemen omging. Hoe deed hij dat? Deze situaties worden aangeduid met de term ‘uitzondering’ ‘exceptions’ en het doel is om vaker uitzonderlijke situaties te laten gebeuren.
  5. De ‘wondervraag’ ‘miracle question’
    De antwoorden van de coachee vormen eigenlijk zijn ideaal en geven handvatten voor de oplossingsstrategie die hij kan toepassen.
  6. Schaalvragen
  7. Taken tussen sessies door
    Die volgen de principes ‘als het werkt, blijf het doen’ en ‘kleine stapjes kunnen tot grote veranderingen leiden’, ‘doe iets anders’.
  8. Feedback
  9. Herinterpretatie/reframing
    Met deze techniek helpen coaches een coachee om zijn probleem vanuit een ander oogpunt te bekijken.
  10. Schrijven