Geschiedenis H2.5 Flashcards

1
Q

11 september 2001

A

de dag waarop moslims van Al Qaida vier amerikaanse passagiersvliegtuigen kaapten en grote aanslagen pleegden in de VS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

amerikansering

A

het overnemen van de amerikaanse manier van leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

berlijnse muur

A

de muur die gebouwd werd tussen oost- en west berlijn in 1961

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

consumptiemaatschappij

A

een samenleving waarin mensen veel spullen kopen die ze niet eccht nodig hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

containtment

A

de politiek vn de vs om het communisme overal ter wereld tegen te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cubacrisis

A

het conflict tussen de vs en de SU over de plaatsing van kernraketten op Cuba in 1962

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

duitse eenwording

A

de vereniging van oost-duitsland en west-duitsland in 1990 tot een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

euro

A

gemeenschappelijke europee munt, ingevoerd in januari 2002

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

europese commissie

A

de regering van de EU, die bestaat uit achttien commissarissen. deze commissie doet voorstellen en controleert of leden zich aan de afsrpaken houdene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

EEG

A

europese economische gemeenschap. economsiche samenwerking van zes europese landen vanf 1957 op allerlei gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

EG

A

europese gemeenschap. samenvoeging van EGKS en EEG in 1967: europese economische samenwerking op verschillende gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

EGKS

A

europese gemeenschap voor kolen en staal. samenwerking vanaf 1951 van kolen- en staalbedrijven van 6 europse landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

europees parlement

A

de volksvertegenwoordiging van de EU die advies geeft, voorstellen mag veranderen en soms ook meebeslist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

europese unie

A

opvolger van de EG: samenwerkingsverband vanaf 1993 van verschillende europese landen met een gemeenschappelijke markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gastarbeiders

A

(ongeschoolde) arbeidskrachten die tijdelijk kwamen werken, maar uiteindelijk in nederland bleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

glasnost

A

de openheid om vrij je eigen mening te geven, ingevoerd door gorbatsjov

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

globalisering

A

verbondenheid van de wereldeconomie: stromen geld, informatie, goederen en mensen trekken zich niets meer aan van grenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

internationaal terrorisme

A

terroristen plegen overal ter wereld aanslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

invloedssferen

A

een verdeling in landen die onder invloed van de VS of oder invloed van de SU stonden

20
Q

ijzeren gordijn

A

de streng bewaakte grens tussen het oostblok en het westblok tussen 1945 en 1989

21
Q

jongerencultuur

A

een cultuur van jongeren die zelf bepalen hoe zij leven en die niet het voorbeeld van hun ouders volgen

22
Q

kapitalisme

A

een economie met vrije ondernemers en privebezit

23
Q

koude oorlog

A

de periode van vijandschap tussen het kapitalistische westen en het communistische oosten

24
Q

marshallplan

A

een economische herstelplan uit 1947 waarbij nederland en andere west-europese landen geld, goederen, grondstoffen en levensmiddelen kregen van de Amerikanen

25
Q

multiculturele samenleving

A

een samenleving ddie bestaat uit mensen met verschillende culturen

26
Q

NAVO

A

noord-atlantische verdragsorganisatie, een militair bondgenootschap van west europese landen, canada en de VS

27
Q

nieuwe media

A

nieuwe communicatiemiddelen zoals interent, e-mail en smartphones

28
Q

ontzuiling

A

het verdwijnen van verschillende zuilen en hun organisaties

29
Q

oostblok

A

de oost-europese landen onder leiding van de sovjet unie tijdens de koude oorlog

30
Q

perestrojka

A

een hervorming van de communistische economie (gorbatsjov)

31
Q

poldermodel

A

samenwerking tussen de overheid, werkgevers en werknemers om economische afspraken te maken

32
Q

populisme

A

een soort politiek waarbij mensen vinden dat er eenvoudige oplossingen zijn voor de grote maatschappelijke problemen die het volk bezighouden

33
Q

raad van ministers

A

raad van de europese unie die bestaat uit ministers van de verschillende landen. zij nemen alle belangrijke beslissingen over de EU

34
Q

referendum

A

een volksraadpleging over een wet of maatregel waar iedereen met stemrecht voor of tegen mag stemmen

35
Q

satellietstaten

A

laden die volledig afhankelijk waren van de SU

36
Q

secularisatie

A

ontkerkelijking: steeds minder mensen gingen naar de kerk

37
Q

tweede feministische golf

A

opleving van het feminisme in de jaren 60, waarbij vrouwen gelijke kansen eisten op werk en onderwijs en evenveel loon wilden verdienen als mannenva

38
Q

val van de berlijnse muur

A

de openstelling van de oost-west-grens in berlijn op 9 november 1989

39
Q

veiligheidsraad

A

een vn-raad van vijftien landen die moet toezien op de vrede en veiligheid in de wereld

40
Q

VN

A

verenigde naties, internationale organisatie van bijna alle landen ter wereld die toeziet op vrede en veiligheid

41
Q

verzorgingsstaat

A

staat waarin burgers die geen werk hebben of niet kunnen werken een uitkering krijgen

42
Q

vetorecht

A

het recht om nee te zeggen, waardoor een besluit niet aangenomen wordt

43
Q

wapenwedloop

A

een soort wedstrijd om zoveel mogelijk wapens te maken om zo de tegenstander af te schrikken

44
Q

warschaupact

A

het militair bondgenootschap van de SU en de oostbloklanden

45
Q

wederopbouw

A

periode van herstel na de tweede wereldoorlog

46
Q

westblok

A

de west-europse landen onder leiding van de vs tijdens de koude oorlog