Aardrijkskunde H3.1 Flashcards
b: armoedegrens
het inkomen dat iemand minimaal nodig heeft om te kunnen leven
b: bebouwingsdichtheid
het gemiddelde aantal huizen per km2
b: bevolkingssamenstelling
de manier waarop de bevolking is verdeeld als je let op kenmerken zoals leeftijd, afkomst, samenstelling van het gezin, inkomen en opleiding
b: bbp
bruto binnenlands product, totale waarde van alle geproduceerde goederen in een land
b: centrum
gebied dat in de wereld, land of regio het rijkst is en de meeste macht heeft
b: dekolonisatie
de ontwikkeling van kolonien naar zelfbestuur en onafhankelijkheid
b: gebruiksgoederen
goederen die tijdens het gebruik niet meteen opgaan, maar jarenlang meekunnen
b: geindustrialiseerd land
land dat veel geld verdient met de industrie, sterk economisch ontwikkeld is en een hoog inkomen per hoofd heeft
b: HDI
human development index, kenmerk van welzijn, samengestel uit levensverwachting, onderwijs en inkomen
b: imperialisme
de politiek van landen om gebieden te veroveren zodat ze meer macht krijgen in de wereld
b: industriele revolutie
de snelle verandering in de economie waarbij werd omgeschakeld van kleinschalige, handmatige productie naar grootschalige, machinale productie
b: inkomen
het geld dat verdiend wordt met arbeid, onderneming en vermogen
b: kolonialisme
het onder gezag brengen van gebieden in Noord- en zuid-amerika, afrika en azie door europese landen, met als doel er zelf economisch beter van te worden
b: koopkracht
inkomen, omgerekend naar de hoeveelheid goederen en diensten die je ervoor kunt kopen
b: levensverwachting
het gemiddeld aantal jaren dat iemand in een bepaal gebied te leven heeft
b: nieuw industrieland
semiperifeer land dat zich in hoog tempo ontwikkelt tot een geindustrialiseerd land
b: ontwikkelingsland
land met een laag inkomen per hoofd dat op verschillende gebieden nog niet goed ontwikkeld is
b: overzichtskaart
kaart die een beeld geeft van een groter gebied
b: periferie
gebied dat in de wereld, in een land of in een regio het armst en het minst machtig is
b: renoveren
stadsvernieuwing door woningen op te knappen
b: saneren
stadsvernieuwing door woningen te slopen en te vervangen door nieuwbouw
b: stadsvernieuwing
het opknappen van verouderde wijken door de overheid om wijken veiliger en schoner te maken
b: semiperiferie
landen die een tussenpositie innemen tussen het centrum en de periferie
b: thematische kaart
kaart die over een onderwerp gaat, zoals neerslag, of bevolkingdichtheid
b: topografische kaart
kaart die over een klein gebied gaat en veel details weergeeft
b: voedselzekerheid
de zekerheid dat je toegang hebt tot voldoende en veilig voedsel
b: voorziening
dienstverlenende activiteit waarvan alle mensen in een gebied gebruik uit kunnen maken
b: welvaart
de economische rijkdom van een gebied en zijn bewoners
b: welvaartsziekte
ziekte die samenhangt met een hoger inkomen en luxere levensstijl
b: welzijn
de mate waarin mensen een goede kwaliteit van leven hebben
hoe meet je welzijn
HDI, levensverwachting, voedselzekerheid, analfabetisme, welvaartsziekten
hoe meet je welvaart
bbp per hoofd, koopkracht, aantal gebruiksgoederen, % van de bevolking onder de armoedegrens
hoe meet je welvaart in de wijk
-bebouwingsdichtheid
-bevolkingssamenstelling
-voorzieningen
-waarde gebruiksgoederen
-soort woningen
-onderhoud
noem de drie schaalniveaus
mondiaal (wereld)
nationaal (binnen een land)
regionaal (binnen een regio)
hoeveel lidstaten heeft de EU?
28