Geschiedenis H2.4 Flashcards

1
Q

arierverklaring

A

eeen verklaring waarin iemand moest aagngeven dat hij geen jood was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

asmogendheden

A

de naam van het bondgenootschap van Duitsland, Italie en Japan tijdens de tweede wereldoorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

atoombom

A

een kernwapen met een allesvernietigend effect, dat voor het eerst werd gebruikt tegen japan in 1945

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

blitzkrieg

A

een snelle veroveringsoorlog met tanks en vliegtuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

capituleren

A

het leger legt de wapens neer en geeft zich over aan de vijand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

collaboratie

A

samenwerken met de vijand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

concentratiekamp

A

kamp waarin nazi’s mensen opsloten die ze als hun vijand zagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

d-day

A

de geallieerde landing op de kust van normandie op 6 juni 1944

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

deportatie

A

mensen wegbrengen naar een strafkamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

doorgangskamp

A

een concentratiekamp waar joden werden verzameld en dat als tussenstation diende op weg naar de vernietigingskampen in polen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

februaristaking

A

een grote staking onder de bevolking van Amsterdam en omstreken in februari 1941 tegen anti-joodse maatregelen van de bezetter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geallieerden

A

de landen die tijdens de tweede wereldoorlog vochten tegen de asmogendheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

holocaust

A

de vernietiging van 6 miljjoen joden tijdens de tweede wereldoorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hongerwinter

A

de strenge winter van 1944-1945 waarin er grote hongersnood was in west en noordnederlands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

japanse bezetting

A

nederlands indie werd van januari 1942 tot augustus 1945 door japan overheerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

market garden

A

een aanval van de geallieerden om nederland vanuit het zuiden te bevrijden. de aanval mislukte, omdat de geallieerden in september 1944 ded slag om arnhem verloren

17
Q

mobilisatie

A

soldaten moeten zich klaarmaken voor een oorlog

18
Q

onafhankelijkheid

A

zelfstandig zijn en een eigen bestuur hebben

19
Q

operatie barbarossa

A

het duitse plan voor een snelle inname van het westelijke deel van de sovjet-unie

20
Q

pearl harbor

A

amerikaanse marinebasis op hawaii die eind 1941 en december 1948 om nederlands-indie als kolonie te behouden

21
Q

razzia

A

een door de overheid georganiseerde jacht om een groep mensen op te pakken

22
Q

rechtstaat

A

een staat waarin burgers beschermd zijn tegen onrechtmatig optreden van de overheid en van andere burgers

23
Q

republiek indonesie

A

de republiek die op 17 augustus 1945 door onder andere soekarno werd uitgeroepen en die zich wilde losmaken van nederland

24
Q

slag om engeland

A

de luchtoorlog in de zomer en herfst van 1940 door duitsland tegen engeland

25
Q

slag om stalingrad

A

de veldslag bij stalingrad in de winter van 1942-2943 tussen het duitse leger en het leger van de sovjet-unie

26
Q

soevereiniteit

A

volledige onafhankelijkheid van anderen

27
Q

spoorwegstaking

A

staking die duurde van september 1944 tot de bevrijding in mei 1945. de nederlandse regering probeerde zo het duitse leger te verzwakken

28
Q

ss

A

in het begin een soort lijfwacht voor belangrijke nazi’s. tijdens de oorlog hield de SS zich vooral bezig met de moord op joden en op andere mensen die de nazi’s untermenschen noemden

29
Q

vernietingingskampen

A

kampen waarin de nazi’s mensen opsloten en vermoordden

30
Q

verzet

A

de bezetter tegenwerken door aanslagen en overvallen te plegen of door andere actied, zoals onderduikers helpen en verzetskranten uitbrengen