geschiedenis 2.1 Flashcards

1
Q

wanneer werd nederland monarchie

A

1813

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

grondwet

A

document waarin de grondrechten van alle burgers en de regels over het besturen van het land in staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

algemeen kiesrecht

A

iedereen vanaf een bepaalde leeftijd heeft het recht om te stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

caoutchouc artikel

A

de bijnaam voor en grondwetsartikel uit 1887 dat zorgde voor geleidelijke uitbreiding van het kiesrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

censuskiesrecht

A

alleen mensen die een bepaald bedrag aan belasting betalen mogen stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

confessionelen

A

mensen die vinden dat het geloof belangrijk is bij het besturen van een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

constititionele monarchie

A

de macht van de koning is vastgelegd in de grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

districtenstelsel

A

een systeem waarbij elk gebied zijn eigen vertegenwoordiger voor het parlement kiest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

eerste feministische golf

A

beweging eind 19e, begin 20e eeuw die opkwam voor de rechten en belangen van vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

emancipatie

A

het strijden voor gelijke rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

evenredige vertegenwoordiging

A

verdeling van kamerzetels naar verhouding van het aantal stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

finaciele gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs

A

de overheid betaalt sinds de grondwetswijziging van 1917 ook het onderwijs op de bijzondere scholen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

grondrechten

A

basisrechten voor elke bruger, bijvoorbeeld voor meningsuiting, godsdienst en onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

industriele revolutie

A

een grote verandering van de manier van producrene en van de samenleving door de komst van fabrieken en nieuwe vervoermiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kinderwetje van van houten

A

1874, kinderen onder 12 werken niet meer in fabrieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

klassieke grondrechten

A

grondrechtne die in1848 in de grondwet zijn vastgelegd en die ervoor zorgen dat nederland een vrije democratie is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

liberalen

A

mensen die opkomen voor de vrijheid van burgers en die vinden dat de regering zo weinig mogelijk regels moet maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

luxemburgse kwestie

A

een ruzie tussen de koning en het parlement over luxemburg (1866,1867) na deze kwestie moest de koning accepteren dat het parlement echt de baas was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

ministeriele verantwoordelijkheid

A

elke minister moet aan het parlement uitleggen hoe hij zijn werk doet en hoe hij het geld van zijn ministerie besteedt

20
Q

onschendbaar

A

de koning is niet zelf verantwoordelijk voor wat hij zegt of doet, maar de ministers zijn daarvoor verantwoordelijk

21
Q

pacificatie van 1917

A

grondwetswijziging in 1917 maakt socialisten blij met algemeen kiesrecht en confessionelen waren blij over bijzonder onderwijs

22
Q

parlement

A

bestaat uit de eerste en de tweede kamer. daarin zitten de mensen die in nederland het volk vertegenwoordigen

23
Q

parlementaire democratie

A

manier van besturen waarbij burgers het parlement kiezen. daar zitten mensen die het volk vertegenwoordigen

24
Q

recht van amendement

A

recht om wetsvoorstellen te wijzigen (tweede kamer)

25
Q

recht van budget

A

recht om de uitgaven en inkomsten van de staat te controleren (eerste en tweede kamer)

26
Q

recht van enquete

A

recht om een bepaalde zaak te onderzoeken en mensen onder te vragen

27
Q

recht van initiatief

A

het recht van ministers en tweede kamerleden om wetsvoorstellen in te dienen

28
Q

recht van interpellatie

A

het recht om een minister te ondervragen over een besluit

29
Q

rechterlijke macht

A

het recht om te beslissen of iemand schuldig is en welke strag er wordt gegeven. alleen rechters hebben dit recht

30
Q

rechtsstaat

A

staat waarin de burgers beschermd zijn tegen onrechtmatig optreden van de overheid en van andere burgers

31
Q

regering

A

de koningin en de ministers

32
Q

schoolstrijd

A

politieke ruzie over de vraag wie het bijzonder onderwijs moest betalen

33
Q

sociale grondrechten

A

grondrechten die in 1983 aan de grondwet werden toegevoegd en die de burgers beschermen tegen slechte leefomstandigheden

34
Q

sociale kwestie

A

het geheel van slechte leef- en werkomstandigheden, vrouwen en kinderarbeid, zeer lage lonen en massale werkloosheid

35
Q

socialisten

A

mensen die vinden dat iedereen in de samenleving gelijkwaardig is en dat de regering door wetgeving en leef-werkomstandigheden van arbeiders moet verbeteren

36
Q

uitvoerende macht

A

het recht om de weten uit te voeren. dit is een recht van de ministers, die samen met de koning de regering vormen en het land regeren

37
Q

verzuiling

A

de verdeling van de samenleving in groepen met een eigen politieke of godsdienstige overtuiging. iedere zuild heeft een eigen politieke partij, vakbond en krant

38
Q

vrouwenkiesrecht

A

het recht van vrouwen om te stemmen en gekozen te worden

39
Q

wetgevende macht

A

het recht om wetten te maken, te wijzigen en vooraal goed of af te keuren. dit recht hebben de leden van de eerste en tweede kamer.

40
Q

koning willem ll

A

regeerde van 1840-1849
weigerde grondwetverandering
na revolutie gaf thorbecke opracht grondwet te veranderen

41
Q

koning willem lll

A

-regeerde tussen 1849-1890
-vond grondwetverandering kut

42
Q

johan rudolf thorbecke

A

-liberaal
-1844 voorstel grondwetwijzigingen
-heeft grondwet gewijzigd in 1848

43
Q

abraham kuyper

A

-stichtte eerste echte politieke partij (ARP)
-confessioneel

44
Q

wilhelmina drucker

A

-belangrijke feministe
-ricchte in 1889 VVV op
-wou in 1894 samen met aletta jacobs vrouwenkiesrecht

45
Q

aletta jacobs

A

-eerste vrouwelijke arts in nederland
-streed invoering vrouwenkiesrecht