Aardrijkskunde 4.2 Flashcards

1
Q

aantrekkingsfactor

A

reden om naar een gebied toe te verhuizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

afstotingsfactor

A

reden om uit een gebied te vertrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

agglomeratie

A

een stad waaraan omliggende plaatsen zijn vastgegroeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

agglomeratievorming

A

proces waarbij groter wordende steden vastgroeien aan omringende dorpen en stadjes en er steeds grotere stedelijke gebieden ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

arbeidsmigratie

A

migratie naar een plek met het voornemen daar te werken en zich permanent te vestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bebouwingsdichtheid

A

het gemiddede aantal woningen per vierkante kilometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bereikbaarheid

A

de mate waarin een plek gemakkelijk te bereiken is voor degene die ernaartoe wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bestemmingsplan

A

nauwkeurig plan van een gemeente voor de inrichting van het gebied, waaraan iedereen zich moet houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bevolkingsdichtheid

A

het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bevolkingsontwikkeling

A

de verandering van het aantal mensen en van de samenstelling van de bevolking in een gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bevolkingsopbouw

A

samenstelling van de bevolking, bijvoorbeeld naar leeftijd en geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bevolkingspiramide

A

diagram waarin de bevolkingsopbouw van een gebied te zien is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bevolkingsspreiding

A

de manier waarop de bevolking over een bepaald gebied verdeeld is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

braindrain

A

het vertrek van hoogopgeleiden uit een bepaald gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

concentrisch groeimodel

A

model van de groei van een stad dat laat zien dat een stad vanuit het centrum naar buiten in steedds grotere ringen groeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

concessiegebied

A

gebied dat de overheid overdraagt aan een andere partij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

congestie

A

het niet goed kunnen doorstromen van verkeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

drempelwaarde

A

het minimale aantal mensen dat nodig is om een voorziening in stand te houde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

eenkindpolitiek

A

maatregel van de chinese overheid tussen 1979 en 2016 die echtparen in steden verbood om meer dan een kind te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

eenpartijstelsel

A

politiek systeem waarin maar een politieke partij is toegestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

emigratie

A

het wegtrekken van mensen uit eigen land om in het buitenland te gaan wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

forensisme

A

het dagelijks heen en weer rijden tussen woongemeente en werkgemeente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

gastarbeider

A

arbeidsmigrant die tijdelijk in een ander land woont om er te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

geboortecijfer

A

het aantal levendgeborenen per 1000 mensen per jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

geboorteoverschot

A

situatie waarin het aantal geboorten groter is dan het aantal sterfgevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

gezinshereniging

A

het door migranten laten overkomen van gezinsleden die in het land van herkomst waren achtergebleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

historische stadskern

A

oudste deel van de stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

hukou-systeem

A

chinees systeem waarin mensen geregistreerd worden als plattelander of als stedeling, en waarin plattelanders niet naar de steden mochten migreren en andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

hutong

A

historische stadskern in china

30
Q

immigratie

A

het binnenkomen van mensen in een land om daar te gaan wonen

31
Q

infrastructuur

A

voorzieningen voor het vervoer van goederen en personene, zoals wegen en spoorlijnen, maar ook voorzieningen voor digitaal verkeer, zoals data en informatie

32
Q

inspraak

A

de mogelijkheid om mee te praten over een wijziging van het bestemmingsplan

33
Q

integratie

A

het proces waarbij immigranten zich aanpassen aan de samenleving waar ze naartoe zijn verhuisd

34
Q

leefbaarheid

A

de mate waarin een gebied prettig is om er te wonen

35
Q

leeftijdsdiagram

A

diagram waarin de bevolkingsopbouw van een gebied te zien

36
Q

levenverwachting

A

het gemiddeld aantal jaren dat iemand te leven zal hebben

37
Q

meerkernengroeimodel

A

model van de groei van een stad dat weergeeft dat een stad vanuit meerdere plekken groeit

38
Q

megastad

A

stad met meer dan 10 miljoen inwoners

39
Q

metropolitaan gebied

A

het verstedelijkte gebied rondom heel grote steden

40
Q

migratie

A

het verhuizen van de ene naar de andere woonplaats

41
Q

migratiemotieven

A

redenen om te migreren

42
Q

mobiliteit

A

de mogelijkheden die mensen hebben om afstanden af te leggen

43
Q

natuurlijke bevolkingsgroei

A

de verandering van het aantal inwoners in een gebied door geboorte en sterfte

44
Q

onderhoud

A

de verzorging van de woon- en leefomgeving

45
Q

ontgroening

A

afname van het aandeel jongeren in een bevolking

46
Q

participatie

A

deelname van inwoners aan de samenleving

47
Q

reikwijdte

A

de maximale aftsnad die mensen af willen leggen voor een voorzieningen

48
Q

remigratie

A

terugkeer van migranten naar het land van herkomst

49
Q

ruimte

A

de omgeving van mensen

50
Q

ruimtegebruik

A

de manier waarop mensen hun omgeving hebben ingericht

51
Q

ruimtelijke kwaliteit

A

de mate waarin de ruimtelijke inrichting van een gebied geschikt en aantrekkelijk is voor bewoners en bezoekers

52
Q

ruimtelijke ordening

A

het beleid van de overheid om de ruimte zo goed mogelijk in te richten

53
Q

sectorgroeimodel

A

model van de groei van een stad dat weergeeft dat een stad lands transportlijnen groeit

54
Q

segregatie

A

situatie waarin verschillende groepen mensen gescheiden van elkaar leven

55
Q

sociale bevolkingsgroei

A

de verandering in het aantal inwoners in een gebied door migratie

56
Q

sociale controle (contacten)

A

de mate waarin mensen in een buurt contact met elkaar hebben en op elkaar lettenso

57
Q

socile ongelijkheid

A

situatie waarbij er binnen een samenleving grote verschillen zijn tussen kansarme en kansrijke groepen mensen

58
Q

sociale verhoudingen

A

de relaties tussen verschillende groepen mensen in een samenleving

59
Q

stedelijke geleding

A

de manier waarop een stad is opgebouwd uit verschillende soorten wijken

60
Q

stedelijke zone

A

stedelijk gebied waarbinnen de steden onderling veel contact en gedeelde belangen hebben

61
Q

sterftecijfer

A

het aantal stergevallen per 1000 mensen per jaar

62
Q

sterfteoverschot

A

situatie waarin het aantal sterfgevallen groter is dan het aantal geboortenst

63
Q

stratenpatroon

A

vorm en structuur van het wegennet in een bepaald gebied

64
Q

suburbanisatie

A

trek vanuit de stad naar het omliggende platteland

65
Q

transitiemodel

A

model dat weergeeft hoe het geboortecijfer en het streftecijfer in een land veranderen naarmate de welvaart toeneemt

66
Q

urbanisatie

A

groei van de stedelijke gebieden in een land

67
Q

verkeer

A

alle verplaatsingen waarbij goederen of personen worden vervoerdve

68
Q

veiligheid

A

de mate waarin het risico bestaat om slachtoffer te worden van crimineel gedrag of ongeval

69
Q

vergrijzing

A

toename van het aandeel mensen van 65 jaar en ouder in een bevolking

70
Q

verstedelijking

A

groei van de stedelijke gebieden in een land

71
Q

verzoringsgebied

A

het gebied waar mensen vandaan komen om van een voorziening gebruik te maken

72
Q

voorziening

A

plek waar een dienst wordt verleend die voorziet in de behoeften van mensen