Geschiedenis H1.1 Flashcards
b: Atjeh-oorlog
oorlog van nederland (1873-1903) tegen het sultanaat van Atjeh, op het noordelijke deel van Sumatra
b: cultuurstelsel
landbouwstysteem dat de nederlanders in 1830 invoerden op Java. volgens dit systeem moesten de boeren op een vijfde van hun grond landbouwproducten verbouwen die in europa verkocht werden
b: cultuurproducten
producten die in het cultuurstelsel geproduceerd werden (indigo, suiker, koffie en thee)
b: ethische politiek
politiek van de nederlandse regerng in Indonesie vanaf 1901. ging ervanuit daat NL niet alleen mocht profiteren van nederlands indie, maar ook moest zorgen voor betere ziekenzorg en scholing
b: goeverneur-generaal
de hoogste, nederlandse bestuurder van NL-indie
b: handelsmonopolie
het recht om als enige producten te verhandelen
b: interneren
opsluiten in een kamp
b: koelie
arbeider die een voorschot op zijn loon kreeg, als hij een contract tekende waarin hij beloofde om te werken op een plantage
b: KNIL
Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, leger in NL-indie waarvan de meeste soldaten uit NL-Indie kwamen. de officieren waren nederlands
b: liberalisme
politieke stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid van de burgers
b: modern imperialisme
periode van 1870-1900 waarin geindustrialiseerde EU landen zoveel mogelijk grondgebied in azie en afrika veroverden om een groot rijk te bouwen
b: nationalisme
trots zijn op eigen land en volk. leidde in NL-indie tot streven naar meer zelfstandigheid
b: pacificatie
het onder nederlands bestuur brengen van alle gebieden in indonesie
b: pemoeda’s
jonge indonesische nationalisten die hun militaire opleiding hadden gekregen van de japanners. zij wilden voorkomen dat het nederlandse bestuur terugkeerde in indonesie
b: PNI
Partai Nasional Indonesia, indonesische nationale partij, opgericht in 1927 door soekarno en hatta
b: politionele acties
nederlandse militaire acties in juli 1947 en december 1948 om indonesie als kolonie te behouden
b: soevereiniteit
de onafhankelijkheid van een staat ten opzichte van de andere staten
b: VOC
Verenigde Oost-Indische Compagnie, een nederlands bedrijf, 1602. de VOC kreeg van de staten-generaal als enige het recht om op azie te varen en te handelen
b: volksraad
in 1918 door de nederlandse regering opgerichte raad om de inwoners van nederlands-indie inspraak te geven in het bestuur. de volksraad mocht alleen advies geven en geen beslissingen nemen.