Geneesmiddeleninteracties Flashcards
meer geneesmiddelen innemen =
= meer kans op bijwerkingen
= meer kans op interacties
types geneesmiddeleninteracties (3)
- biologische variabiliteit
- farmacodynamische interacties
- farmacokinetische interacties
farmacodynamische interacties =
= wat het gm doet in het lichaam
- welke kettingsreactie de gm in het lichaam in gang zetten na interactie met de receptoren
farmacokinetische interacties =
= wat het lichaam doet met het gm
- beschrijft processen wat er met werkzame stoffen in lichaam gebeurt
farmacodynamische interacties (6)
- additief
- antagonistisch
- medicament - medicament
- voedsel/water - medicament
- kruid - medicament
- ziekte - medicament
vb additieve farmacodynamische interactie (atropine)=
= interactie atropine en TCA (tricyclische antidepressiva)
- > bij ouderen meer kans op delier
- > verdere cognitieve achteruitgang, irreversiebel
symptomen v/e verhoogde blootstelling aan anti-cholinergica (bv atropine) : (4)
- tachycardie
- verwardheid
- urineretentie
- obstipatie
MAO afkorting =
= mono-amine oxidase (remmers)
tegen depressie
additieve gm interactie met tramadol + 3 symptomen =
tramadol (zwak opioïde pijnstiller) = in combinatie met MAO-remmers (anti-parkinson, antidepressivum): verhoogde serotonine neveneffecten 1. agitatie (onrust) 2. stijfheid 3. hyperthermie
antagonistische gm interactie =
= een combinatie v anti-coagulantia met bepaalde voeding
-bv spruitjes: daling anti-coagulerend effect
medicament-medicament interacties = (4)
- betere of minder goede absorptie
- betere of slechtere distributie
- snellere of tragere eliminatie (NSAID’s - nierfunctiestoornissen: elimin. v andere gm vertraagt: gevaar bij kleine therapeutische breedte)
- beïnvloeden v CYP450
hoe kunnen NSAID’s voor een tragere eliminatie v gm zorgen?
- NSAID’s geven nierfunctiestoornissen;
- eliminatie v andere medicatie vertraagt;
- vormt gevaar bij kleine therapeutische breedte
therapeutische breedte =
het verschil tussen een net effectieve dosering en een net niet toxische dosering
CYP450 =
= cytochroom P450
= verzameling enzymen die v belang zijn bij afbraak v potentieel schadelijke stoffen
-> sommige gm remmen deze ‘afbraakenzymen’, anderen stimuleren deze juist! bloedspiegel kan hierdoor veranderen
hoe kunnen gm CYP450 beïnvloeden?
(= sommige gm remmen deze ‘afbraakenzymen’, anderen stimuleren deze juist! bloedspiegel kan hierdoor veranderen)
- inhibitie (door antidepressiva, antimycotica, calciumantagonisten en pompelmoessap) v afbraakenzymen leidt tot hogere bloedspiegel: toxische verschijnselen
- inductie door anti-epileptica (aanmaak meer enzymen) v afbraakenzymen leidt tot lagere, sub-therapeutische bloedspiegels
farmacodynamische interacties voedsel/water- medicament = (4)
- bisfosfonaten dienen nuchter ingenomen te worden
- pompelmoessap inhibeert CYP450 : afbraak v medicatie vertraagt
- visolie: anticoagulerend effect: versterkt de werking v anticoagulantia
- vit K als voedingssuplement i.c.m. vit K antagonisten
farmacodynamische interacties kruid-medicament:
- sint-janskruid (tegen lichte kwalen en depressieve gevoelens) versterkt de werking van:
- antidepressiva
- anticoagulantia
- digoxine
- simvastatine (lipide-inhibitor)
inhibeert werking immunosuppressiva
farmacodynamische interacties ziekte-medicament:
= bijwerkingen
- bij ouderen meer uitgesproken
- bv droge mond
- > onjuist gebruik- niet innemen
afkorting ADME =
- Adsorptie (b?)
- Distributie
- Metabolisatie
- Execretie
(farmacokinetische interacties -> steeds in bijsluiter besproken)
kenmerken absorptie gm (farmacokinetische interacties) (3)
- = opname vd gm in het lichaam (oraal, huid, bloedbaan)
- absorptiesnelheid beïnvloed door manier v inname en consistentie
- bij verouderen treedt geen verandering op in absorptie
hoe kunnen gm in het lichaam worden opgenomen?
- oraal
- via de huid
- via bloedbaan
absorptiesnelheid wordt beïnvloed door (2)
- manier v inname
2. consistentie
2 inter-agerende processen (adsorptie)
- complexvorming
- gewijzigde darmtransit
- verandering in zuurtegraad
hoe kan complexvorming interageren in de adsorptie v/e gm?
- gm gaan binden met iets anders waardoor neerslag ontstaat (anti-osteoporose gm binden met Ca en Mg uit voeding etc…-> min 2u tussen inname en eten)
- lichaam kan enkel vloeibare stoffen opnemen
hoe kunnen veranderingen in zuurtgraad interageren in de adsorptie v/e gm?
= anti-fungale middelen worden beter opgenomen in zuur milieu:
innemen i.c.m. suikerrijke en energierijke maaltijden
kenmerken distributie gm (6)
- = verdeling vh gm over het lichaam
- transport v werkzame bestanddeel via bloedsomloop naar weefsels en organen
- gm bindt zich aan eiwitten in de bloedbaan (penicilline, digoxine)
- verouderen heeft invloed op distributie
- lever- en darmziekten veroorzaken vermindering albumine in bloed (acetylsalicylzuur)
- toename alfa-1-zuurglycoproteine bij verouderen
wat kun je vertellen over de gm die door distributie binden aan eiwitten in de bloedbaan? (2)
- penicilline blijft vooral in de bloedbaan
- digoxine verspreidt zich over alle weefsels
hoe heeft verouderen invloed op de distributie v gm? (6)
- vetweefsel neemt toe
- spiermassa neemt af
- watervolume daalt
- voor lipofiele (benzodiaz., morfine) medicatie is afzetgebied groter, en duurt eliminatie langer
- voor hydrofiele medicatie (digoxine,paracetamol.) duurt eliminatie minder lang
- alfa-1-zuurglycoproteine neemt toe