6. Dementie Flashcards
hoe uit dementie zich vanaf volwassen leeftijd?
lineaire achteruitgang v snelheid v informatieverwerking in werkgeheugen en multitasken
hoe uit dementie zich op latere leeftijd?
vanaf 60/70 jaar:
- achteruitgang
- naamvinding (tip of tongue)
wat is de vertaling van demens (dementia) in het latijn?
waanzin, onbezonnenheid, het hoofd kwijt zijn
wat is dementie?
= complex van symptomen waaraan verschillende oorzaken ten grondslag kunnen liggen
- > geheugenstoornissen in combinatie met een of meer specifieke cognitieve stoornissen
- > meestal degeneratief verloop
wat is het kerncriterium van dementie?
de ontwikkeling van multiple cognitieve stoornissen
hoe kenmerken geheugenstoornissen zich bij dementie?
een verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren en zich eerder geleerde informatie te herinneren
de specifieke cognitieve stoornissen kunnen zijn: (4)
- afasie
- apraxie
- agnosie
- stoornis in uitvoerende functies
afasie =
zich niet meer goed kunnen uitdrukken in woord of schrift en/of gesproken of geschreven taal niet goed meer begrijpen
apraxie =
geen doelbewuste handelingen kunnen uitvoeren
agnosie =
geen objecten (en geuren etc) meer kunnen herkennen
stoornis in uitvoerende functies =
niet meer kunnen :
- abstraheren
- logische gevolgtrekkingen maken
- organiseren
- plannen maken
- doelgericht handelen
preseniel =
= jong-dementie
= ≤65 jaar
bijkomende symptomen v dementie = (5)
- depressieve stemming
- angst
- apathie
- hyperactiviteit: rusteloos gedrag (agitatie)
- psychose (hallucinaties en wanen)
MCI = (afkorting + betekenis )
= Mild Cognitive Impairment
= lichte vorm v dementie
= soms voorstadium van dementie
= lichte klachten in één cognitief domein (bv geheugen), niet zo ernstig dat ze het dagelijks functioneren belemmeren. wel weerslag op iADL
iADL =
= instrumentele activiteiten vh dagelijks leven
- autorijden
- telefoneren
- met geld omgaan
- boodschappen doen
- huishoudelijke karweitjes
ADL =
= basis Algemene dagelijkse levensactiviteiten
- eten
- kleden
- wassen
- toilet
evolutie v dementie =
- lichte dementie
- matige dementie
- ernstige dementie
kenmerken lichte dementie (3)
- perioden v apathie, soms afgewisseld met perioden v prikkelbaarheid
- werk en sociale activiteiten zijn belemmerd
- persoonlijke hygiëne en oordeelsvorming zijn voldoende om zelfstandig te kunnen blijven wonen
kenmerken matige dementie (3)
- stoornissen v verschillende functies (geheugen, besef v tijd en plaats, taal en gedrag)
- zelfstandig wonen wordt riskant
- toezicht is noodzakelijk, eventueel in beperkte mate