e-ie-o Flashcards
1
Q
bederven
A
bedierf, bedierven, bedorven
2
Q
helpen
A
hielp, hielpen, geholpen
3
Q
ontwerpen (to design)
A
ontwierp, ontwierpen, ontworpen
4
Q
sterven (to die)
A
stierf, stierven, gestorven
5
Q
werpen (to throw)
A
wierp, wierpen, geworpen
6
Q
werven (rekrytera)
A
wierf, wierven, geworven
7
Q
zwerven (wander, roam)
A
zwierf, zwierven, gezworven