a-oe-a Flashcards
1
Q
dragen - to carry/wear
A
droeg, droegen, gedragen
2
Q
ervaren - to experience
A
ervoer, ervoeren, ervaren
3
Q
graven - to dig
A
groef, groeven, gegraven
4
Q
slaan - to hit/strike
A
sloeg, sloegen, geslagen
5
Q
varen
A
voer, voeren, gevaren